Tijd voor een Waalse lente
Talleyrand had het voorspeld: België zal nooit een staat of een natie worden.
De liberale wallingant Jules Gheude pleitte in een nieuwjaarsspeech onomwonden voor een Waalse aansluiting bij Frankrijk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEerst en vooral mijn beste wensen voor dit nieuwe jaar. Een goede gezondheid voor iedereen, veel geluk en success in uw privé en professionnel leven. Ik wens ook dat het woord beschaving opnieuw zijn echte betekenis in de wereld krijgt om de volkeren op een serene manier te laten samenleven. Men moet altijd optimistisch blijven, zelfs als de gebeurtenissen ons kunnen doen twijfelen.
Het is altijd met plezier dat ik een uitnodiging van de Vlaamse Volksbeweging aanvaard, want we streven een gemeenschappelijk doel na. We zijn ervan overtuigd dat de ontmanteling van België een onomkeerbaar proces is en dat het essentieel is het post-Belgische tijdperk deftig voor te bereiden. Daarvoor moeten we onze ideeën regelmatig uitwisselen.
Toen ik de titel van de huidige spreekbeurt heb gekozen, wist ik niet dat de terroristische aanvallen van Parijs zouden gebeuren en dat sommige buitenlandse media heel kritisch tegenover België zouden reageren. ‘België is een natie zonder staat’, schreef de Franse krant Le Monde, terwijl Amerikaanse media het over een failed state hadden.
Eerste minister Charles Michel haalde natuurlijk zwaar uit tegen die kritiek, maar als men objectief wil blijven, moet men toch erkennen dat de communicatie van de Belgische autoriteiten heel chaotisch was.
Johanne Montay, die aan het hoofd van de politieke dienst van de RTBF staat, heeft het gedrag van de Procureur van de Republiek met dat van de woordvoerder van het Brusselse parket vergeleken. Het verschil is frappant! En als kers op de taart, de foto waarop te zien is hoe koning Filip, in kamerjas in een kuuroord in Bretagne, een cocktail drinkt, terwijl het dreigingsniveau verhoogd is van 3 naar 4 in Brussel.
Ik waardeer de surrealistische kunst, maar als dit begrip op het politiek beleid wordt toegespast, krijgt men de formule: ‘Dit is geen staat’. Eric Defoort heeft gelijk als hij het woord kitsch voor België gebruikt. Kijk bijvoorbeeld naar de B-Fast-ploeg die, in april 2015, naar België moest terugkeren zonder haar reddingsopdracht in Nepal te hebben vervuld.
Vandaag drukt Philippe Moureaux zijn verrassing over de toestand in Molenbeek uit. Alsof deze situatie niet te wijten was aan zijn laxisme als burgemeester van de gemeente gedurende 20 jaar! Een laxisme, dat zijn electorale belangen diende…
Op de eerste dag van de klimaattop in Parijs, werd België tot fossiel van de dag uitgeroepen voor een talrijk opgekomen publiek. Voor Climate Action Network, dat 950 ngo’s groepeert, is België ‘het perfecte voorbeeld van wat een rijk geïndustrialiseerd land niet moet doen tijdens klimaatonderhandelingen. Het is een “failed state” als het gaat over klimaatactie. Terwijl de rest van de wereld zich voorbereidde op de onderhandelingen hebben de verschillende Belgische regeringen na meer dan zes jaar nog steeds niet beslist hoe de klimaatinspanningen intern zullen worden verdeeld.’
En Climate Action Network concludeert: ‘België is een van de enige Europese landen die achterop lopen met hun doelstelling voor CO2-reductie, terwijl de EU als geheel beter doet.’
Al in 1981 had François Perin dit gebrek aan geloofwaardigheid van België ter sprake gebracht: ‘België is een zo weinig betrouwbare partner dat onze bondgenoten er misschien niet rouwig om zouden zijn als het verdween.’ Het ging hier om de verbintenissen van België tegenover de NAVO, met een leger waarvan generaal Close had gezegd dat het ‘nooit bereid, nooit beschikbaar’ was.
