Toen federalisme nog staatsgevaarlijk was
60 jaar Vlaamse Volksbeweging
60 jaar geleden werd een heuse Vlaamse Volksbeweging opgericht. De Vlaamse Beweging kroop eindelijk uit de naoorlogse catacomben.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Alle goede dingen beginnen met een aanloop,’ schrijft historicus Peter Van Windekens in zijn Kroniek van vijftig jaar Vlaamse Volksbeweging (1956-2006). Als op 17 mei 1956 de eerste algemene vergadering van de Vlaamse Volksbeweging samenkomt – vandaag zestig jaar geleden – dan is er al heel wat voorafgegaan.
De Vlaamse Beweging zat nog in volle catacombenfase, gehavend als ze uit de Tweede Wereldoorlog kwam, daarbij geholpen door een weinig vriendelijk Belgisch gerechtsapparaat. In het begin van de jaren 1950, zo luidt de consensus onder historici, ‘is een aantal bewuste Vlamingen van oordeel dat een niet-partijgebonden beweging, een drukkingsgroep, grote diensten zou kunnen bewijzen aan de Vlaamse zaak. De groep moest boven de partijen staan en zou ook op een Vlaams-nationale partij geen invloed uitoefenen.’ Los en boven de partijpolitiek, met de bedoeling Vlaamsgezinden van alle overtuigingen – katholieken en vrijzinnigen stonden in de nadagen van de Koningskwestie nog met getrokken messen tegenover elkaar – te groeperen.
Eerste pogingen
Partijpolitiek werden initiatieven genomen als de Vlaamse Concentratie en de Christelijke Vlaamse Volksunie. In 1954 werd dan de Volksunie opgericht, de partij waar de meeste Vlaamse ministers momenteel een verleden in hebben.
In de niet-partijpolitieke beweging is er een rist van broederbanden en andere oud-collaboratieverenigingen actief, vaak met meelij naar het verleden, of minstens om de ‘getroffen volksgenoten’ te helpen, zoals dat toen heette. Jeugdbewegingen ook, niet zelden van kinderen van ‘zwarten’.
In diezelfde niet-partijpolitieke beweging waren ook tig realisten die wisten dat ze met een schone lei moesten beginnen, het ressentiment achter zich moesten laten, en vooral niet té radicaal Vlaams uit de hoek moesten komen.
Bij die laatsten rekenen we het Comité voor het Federalisme van de legendarische professor Walter Couvreur, die al snel gespreksgenoten aan de andere kant van de nog niet officieel vastgelegde taalgrens zocht. Er was de Vlaamse Strijdcentrale, een quasi eenmansinitiatief van Flor Grammens. En er waren meerdere pogingen nodig om uiteindelijk – in het voorjaar van 1956 – tot een heuse Vlaamse Volksbeweging te komen.
Vierde keer, goede keer
Het was de vierde keer, na eerder mislukte pogingen tussen 1952 en 1955, dat het wél lukte. En op 17 mei 1956 kwam een beperkte bijeenkomst plaats van ‘leidende persoonlijkheden die principieel tot de Raad van de VVB wensten toe te treden’. Die 17e mei geldt dus als de stichtingsdatum van de Vlaamse Volksbeweging, de vereniging waar in de vroege jaren 1960 door de latere premier Wilfried Martens en de eerste voorzitter van de Vlaamse Raad Maurits Coppieters het federalisme in Vlaanderen op de kaart zetten, uittekenden en verspreidden.
In datzelfde jaar 1956 – de jeugdbewegingen en de katholieke geledingen van de Vlaamse Beweging zoals het Davidsfonds vierden dat jaar volop het Rodenbachjaar – verzamelde die VVB schoorvoetend enkele Vlaamse persoonlijkheden zoals Varlo Reiners, Paul-Felix Beeckman, Flor Grammens en de piepjonge Maurits Coppieters. Die laatste neemt al snel het voortouw en pleit ervoor ‘een zo breed mogelijk georiënteerde raad van leiders, mensen met een groot moreel gezag, in het leven te roepen’. De Verklaring van de raad van de Vlaamse Volksbeweging werd ondertekend door onder andere Leo Lindemans, Daniël Merlevede en Edgar Van Cauwelaert.
In het bestuur komen Vlaamsgezinden van alle gezindten terecht en komt voor het eerst samen op 8 juli 1956, zo lezen we in de kroniek van Peter Van Windekens. ‘In dat bestuur zaten onder anderen Marcel Boey, Paul(-Felix) Beeckman (die in feite de eerste waarnemende voorzitter wordt), Clemens Daenen, Edmond Van Dieren, Maurits Coppieters, Jaak Van Waeg en de latere Leuvense hoogleraar Lode Wils.’ Weinig jongeren en vooral katholieken dus. Maar de Vlaamse studenten, vooral van het Leuvense Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV), springen al snel bij.
Federalisme, of toch bijna
Diezelfde 8 juli maakt de VVB een ‘Vlaams urgentieprogramma’ bekend. Dat bevat ‘in klare bewoordingen de Vlaamse eisen die in de jaren 1960 actueel zal worden’, door de grote massabetogingen, ‘marsen op Brussel’ en het duwtje in de rug van het linkse regionalisme in Wallonië.
Concreet:
– Gewaarborgd tweetalig statuut voor Brussel,
– Vernederlandsing van het bedrijfsleven,
– Vastlegging van de taalgrens,
– Culturele autonomie,
– Splitsing van het ministerie van Onderwijs en van alle diensten die een taak van opvoeding en voorlichting verzorgen, zoals radio en televisie,
– Verbetering van de taalwetgeving in bestuur, onderwijs, gerecht en leger,
– Aanpassing van de parlementaire zetelverdeling aan de bevolkingscijfers.
Op sociaaleconomisch vlak was er hoogstens aandacht voor de ‘economisch meest verwaarloosde gebieden’ en werd wel lippendienst beleden aan een ‘regionaal economisch beleid’, maar dat kwam nog niet uit de verf.
Opvallend vooral was dat de VVB de klassieke amnestie-eis naar de achtergrond verplaatste. Even opvallend: het woord federalisme valt nog niet in het urgentieprogramma, dat gebeurt eerst maar in 1961 en 1962.
Pluralistisch
De Vlaamse Volksbeweging naam haar naam erg serieus, want het programma werd niet alleen getoetst aan het studiewerk van de Stichting Lodewijk De Raet, het werd ook afgeleind door de Vlaamse cultuurverenigingen als Davidsfonds, Willemsfonds en Vermeylenfonds. Katholieke, liberalen en socialistische vrijzinnigen moesten zich erin herkennen. De VVB wou duidelijk van meet af aan pluralistisch zijn.
Separatisme
Diezelfde VVB kan een motor genoemd worden van de ontwikkeling van federalistische ideeën in Vlaanderen, verspreid via het kieshokje en het parlement door de Volksunie. Nog maar net 25 jaar geleden, op 21 april 1991 – als de derde fase van de staatshervorming maar uitblijft – verandert de Vlaamse Volksbeweging het geweer van schouder. Onder invloed van de nieuwe voorzitter Peter De Roover en politiek secretaris Jan Jambon, kiest de VVB resoluut voor een onafhankelijk Vlaanderen. Ook toen maakte de drukkingsgroep haar gezag waar, want in de jaren 90 volgde het grootste deel van de Vlaamse Beweging de VVB in die keuze, zoals dat in de jaren 60 het geval was met federalisme.
Illustratie: het VVB-logo bij haar vijftigjarig bestaan in 2006. (c) Vlaamse Volksbeweging
Categorieën |
---|
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.