The tragedy of the beaches
Een Oostendse ‘cabriocabine’
foto © Belga
Boudewijn Bouckaert vergelijkt de verschillende systemen die kustgemeenten toepassen om hun strand open te stellen voor toeristenbubbels.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe gedecentraliseerde nieuwsgaring via privé videofilmpjes levert ons niet alleen het beeld op van een politieagent die de keel van een zwarte man toenijpt, maar ook van ‘jongeren’ die in Blankenberge de politie en badgasten met strandzetels, parasols en tentstokken te lijf gaan. Het wordt hoog tijd dat iemand de Enigma-code van de poco media (De Standaard, De Morgen, VRT) kraakt en hun vocabularium automatisch omzet in het ‘véritees’. ‘Jongeren’ zal dan blijken te betekenen ‘testosteronbommen van Marokkaanse of zwart-Afrikaanse afkomst’.
Tragedy of the commons
Het spektakel van de rellen is echter een afgeleide van een diepere evolutie, aangedreven door de corona-pandemie: ‘the tragedy of the beaches’. In 1968 publiceerde Garrett Hardin een ophefmakend artikel, ‘The tragedy of the commons’. Zijn stelling kwam hierop neer: als er voor een schaars goed geen eigendomsrechten bestaan, dan leidt dit onafwendbaar naar een tragedie. Een tragedie van overmatig gebruik, systematische onderinvestering en vroegtijdig oogsten.
Hardin had veel misverstanden kunnen voorkomen mocht hij in plaats van ‘commons’ (gemene eigendom) een andere term hebben gebruikt. Wanneer de groep van gemene eigenaars niet te groot of te divers is en in staat is ‘outsiders’ te weren, hoeft gemene eigendom niet tot een tragedie te leiden. Dat heeft Nobelprijswinnares Elinor Ostrom later met haar onderzoek aangetoond. En wie liever geen boeken leest, raad ik een wandeling aan in de ‘gemene weiden’ van Assebroek, een reliek van vóór de Franse Revolutie. De weiden liggen er uiterst verzorgd bij. In de latere rechtseconomische literatuur werd er op gewezen dat het instellen van eigendomsrechten soms onmogelijk is omdat de exclusiekosten (het buitenhouden van ‘outsiders’) te hoog zijn. In dat geval moet men terugvallen op regulering.
Openbaar domein
Ons strand is Vlaams, terwijl de (territoriale) zee Belgisch is. Wie een koele duik neemt vanop het strand, springt van Vlaanderen in België. Heerlijk toch, ons federalisme! Het strand behoort tot het openbaar domein, wat wil zeggen dat de overheden het beheren maar niet mogen privatiseren. Wel kan de overheid er concessies op toestaan, zoals gebeurt met de talloze strandcabines en strandbars, die onze kust sieren maar nu blijkbaar ook het wapenarsenaal vormen van de ‘jongeren’. Het beheer verloopt via reglementaire beschikkingen die vooral uitgaan van de Vlaamse overheid en de tien kustgemeentebesturen.
Strand in overvloed
Tot voor corona was het strand geen schaars goed. Iedereen die het wou kon zelfs op de zonnigste dagen een plaatsje vinden in het zand, was het niet onder het casino van Oostende, dan zeker op het meest wijdse strand van Middelkerkes monument Jean-Marie Dedecker. Onze kust is 67 km lang en de breedte schommelt tussen 50 en 500 m. In de praktijk is de nuttige strandruimte veel kleiner. Men mag slechts ten volle zee en zon genieten in de bewaakte zones en bovendien krimpt met de vloed het strand tot het ‘zachte gedeelte’.
De VRT heeft daar vorige zondagavond trouwens een uitzending aan gewijd. Bovendien worden grote ruimtes ingenomen door haveninstallaties, havengeulen, militair gebruik, enzovoort. Dit alles belette niet dat de resterende ruimte ruim voldoende bleef om iedereen een plaatsje onder de zon te gunnen. Op zomertopdagen ontving onze kust tot 150 000 dagjestoeristen, waren er 6 400 hotelkamers en 15 000 vakantiewoningen bezet. Daarbij moeten we nog de tweedeverblijvers en de eigen inwoners van de kustgemeente tellen. Zolang de strandplaatsen overvloedig bleven waren er, geheel in de leer van Hardin, geen eigendomsrechten nodig.