Sinds 2010, heeft België ook een dubbel record op zijn naam. Het is de eerste lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie met een regering in lopende zaken heeft vervuld. En op wereldvlak is België het land dat de langste periode zonder officiële regering heeft gekend.
In 2010 heeft de commissie Buitenlandse Zaken van de Franse Nationale Vergadering twee van zijn leden (één van de meerderheid, een andere van de oppositie) met een studie over de Belgische toestand belast. De conclusie van het rapport is duidelijk: de twee taalgroepen verschillen onderling te veel om elkaar te begrijpen. Zo is België in zijn voortbestaan bedreigd.
Vandaar de titel van deze spreekbeurt: Talleyrand had het voorspeld.
Sommige historici, zoals Henri Pirenne en Godefroid Kurth, hebben de mythe van de Belgische predestinatie gevoed om het patriottisch vuur aan te wakkeren. Maar dat is een zuivere illusie.
Er is geen spoor van een Belgische natie in een ver verleden te vinden. Bij de dappere Belgen van Julius Caesar zijn geen Vlamingen te bespeuren. De Germaanse invloed is inderdaad drie eeuwen later gekomen, met de Frankische invasies.
Henri Pirenne ziet de legitimiteit van België bij de hertogen van Bourgondië. Godefroid Kurth beschouwt de katholieke godsdienst als de bindende kracht van het land. Beiden vergissen zich.
In de Bourgondische periode is er ook niets dat lijkt op een Belgische natie. Het is een samenraapsel van verschillende streken die nauwelijks iets met elkaar te maken hebben. En het prinsbisdom Luik maakt er geen deel van uit.
Wat het katholicisme betreft, is het Spaanse tijdperk voor Vlaanderen bijzonder interessant.
Toen bestond Vlaanderen uit twee streken: het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. In deze beide gewesten zal het protestantisme voet aan de grond krijgen. Ze zullen dus een wrede reconquista onder de katholieke Spaanse koning Filips II te verduren krijgen.
Voor Vlaanderen is dit tijdperk een echt en vreselijk drama. De Reconquista stopt immers met de vernietiging van Antwerpen (1585), terwijl de noordelijke provincies, onder de leiding van Willem de Zwijger, zich aan de Spaanse voogdij onttrekken om de Verenigde Provincies te vormen, zoiets als een prefiguratie van het huidige Nederland. Dankzij de vertaling van de Bijbel, werd het Nederlands een zuivere en verzorgde taal.
In Vlaanderen werd het katholicisme met geweld opgelegd. Hier was er geen bijbelvertaling die de basis vormde van een algemene cultuurtaal. De bevolking kende slechts haar plaatselijke dialecten.
Een ding is zeker: zonder het katholieke fanatisme van Filip II zou Vlaanderen deel hebben uitgemaakt van Nederland. Zo’n toestand, die op een culturele en taalgenocide lijkt, brengt natuurlijk de katholieke historicus Godefroid Kurth in een benarde positie.
Noch het Oostenrijkse tijdperk, noch de Franse voogdij hebben een Belgisch gevoel doen ontstaan. Henri Pirenne moet het zelf erkennen: als de ster van Napoleon niet meer schittert, ‘voelt men zich ook geen Belg’.
Na de val van Napoleon in 1814 hertekende het Congres van Wenen de kaart van Europa. Onze streken werden aan de Verenigde Provinciën toegevoegd, onder de leiding van de Prins van Oranje-Nassau. Op 16 maart 1815 nam de vorst de titel Koning der Nederlanden aan.
In een verslag aan zijn regering, op 22 september 1815, schreef de la Tour du Pin, ambassadeur van Frankrijk in Brussel: ‘Ce mariage de convenance s’est fait sans amour de part et d’autre, et il est douteux s’il fera le bonheur d’aucune des deux parties.’ Twee jaar later, bekritiseerde zijn Oostenrijkse collega von Binder ‘la fausse idée d’un amalgame moral et politique de deux pays diamétralement opposés.’ Voor hem was het noodzakelijk een federatie tussen beide landen op gang te brengen. Twee landen die moesten worden geregeerd ieder volgens zijn eigen situatie. De la Tour du Pin was het ermee eens.
