JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Tinneke Beeckman: ‘Franstaligen splitsen vlot als het hen goed uitkomt’

Pieter Bauwens3/2/2012Leestijd 4 minuten

Als een nog jonge filosofe zich in het publieke debat mengt met kritische standpunten over het fenomeen België, valt ze uiteraard op. Waarom zit het volgens Tinneke Beeckman ‘fout’ met dit land?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Daar ligt het verschil tussen academische filosofie en filosofie tout court’, klinkt het aan de overzijde van het tafeltje in De Foyer van de oude Bourlaschouwburg. ‘Sommige specialisten kennen Baruch Spinoza door en door, maar beogen geen spinozistische levensstijl. Ik wil niet alleen zijn denken begrijpen, maar ook ervaren wat het zou kunnen betekenen om spinozist te zijn’, onthult Tinneke Beeckman één van haar ambities. Maar als de vraag valt wat dat precies inhoudt, moeten we vrede nemen met de vaststelling dat zoiets niet in één, twee, drie uit de doeken te doen is.
Tinneke Beeckman werd in 1976 geboren in Antwerpen, studeerde moraalwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en volgde een bijkomende opleiding wijsbegeerte aan de Franstalige tegenhanger ULB. Ze behaalde haar doctoraat in 2003, houdt zich als postdoctoraal onderzoeker bezig met politieke filosofie in de nieuwe tijd en doceert over politieke theorie. Niet alleen Spinoza ligt bij haar in de bovenste lade, ook Niccolò Machiavelli kan op haar bijzondere belangstelling rekenen.
Deze jonge filosofe gooit zich sedert enige tijd nadrukkelijk in het publieke debat, onder meer via een blog-pagina op de nieuwswebstek van de vrt (www.deredactie.be). Beeckman trad ook toe tot de Gravensteengroep (zie kader). Hoe boeiend Spinoza ook mag zijn, we wilden vooral weten waarom iemand met haar achtergrond en opleiding Vlaamsgezind wordt.
Weinig affiniteit met Belg-zijn
‘Dat wordt me vaak gevraagd, maar ik weet niet of ik echt “Vlaamsgezind” ben. Door na te denken over politiek, merkte ik gewoon dat België niet democratisch functioneert. En ik voel heel weinig affiniteit met het Belg-zijn. Van huis uit ben ik zeker niet Vlaamsgezind. Maar neem nu de Lambermontakkoorden, die de financieringswet zo aanpasten dat een economische heropleving van een armere regio, minder federaal geld voor die regio betekende. Zulke nefaste regels hebben de afhankelijkheid van dotaties vergroot. Ook kregen lokale politici, die het geld verdelen, meer macht zonder dat ze aangezet werden om een toekomstproject uit te werken. Als je zoiets hoort als burger, begin je toch na te denken over het democratisch deficit dat België kenmerkt. Trouwens, als het beleid van de Vlaamse regering me niet zint, kies ik voor een andere partij. In België kan ik de Franstalige partijen niet sanctioneren.’
Is dat een pleidooi voor een Belgische kieskring? ‘Van mij mag die er komen, maar dan wel mits het opheffen van alle specifieke beschermingsclausules voor de Franstalige minderheid. Daar passen ze echter voor. Ik stel als waarnemer vast dat de Franstaligen geen afstand willen doen van oude machtsverhoudingen. De Franstalige politici willen de consequenties van één Belgische politieke ruimte niet aanvaarden. Als het hen niet past, blokkeren ze de boel. Terwijl ze vlot splitsen als het hen goed uitkomt. Zo hebben Franstalige politici de klassieke partijen uit elkaar doen vallen op basis van de taal. En in 1991 eisten ze de splitsing van de bevoegdheid om wapenvergunningen te verlenen om hun eigen industrie te beschermen. Philippe Moreaux dreigde toen zelfs met de het negeren van de grondwet. Jean-Luc Dehaene noemde dat later een institutionele tijdbom … Die kwam dus van de Franstaligen.’
Franstalige machtspolitiek
Tinneke Beeckman oogt zacht, praat zo en denkt ook zo. ‘Ik denk zelden in termen van morele veroordelingen. Ook niet in de context van de Belgische politiek. Franstaligen beschouw ik niet als lafhartig, leugenachtig of wat dan ook. Ze redeneren gewoon consequent vanuit hun eigenbelang en doen aan machtspolitiek. Ik zie niet in hoe iemand dat kan negeren.’ Macht is natuurlijk een thema waar Spinoza heel wat gedachten aan wijdde en ook voor Machiavelli was dat vertrouwd terrein.
Deze twee denkers kozen beiden overtuigd voor de republikeinse idee en daar kan Beeckman zich ook wel in vinden. ‘Zij dachten na over de vraag door wie het land best geregeerd wordt opdat burgers vrij zijn. Dat is een ander vrijheidsconcept dan het klassieke liberale, waarin vrijheid zo weinig mogelijk staatsinmenging betekent. Voor republikeinen is dat niet de kwestie, maar wel bij wie de legitieme politieke macht zit. Het antwoord is duidelijk: bij het volk. En ja, daar zit het dus echt niet goed wat België betreft.’