Coronaschaarste
Met corona verandert dit bruusk. De sociale afstandsregel tussen de ‘bubbels’ betekent dat het aantal strandplaatsen gevoelig wordt gereduceerd. Of anders gezegd, de vraag blijft grotendeels gelijk maar het aanbod krimpt gevoelig. Neem bijvoorbeeld de regeling van de ‘cabriocabines ‘ in Knokke-Heist. Deze cabines, door de gemeente geplaatst, hebben een oppervlakte van 9m2 en ertussen moet een afstand van 4 meter worden bewaard. Een ‘bubbel’ van vijf personen heeft dus een oppervlakte nodig van 17 m2, nl. 9 m2 voor de cabine zelf en 2 m2 aan de vier kanten.
De drastische inkrimping van het aanbod en het gelijk blijven van de vraag dwingt de beheerders van het openbaar stranddomein, voornamelijk de kustgemeentebestuurders, over te gaan tot ofwel het instellen van een soort eigendomsrechten ofwel tot regulering.
Reservatie
Het dichtst bij een soort eigendomsregeling staat Oostende met zijn reservatiesysteem. Kustgangers kunnen er een plaatsje reserveren op de drukste stranden vanaf het Thermaehotel tot het Zeeheldenplein. Hun reservatie verleent hen een soort verblijfstitel voor één dag. De titels worden uitgedeeld volgens het ‘first come, first served’-principe. Een beetje vergelijkbaar met de Amerikaanse Homestead-wetten van de negentiende eeuw.
Inputregelingen
De andere gemeenten opteren eerder voor een inputregulering. Daarbij pogen ze de vraag zodanig in te perken dat de afstandsregels geëerbiedigd kunnen worden. Er zit echter wel wat verschil op deze inputregelingen. Er zijn er van het harde soort en van het zachte soort.
De hardste inputreguleringen kwamen van Knokke-Heist en Blankenberge die gedurende een paar dagen simpelweg geen dagjestoeristen meer binnen lieten. Een ongeziene beperking van de vrijheid van beweging, blijkbaar ingegeven door paniek over de rellen met de ‘jongeren’. Het zou goed zijn dat rechtbanken hierover gevat worden om zich uit te spreken over de grondwettelijkheid ervan.
Van Blankenberge kwam nog een andere harde inputregulering. De strandcapaciteit, die op maximaal 30 000 wordt geschat, werd ingekrompen tot 10 000. De afstand tussen ‘bubbels’ werd aangegeven door windzeilen, die later voor polyvalent gebruik vatbaar bleken. De andere kustgemeentes hebben zachte of helemaal geen inputreguleringen. Bredene schafte zijn naaktstrand af waardoor het zijn textielstrandaanbod kon vergroten en er geen schaarste meer was.
Middelkerke heeft een zachte monitoring op zijn drukste stranden. Als bij flits-telling op de trappen blijkt dat die stranden volzet zijn, worden de badgasten naar minder drukke stranden geloodst. Ook Nieuwpoort heeft een zachte inputregulering via toewijzing bij aankomst zodat 8 m2 per persoon wordt gegarandeerd. Koksijde, Zeebrugge, De Haan en De Panne hebben helemaal geen input-regulering. Het valt op dat de kustgemeenten met een groot strandaanbod ook de minst strenge reguleringen hebben. Ook dat klopt met Hardins theorie. Daar waar de schaarste het kleinst is, is er minst nood aan eigendomsrechten of regulering.
Vlaams debat
Als de coronabeperkingen blijven aanhouden en de druk op de kust nog stijgt, bijvoorbeeld door reisbeperkingen naar het buitenland, zou het goed zijn dat er op Vlaams niveau een debat wordt gehouden over het beheer van het Vlaamse strand. Daarbij moet de autonomie van de gemeenten behouden blijven, want al bij al hebben onze burgemeesters vrij goed geïmproviseerd.
Het Oostends systeem lijkt mij het best voor de drukste kustgemeentes. Bovendien kan via de reservaties gecheckt worden op de aanwezigheid van ‘jongeren’. Voor de minder drukke kustgemeentes met een enorm strandaanbod lijken zachte regelingen zoals in Middelkerke te verkiezen. Want de zee, dat is de vrijheid. ‘Homme libre, toujours tu chériras la mer’, aldus de Franse dichter Charles Baudelaire (in Les Fleurs du Mal, ‘L’Homme et la Mer’).
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.