Maar de Belgen waren talrijker en de Hollanders, die zo trots op hun verleden, op hun welvaart en op hun cultuur waren, konden dit overwicht niet verdragen. Bovendien was er nu weer het criterium van de godsdienst: calvinisme in het noorden, katholicisme in het zuiden. En het autoritaire karakter van de koning maakte het er zeker niet gemakkelijker op.
De Franse julirevolutie, die in 1830 door de middenklasse tegen koning Karel X werd gevoerd en die hem dwong af te treden, had onmiddellijke consequenties bij ons. Zoals historicus Hervé Hasquin het vaststelt, was Brussel het epicentrum van de revolutionaire aardbeving, maar deze sloeg duidelijk harder toe in de Waalse streken dan in de Vlaamse.
En François Perin voegt eraan toe: ‘De beroemde revolutie van 1830 barstte los in de Muntschouwburg, waar “La Muette” van Portici uitgevoerd was. Maar wie kon zich destijds een operaticket veroorloven? Zeker niet de werkende klasse, maar wel de burgers. Het is de burgerij die ontvlamd geraakte. Daarna staat het Brusselse volk op, in een enkele gemeente. De burgerij heeft er echter schrik van en zij brengt een tegenbeweging op gang, namelijk de garde civique om de orde te handhaven. Zo is onze revolutie!’
Na de revolutie, wordt het ‘Nationaal Belgisch Congres’ door amper 2% van de bevolking gekozen. De hoge burgerij, die de cijns kon betalen. En deze elite sprak Frans.
Wat de keuze van het staatshoofd betreft, daarvoor zorgde Groot-Brittannië in onze plaats.
België is dus een kunstgreep van de grote mogendheden van die tijd, die zich tegen Frankrijk wilden beveiligen. Vijftien jaar na Waterloo waarde het spook van Napoleon nog steeds rond.
Talleyrand, de Franse ambassadeur in Londen, was zeer sceptisch over de levenskansen van dit nieuwe koninkrijk. In een gesprek met prinses de Lievin, verklaarde hij: ‘De Belgen? Zij zullen niet blijven bestaan. Het is geen natie, twee honderd protocollen zullen er nooit een natie van maken. Dit België zal nooit een land zijn. Het kan niet lukken.’
Ik wil hier een parenthesis openen. In 2015 heeft Vlaanderen de tweehonderdjarige kroning van Willem I willen vieren. Voor minister-president Geert Bourgeois mocht dit keerpunt niet onopgemerkt blijven.
In het weekblad Le Vif van 22 augustus 2015, heeft journalist Pierre Havaux een artikel daarover geschreven, met als titel: ‘Vlaanderen spot met de Belgische revolutie’. Ik citeer: ‘Sommige zullen misschien tranen vergieten als men ziet hoe de weldaden van de “goede koning Willem” door de Vlaamse verkozenen worden geprezen. Een “gouden tijperk” van vijftien jaar. En het feest werd door deze revolutie bedorven, die het Koninkrijk van België op eigen wieken liet drijven. (…) Maar de historische werkelijkheid is heel anders en niet zo vleiend voor onze streken. Els Witte van de VUB beweert zelfs dat die periode gunstiger was voor Wallonië. De geschiedenis heeft een fijn gevoel voor ironie!’
En om te besluiten, schrijft Pierre Havaux: Hij werd manu militari door de Belgen in 1830 weggejaagd. Hij wordt nu door Vlaanderen in eer hersteld. Alsof deze rehabilitatie van Willem van Oranje, onttroonde koning, wilde aantonen dat de geboorte van België een historische vergissing was. (…) In het koninkrijk van het surrealisme is alles mogelijk.’
Nogmaals wordt het woord surrealisme gebruikt!