Voor Beeckman blijft België een zaak van elitaire besluitvorming, waarbij de kaarten nooit echt op tafel komen. ‘Vandaar wellicht dat vele jongeren hier, zonder overtuigd Vlaams-nationalist te zijn, toch een pro-Vlaamse stem uitbrengen. Zij ervaren hoe de Belgische democratie een pacificatiemodel heeft met besluitvorming achter gesloten deuren. Daar hebben ze genoeg van en dat vormt de basis van de brede roep naar fundamentele structuurhervormingen.’

Nadenken over de maatschappij
Beeckman spreekt klare taal en dat lijkt niet voor de hand te liggen in het milieu waar zij professioneel actief is. Kan zij zich deze standpunten veroorloven? Ze aarzelt bij haar antwoord, want wil nooit en ook hier niet op de man spelen. ‘Ik heb wel eens de indruk dat het academische milieu conformistisch is. Vroeger brachten proffen als Kruithof of Abicht kleur in ons denken. Nu worden vele academici gedwongen om meer tijd te besteden aan internationalisering ofwel om zich aan praktische zaken te wijden. Nadenken over de maatschappij vind ik echter erg belangrijk. Af en toe word ik eens aangesproken over mijn teksten, maar eigenlijk niet zo dikwijls. Ik vind het zelf niets bijzonders. Kijk, in april 1943 hebben jonge verzetsmensen geprobeerd een Jodentransport tussen Mechelen en Auschwitz te bevrijden. Die kunnen zich opmerkelijk noemen. Of iemand als Spinoza … Die was pas radicaal. Maar wat ik doe of schrijf is toch superbraaf? ‘
Als dat zo zou zijn, is het natuurlijk des te erger dat ze opvalt en toont dat juist aan dat de grijsheid domineert. ‘Ik zie geen enkele reden om niet de vrijheid nemen te zeggen wat ik denk. Ik probeer gewoon een filosofisch inhoudelijke bijdrage te leveren aan het debat. Mocht me dat moeilijkheden opleveren, kies ik liever een ander milieu waarin ik meer mezelf kan zijn. Alleen wie poogt authentiek te zijn, ontmoet zielsverwanten’, verklaart Beeckman waarom ze geen blad voor de mond neemt.
Bertrand Russell schrijft in zijn Geschiedenis van de westerse filosofie over Spinoza: ‘Men bood hem een jaargeld van duizend gulden, op voorwaarde dat hij zijn twijfels – over het joodse orthodoxe denken – voor zich zou houden; toen hij dat weigerde pleegde men een aanslag op zijn leven; toen die was mislukt werd hij uitgestoten, met al de vervloekingen die Deuteronomium rijk is en met de vloek die Elisa had uitgesproken over de kinderen, waarna zij door berinnen waren verscheurd.’ Wat het ook moge betekenen spinozist te zijn, op de strepen staan voor de vrije meningsuiting maakt er zeker een onderdeel van uit.

Categorieën

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties