JavaScript is required for this website to work.
post

Taxshift geen duurzame hervorming van ons belastingstelsel

Jan Ghysels27/4/2016Leestijd 3 minuten

Een grondwetspecialist die schrijft over belastingen. Jan Ghysels kan belastingregels geen ‘recht’ meer noemen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Orde op zaken stellen in de belastingen moet beginnen aan de basis. Daarvoor is een bijzondere wet nodig die omschrijft volgens welke systemen de overheid geld mag vragen en de toepassingsvoorwaarden van elk systeem zijn.

Politiek hangt aan elkaar van dure woorden. Het zijn de woorden van het moment, zeg maar modewoorden. Eén van de woorden van nu, is ‘taxshift’. De gedachte achter dat woord beoogt een antwoord te geven op de onvrede met het belastingstelsel. Geef toe, daar is reden toe. De belastingen zijn zo een kluwen, een nest waar een kat haar jongen niet meer in vindt. Dat pak regels kan je geen recht meer noemen. De wetgever blaast warm en koud tegelijk. Het gevolg is dat de fiscale wetboeken lijden aan lexbesitas en bol staan van holle principes, achterpoortjes, uitzonderingen, aftrekken, verdoken subsidies en ongerijmdheden. Wat iedereen wel voelt, is de belastingdruk. Die druk blijft alsmaar stijgen. Voortdurend worden nieuwe namen uitgedacht waarvan men hoopt dat die welwillendheid om te betalen teweeg brengen, zoals milieuheffingen. Ietwat cynisch gaf men bepaalde belastingen een andere naam, zoals sociale zekerheid of verzekering. Dat samen genomen met abnormaal hoge energieprijzen, onwezenlijke kosten voor telecommunicatie en het doorrekenen van belastingen in de prijzen van de consumptie, terwijl het consumeren tersluiks ook meer belast wordt, maakt dat velen het gevoel krijgen dat er geen respect meer is voor hun arbeid of hun ondernemen. Wie vindt de belastingen nog rechtvaardig gespreid? Dat onbehagen maakt mensen blind voor de collectieve levensstandaard door de besteding van de belastingen. Kortom het systeem is uit balans. Met de wel klinkende naam ‘taxshift’ beoogt men op dat gevoel in te spelen door de werkende mens wat meer netto loon te laten overhouden. Laat ons eerlijk zijn, dat is niets meer dan een oppervlakkige operatie, het opsmukken van het systeem.

Belastingen, zo schrijft professor Marc De Vos, dienen burgers en gezinnen te verenigen en te verbinden in een gemeenschappelijk maatschappijproject. Dat vereist dat de overheid een belastingbeleid heeft. Maar dat is nu net wat er al jaren, decennia lang ontbreekt. Het beleid is verschraald tot het doen kloppen van de rekening. Dat die rekenkunde een wissel trekt op toekomstige generaties, daar lijkt niemand van wakker te liggen. Het systeem is op hol geslagen. Er is geen shift nodig, maar een diepgaande hervorming. Het belastingstelsel moet vereenvoudigd worden en moet vooral transparant worden om eenvoudig te blijven. Het is eigenaardig dat alom geëist wordt dat de overheid een glazen huis is, maar dat de donkere kamer van de belastingen ongemoeid blijft.

Een hervorming die de basis van het systeem niet aanpakt, zal nooit iets voorstellen. De eerste vraag is, wat is een belasting? Geen enkele wet omschrijft wat een belasting is. Op de keper beschouwd, zijn belastingen niets anders dan de overheid die geld vraagt aan de burgers en bedrijven die op haar grondgebied verblijven, werken of er belangen hebben. Het belastingstelsel moet omschrijven wanneer de overheid geld mag vragen, voor wat de overheid geld mag vragen en welke systemen zij daarvoor mag gebruiken. Het ontbreken van dergelijke essentiële regels, maakt dat er geen echte politieke controle bestaat, en waar geen politieke controle is, is er ook geen verantwoordelijkheid. Dat gebrek holt ook de rechterlijke controle uit. Zo kon het gebeuren dat de Grondwet wel drie systemen van geldvraag voorziet (belasting, retributie en last), maar dat die begrippen door de wildste creativiteit zo uitgerekt zijn dat het stelsel op springen staat. Bovendien heeft men naar de ingeving van het moment daar systemen aan toegevoegd, zonder bekommerd te zijn over de samenhang. We moeten beginnen met orde te stellen aan de basis. Daarvoor is er een bijzondere wet nodig die omschrijft volgens welke systemen de overheid geld mag vragen en wat de toepassingsvoorwaarden van elk systeem zijn.

Enkel een dergelijke wet kan de nodige transparantie brengen en controle, ook door de rechter, mogelijk maken. Door die wet zal de overheid ook een echt en verantwoordelijk belastingbeleid moeten voeren. Pas na dat deze transparantie is ingesteld, kan er zinvol over de verdeling en de herverdeling van de geldbehoeften van de overheid worden gesproken.

Neem nu de discussie over de fiscaliteit van de horeca. Dat gaat niet over flexijobs, dat is wat men ervan gemaakt heeft. De horeca is één van de arbeidsintensieve sectoren. Het probleem is dat arbeidsintensieve bedrijven en niet arbeidsintensieve bedrijven op dezelfde wijze worden belast. Daar spant het schoentje. Wanneer men, terecht overigens, de tewerkstelling als een belangrijke, zo niet de belangrijkste beleidsdoelstelling neemt, dan mag een dergelijke fiscaal (non)beleid bevreemden.

 

De auteur is advocaat-vennoot van Janson-Baugniet en vrijwillig wetenschappelijk medewerker Grondwettelijk Recht UGent.

Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

Meer van Jan Ghysels
Commentaren en reacties