In 1830 ontstaat België dus geheel buiten de volkswil. En zoals Talleyrand het voorspeld had, stelt men onmiddellijk vast dat de constructie wankel is. Hoe kan zo’n staat rustig evolueren, als men deze brief van Charles Rogier aan Jean Raikem leest: ‘De eerste beginselen van een goede administratie zijn op het exclusieve gebruik van een taal gebaseerd en het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om tot dit resultaat te komen, is het noodzakelijk alle civiele en militaire ambten aan Walen en Luxemburgers toe te vertrouwen. De Vlamingen zullen dus voorlopig geen toegang tot deze ambten hebben. Op die manier zullen ze verplicht zijn het Frans te leren en zo zal het Germaanse element geleidelijk verdwijnen.’
Een tweede taalgenocide, dus! Wel, het is precies om deze genocide te vermijden dat de Vlaamse Beweging ontstaan is.
De overgrote meerderheid van de Franstaligen weet niet hoe hard deze beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten, die Vlaanderen ook politiek gestalte zouden geven. In het begin van de 20ste eeuw, had kardinaal Mercier het nog altijd over ‘de Belgische eenheid, die door het gebruik van de Franse taal gecimenteerd is’. Volgens hem was het Vlaams een taal voor meiden en knechten.
Een en ander heeft duurzame sporen nagelaten en een sterk Vlaams nationaal gevoel doen ontstaan. Uw Vlaamse identiteit komt op de eerste plaats.
Het nationalisme ontwikkelt zich niet alleen binnen de N-VA, zoals de Franstalige opinie pleegt te denken. ‘Het maakt deel uit van het Vlaamse DNA’, om het met oud-minister Stefaan De Clercq te zeggen.
Zo’n context bestaat niet in Wallonië, ondanks de inspanningen van sommigen om de Waalse identiteit te bevestigen.
‘België zal nooit een staat zijn. Het kan niet lukken’, zei Talleyrand.
Alle institutionele hervormingen ten spijt is er nog steeds geen sprake van een coherente en stabiele staat waarin beide volkeren harmonisch samenleven. Bart De Wever heeft gelijk: ‘Vlamingen en Walen vormen twee democratieën. Zij leven op twee verschillende planeten.’ Vandaag leidt de NMBS-staking tot een breuk tussen de Vlaamse en de Waalse vakbonden.
De Franstalige politici passen de struisvogelpolitiek aan. Zij willen niet zien dat de Vlamingen een echte natie vormen. Voor Vlaanderen is het federalisme een al lang achterhaalde theorie. In het begin van de jaren negentig is Vlaamse minister-president Luc Van den Brande met het confederalisme voor de dag gekomen, een project dat in 1999 door het Vlaams Parlement goedgekeurd werd. En toen bestond de N-VA nog niet!
In een interview met het weekblad Le Vif, op 4 januari 2008, drukte Philippe Moureaux zijn verrassing uit: ‘Wij konden ons niet voorstellen dat de separatistische drang ooit in Vlaanderen zo sterk zou zijn’. En Paul Magnette voegde eraan toe: ‘Wij dachten dat dit alles maar folklore was!’
Daarentegen had François Perin, die de geschiedenis van de Vlaamse Beweging heel goed kende, een heldere visie. In zijn boek La Belgique au défi, verschenen in 1962, schreef hij: ‘Vlaanderen is een staat in de staat. (…) Als er geen hervorming op tijd komt, zal de ontploffing van het land heel eenvoudige centrale instellingen doen ontstaan afgevaardigden van de Waalse, Vlaamse en Brusselse regeringen plegen regelmatig overleg binnen een federale raad en sluiten conventies tussen Staten voor het regelen van de gemeenschappelijke belangen. (…) De drie partners bewaren hun volle soevereiniteit: alleen conventies tussen buren zouden de onvermijdelijke problemen beslechten. Het is de formule van een centrifugale confederatie.’
In 1980 begreep François Perin dat de Belgische ziekte ongeneeslijk was en hij diende zijn ontslag als senator in: ‘Het is moeilijk vertegenwoordiger te blijven van een staat waarin men niet meer gelooft, van een natie die nier meer bestaat.’
Drie jaar later, in een kroniek van het weekblad Pourquoi Pas?, bedacht Perin het scenario van een eenzijdige uitroeping van de onafhankelijkheid door het Vlaams Parlement. ‘Steunend op de legitimiteit die het uit het algemeen kiesrecht trekt, roept het Vlaams Parlement zichzelf uit tot Vlaams Nationaal Congres’, schreef hij.
We zijn in 1983, 23 jaar dus voor de beroemde RTBF-uitzending ‘Bye bye Belgium’.
Een belangrijke opmerking: waarom een referendum houden als men over een absolute zetelmeerderheid beschikt? De precedenten met Quebec en Schotland tonen aan dat het geen goede formule is. Catalonië heeft zijn lesje wel geleerd!
Hoe ziek ik nu de toekomst?
Met de zesde staatshervorming, verklaarde Elio Di Rupo dat hij België gered had. Nu blijkt dat deze hervorming de financiële toestand van Wallonië sterk benadeelt. Maar in een recent interview voor de RTBF, heeft de Waalse minister-président Paul Magnette herhaald dat hij geen nieuwe staatshervorming wenste.
Zullen wij het scenario van 2001 opnieuw beleven? Eeuwige demandeurs de rien hebben de Franstaligen toch aanvaard concessies te doen aan Vlaanderen, in ruil voor een magere herfinanciering van de Franse Gemeenschap, namelijk de scholen.
Paul-Henry Gendebien heeft dat uitstekend beschreven: ‘De Franstalige barricade zag er bleek uit. Du papier mâché. Een aantal toegevingen werden aan Vlaanderen vergund, die enkele maanden vroeger ondenkbaar waren: de forfaitaire en overmatige vertegenwoordiging van de Vlaamse minderheid in het Brussels Parlement ; de automatische aanwezigheid van op zijn minst een schepen in de Brusselse gemeenteraden ; de regionalisering van de gemeentewet die Vlaanderen strengere middelen biedt om de Franstaligen in de Brusselse rand in de pas te laten lopen.’
De Zweedse coalitie heeft de communautaire discussies voor vijf jaar in de koelkast gezet. Zal Charles Michel zich tot 2019 kunnen handhaven? Ik heb geen glazen bol maar in de politieke sfeer blijft alles mogelijk. Eén ding is zeker: de N-VA wil het confederalisme zo vlug mogelijk op gang brengen en zal daarvoor, aan Vlaamse kant, op bondgenoten kunnen rekenen.
Vandaag pleiten sommige academici (Hugues Dumont, Facultés Saint-Louis, en Carl Devos, Universiteit Gent) al voor een nieuwe staatshervorming.
De ontmanteling van de staat zal dus worden doorgezet en de Franstalige leiders zullen dit proces niet kunnen tegenhouden.
In Le Soir, heeft Siegfried Bracke, de voorzitter van de Kamer, herhaald dat ‘de onafhankelijkheid van Vlaanderen een logische evolutie is, net als de wetten van Darwin’.
Ik zal nu mijn standpunt geven over de economische toestand van Wallonië. Het zijn de Walen die de regionalisering hebben opgeëist om hun regio met eigen instrumenten te kunnen herstellen. Volgens hen was de Belgische regering, onder Vlaamse invloed, verantwoordelijk voor de Waalse ondergang. De Waalse economist Michel Quévit schrijft: ‘Als men de werkelijke impact van de wetten inzake economische expansie tussen 1959 en 1977 analyseert, stelt men een structureel verschil vast. In Wallonië dienen de middelen om de desinvestering van de privésector in de traditionele gebieden gedeeltelijk op te lossen. In Vlaanderen investeert men in nieuwe sectoren die de economische groei bevorderen.’
Na de grote staking van de winter 1960-’61, pleitte André Renard met zijn Mouvement Populaire Wallon voor structuurhervormingen. Maar men moest tot 1980 wachten om een effectieve gewestvorming te krijgen.
35 jaar later is er, ondanks steeds meer bevoegdheden en verschillende herstelplannen, gewoon niet zoveel veranderd. ‘La Wallonie n’a toujours pas décollé’, erkent Philippe Destatte, de directeur van het Jules Destrée-Instituut. Tijdens de laatste decennia, heeft de PS haar gezag duidelijk over de regio uitgeoefend. De resultaten van dit linkse beleid zijn verre van overtuigend. Een van de ziekte waarvan Wallonië dringend moet genezen is de politieke en administratieve wildgroei, het logisch gevolg van een diepgewortelde cliëntelisme.
Een voorbeeld: Pascale Delcomminette, chef van WBI (Wallonie-Bruxelles International) en AWEX, de Waalse dienst voor buitenlandse handel, staat aan het hoofd van meer dan 750 mensen. Dat lijkt me toch wat te veel van het goede, niet? Vlaanderen telt meer inwoners dan Wallonië. Wel, eind juni 2014 werkten het Departement Vlaanderen Internationaal en Flanders Investment & Trade (FIT) met 540 mensen.
De Waalse export is in 2015 jaar met 0,2% gedaald. Maar de Waalse leiders relativeren: de toestand blijft goed als men ziet dat Vlaanderen een daling van 2,5% kent. De waarheid is dat Vlaanderen goed is voor 82,4% van de Belgische uitvoer. Tussen Vlaanderen en Wallonië blijft de kloof heel diep.
In 2008 was ik medeorganisator van de Waalse Staten-Generaal, bijeengeroepen om zich te beraden over de toekomst van Wallonië wanneer België zou verdwijnen. Een jaar lang hebben drie werkgroepen zich toen gebogen over de mogelijke scenario’s met hun voor- en nadelen.
Het eerste scenario was dat van een onafhankelijk Wallonië. Het tweede dat van het samengaan van Wallonië en Brussel in één staat. Het derde scenario was de vereniging met Frankrijk.
Uit dit vergelijkend onderzoek bleek dat de twee eerste opties niet realistisch waren. Mensen die het kunnen weten zijn het er over eens dat een onafhankelijk Wallonië zijn sociale voorzieningen met 10 à 15 procent zou moeten verminderen. Een echt sociaal bloedbad, dus!
De tweede optie, dan. Het zogenoemde ‘WalloBrux’, dat kleine België zonder Vlaanderen. Zo’n combinatie is een hersenschim. Kijk naar het onderzoek van Rudi Janssens (VUB) in 2013. Uit de antwoorden blijkt dat 73,9% van de Brusselaars voor een vorm van autonomie kiest. Formules waarbij Brussel aansluit bij een ander gewest zijn daarentegen allesbehalve populair: 4% wil bij Vlaanderen en 4,6% zou zijn lot aan dat van Wallonië willen binden.
Dan blijft alleen nog de derde optie: Wallonië wordt een deel van Frankrijk.
Die opname van Wallonië in Frankrijk, dat was ook voor Perin de uitweg uit de impasse die België heet. In zijn laatste interview met Le Soir in 2011, verklaarde hij: ‘België, laten wij ermee ophouden! Ik zou graag zien dat Vlaanderen zijn onafhankelijkheid zou uitroepen, dat Brussel een stadstaat zou worden met een internationale roeping en dat Wallonië zich bij Frankrijk zou aansluiten.’
In 2008 heeft Le Soir, samen met de Franse krant La Voix du Nord, gepeild naar wat hun lezers vonden wat er moest gebeuren als België zou verdwijnen. Welnu : 49% van de Walen zagen hun landsdeel liefst opgaan in Frankrijk. En volgens een peiling van ‘Ifop/France-Soir’ in 2010, zouden 66% van de Fransen (75% in de grensstreken) de integratie van Wallonië verwelkomen.
De Franse grondwet is soepel genoeg om in een bijzonder statuut voor Wallonië te kunnen voorzien. Dat is immers ook het geval voor de meeste Franse overzeese gebieden zoals voor Corsica en ook voor Elzas-Moezel.
Zo’n statuut zou de eigenheid van Wallonië in stand houden. Jacques Lenain, een hoge Franse ambtenaar, nu gepensioneerd, heeft deze optie ten gronde bestudeerd. ‘De Walen,’ zo zegt hij, ‘hoeven niet naakt naar Marianne te komen om er vervolgens het Franse uniform aan te trekken. Wallonië, als autonome regio, zou zijn eigen instellingen kunnen bewaren, versterkt met de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap, die geen bestaansreden meer zou hebben. Het ex-federaal Belgisch recht wordt, op een paar uitzonderingen na, ook bewaard en geplaatst onder de verantwoordelijkheid van de Franse wetgever, die de rol van de Belgische wetgever overneemt. En het Belgisch socialezekerheidsstelsel zou tegen het Franse aanleunen.’
Dan kunt u de vraag stellen: wat zou Frankrijk erbij winnen?
Door de integratie van Wallonië zou de republiek op vreedzame manier zijn bevolking en grondgebied uitbreiden. Op die manier wordt het verschil met Duitsland al een stuk minder groot. Wallonïe is strategisch gelegen met een goede infrastructuur. Het draagt ook cultureel bij en telt een aantal spitstechnologische bedrijven, goed opgeleide technici en hooggeschoolden. De bruid heeft dus best wel wat te bieden.
Jacques Attali, de voormalige raadsman van president Mitterrand, heeft dat uitstekend samengevat: ‘De prijs voor Frankrijk zou kleiner zijn dan de winst die het eruit haalt.’
Wat Brussel betreft, is er ook sprake van een Europees district. Maar dat is een kansloze optie. Er staat immers niet zoiets als de Verenigde Staten van Europa aan te komen. Daartoe zijn de 28 partners zeker niet bereid! Daarentegen denk ik dat Brussel als stadstaat best leefbaar kan zijn, als zetel van de Europese instellingen, van de NAVO en van zoveel internationale organisaties en bedrijven. Een economist heeft zelfs het woord jackpot gebruikt. De stad zou immers voor eigen rekening het percentage van de bedrijfsbelasting kunnen bewaren die nu in de federale kas terechtkomt. En er is nog de heffing op de inkomens van de vele forenzen die in Brussel hun brood verdienen.
Bovendien, in tegenstelling tot wat er in Washington DC gebeurt, zouden alle bewoners van de stadstaat aan verkiezingen kunnen deelnemen om de parlementaire vertegenwoordiging samen te stellen.
Het probleem zit in het feit dat Brussel geografisch een enclave in Vlaanderen vormt. Daar zou kunnen worden over nagedacht. Een Franse ambassadeur heeft mij ooit verklaard dat Frankrijk het eerste land zou zijn om een Vlaamse staat te erkennen. Maar Frankrijk zou misschien als voorwaarde voor die erkenning kunnen verlangen dat er een doorgang komt zodat Brussel inderdaad grenst aan het met Waals grondgebied uitgebreide Frankrijk.
Het bezoek van Nederlands Premier Mark Rutte aan het Vlaams Parlement op 15 oktober 2015 kon in Franstalig België op weinig belangstelling rekenen. Het is nochtans een heel belangrijke gebeurtenis, die de werkelijkheid weerspiegelt: Vlaanderen is een natiestaat geworden, met een eigen ministerie van Buitenlandse Zaken.
Op 18 maart 2011 werd Bart De Wever ook als een echte staatsman door de Britse Premier David Cameron in Londen ontvangen. François Perin trok er de volgende conclusie uit: ‘De Vlaamse Beweging heeft over de hele linie gewonnen. Vlaanderen is een natie geworden, met een collectief gevoel, dat geleidelijk tot een nationaal bewustzijn zal groeien. Bart De Wever ligt helemaal in die lijn. Zijn analyse is logisch: wij willen een onafhankelijke Vlaamse staat. En om dat uit te leggen, vliegt hij eerst naar Londen, bij Cameron. Bart De Wever, die kent de geschiedenis heel goed. Engeland – en Frankrijk zal er geen bezwaar tegen hebben – zal de eerste staat zijn om de Vlaamse onafhankelijkheid te erkennen, op het moment dat die wordt uitgeroepen.’
Beste vrienden,
Voormalig Premier Yves Leterme bestempelde België als ‘een accident uit de geschiedenis’.
Het is uitputtend en ongezond in zo’n context te leven, waar het wederzijds wantrouwen tot eindeloze twisten leidt.
Wij wensen een uitweg die voor iedereen heilzaam kan zijn en die ons eindelijk van die steriele communautaire muggenzifterijen bevrijdt.
De verdwijning van België zal zeker niet het einde van de wereld betekenen. Zal ze op een vreedzame , serene manier kunnen verlopen? Ik wens het van ganser harte.
Wijlen Xavier Mabille, de befaamde voorzitter van het politiek onderzoekscentrum CRISP, oordeelde dat het probleem onvermijdelijk in een Europese en internationale context diende te worden gezien, waaraan naar zijn smaak te weinig aandacht werd besteed. ‘Anders gezegd,’ zo schreef hij, ‘Vlaanderen, of tenminste toch de meerderheid van de personen en instellingen die in naam van Vlaanderen optreden, zou kunnen beslissen over zijn eigen zelfbeschikking. Maar dat wil niet zeggen dat het tegelijk ook over de toekomst van Wallonië of Brussel zou kunnen beslissen.’
Om te besluiten, wil ik nog deze belangrijke mededeling doen.
In 1981, na de voorstelling van zijn boek Germes et bois morts dans la société politique contemporaine in de Fnac te Brussel, vroeg François Perin mij of ik bereid zou zijn op een bepaald moment zijn pelgrimsstok over te nemen om de taak te voltooien. Sinds 2005 heb ik actief geijverd om de Franstalige geesten op het einde van België voor te bereiden. Het zou de opdracht van de Waalse leiders moeten zijn te vermijden dat de regio voor een voldongen feit wordt geplaatst en zich verplicht ziet urgente en ondoordachte maatregelen te nemen. Maar de Waalse leiders durven de harde werkelijkheid niet onder ogen te zien.
Bovendien stagneert Wallonië al veel te lang. Volgens eminente economisten heeft het nog twintig jaar nodig om te herstellen. Nonsens!
Telkens Wallonië slechte cijfers voorgeschoteld krijgt, willen de politici dat nuanceren, relativeren. Maar de methode-Coué, zoals de verlammende houding van de Waalse vakbondsleiders, helpen niet om de werkloosheid te verminderen en om de budgettaire problemen op te lossen.
De Vlaamse regering sloeg daarentegen een andere weg in. De enige juiste keuze is geen nieuwe schulden te maken en om te investeren.
Vlaanderen dankt ook zijn welvaart aan een dicht netwerk van dynamische en innoverende kmo’s, die jobs en uitvoermogelijkheden creëren.
Alleen de Waalse jeugd, de hoop van de toekomst, kan de toestand veranderen door voor het herstel klaar te staan. Deze jeugd moet zich inzetten om de politieke leiders duidelijk te maken dat er geen fatalisme is als men de goede keuze maakt. Dwingen politieke moed en zin voor verantwoordelijkheid er ons vandaag niet toe te breken met oude ideologische taboes die enkel onvruchtbaar en verlammend gekibbel voortbrengen?
In een gesprek met Robert Lienard, hoogleraar in Leuven, verklaarde general de Gaulle: ‘Tâchez de vous trouver des chefs jeunes qui diront la vérité au peuple et qui mobiliseront ce qui en reste. (…) Rien n’est jamais définitivement perdu si on ne s’abandonne pas au faux fatalisme de l’histoire.’
Vandaar de oproep die ik vandaag aan de Waalse jeugd doe : de tijd voor een ‘Waalse lente’ is aangekomen. ‘Wees verontwaardigd!’ om het met Stephane Hessel te zeggen. Laat uw stem horen! Zeg aan de politieke leiders dat U in geen geval het kind van de rekening wil zijn!
Jules Gheude gaf deze nieuwjaarstoespraak op 6 januari voor de afdeling Grimbergen van de Vlaamse Volksbeweging.
Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).
De voorzitters van PS, MR en Ecolo zouden een compromis bereikt hebben over de reorganisatie van de Franstalige instellingen. Al is die niet volledig.
In de nieuwe versie van Emmanuelle gaat een vrouw op zoek naar ultieme seksuele voldoening.