JavaScript is required for this website to work.
post

“Tom Naegels, ik bied De Standaard graag rechtse, jonge en enthousiaste journalisten aan”

opinie

Sam van Rooy27/10/2013Leestijd 7 minuten

Volgens Sam Van Rooy zijn er niet te weinig rechtse journalisten, wel te weinig Eurokritische, islamkritische of open-grenzenkritische journalisten. Hij biedt graag zichzelf aan om dat gat te dichten. Mediakritiek als sollicitatie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

“Er zijn meer rechtse journalisten nodig,’ klopt ‘De Standaard-ombudsman’ Tom Naegels zichzelf op de borst. (De Standaard, 23 oktober 2013). Hij schrijft dit naar aanleiding van de recente Journalistenenquête, waaruit blijkt dat 56 procent van de journalisten zichzelf links van het centrum situeert, 27 procent in het centrum en 17 procent rechts. De Journalistenenquête van 2008, zo schrijft Naegels, kwam tot een gelijkaardig resultaat: 34 procent van de Vlaamse journalisten had bij de verkiezingen van 2007 gestemd voor het kartel SP.A-Spirit, 20 procent voor Groen, 20 procent voor Open VLD, en 18 procent voor het kartel CD&V-N-VA. Naegels grijpt deze cijfers aan om de uitspraak van Siegfried Bracke, dat 80 procent van de journalisten links georiënteerd is, als fout te bestempelen. Naegels: ‘Is 54 procent niet genoeg?’

Tom Naegels vindt dus dat Open VLD een centrumpartij is en dat het kartel CD&V-N-VA rechts is. Het Vlaams Belang zal dan weer wel, zoals uitentreuren wordt gepropageerd, ‘extreemrechts’ zijn en wordt in Naegels’ analyse zelfs niet eens betrokken. De onverdachte Geert Van Istendael schreef eerder al over het feit dat de Nederlandse PVV van Geert Wilders niet simpelweg als links of rechts kan worden geduid: ‘PVV-topman Geert Wilders wegzetten als extreemrechts, is wel heel kort door de bocht. De PVV is op heel wat vlakken net heel links – veel linkser dan de traditionele partijen. (…) Met name het sociaal-economische onderdeel bevat veel linkse tot zeer linkse clausules. (…) Wilders pikt het niet dat onder druk van Europa de mensen die hij Henk en Ingrid noemt, de mensen dus die het nu al niet breed hebben en die hij consequent verdedigt, de crisis moeten betalen. (…) Wilders heeft de Nederlandse regering laten vallen over een zéér serieus punt, over het punt bij uitstek waar Europese regeringen zich in 2012 mee bezig moeten houden. Willen we de verzorgingsstaat verdedigen of staan we toe dat Europa, eendrachtig met financiële markten en kredietbeoordelaars, ons dwingt de verzorgingsstaat te slopen? (…) Wilders’ partij zet zich in voor de verdediging van onze verzorgingsstaat. (…) Zijn uitvallen tegen de dictaten uit Brussel zijn ingegeven door oprechte bezorgdheid voor een levende democratie.’ (De Standaard, 2 mei 2012). Tom Naegels en Belgicist Van Istendael zullen het niet graag horen, maar deze correcte observaties inzake de PVV gelden ook (en steeds meer) voor het Vlaams Belang.

Los echter van de lichtzinnige wijze waarop Naegels Open VLD als centrumpartij en CD&V en N-VA als rechtse partijen catalogiseert, merkte de Nederlandse journalist Joost Niemoller een tijd geleden al op: ‘De links-rechts tegenstelling is ontploft’. Niemoller: ‘Velen denken nog in ouderwetse termen en delen het politieke landschap in tussen een links en een rechts blok. Voor een deel is dat waar, wanneer je het behoud van de verzorgingsstaat “links” noemt. Maar het complexe is dus dat dit behoud van de verzorgingsstaat direct verbonden is aan een opvatting over de internationalisering en de globalisering. (…) Ook in Nederland tekent zich de werkelijke scheiding niet af tussen links en rechts, maar tussen eurofiel en eurofoob, tussen internationale immigratie en grenzen dicht, tussen modernisering en behoud van de AOW [het Nederlandse pensioenstelsel].’ Ik zou daar nog aan kunnen toevoegen: tussen ‘islamofiel’ en ‘islamofoob’.

De oude politieke scheidingslijn tussen ‘links’ en ‘rechts’ heeft met andere woorden afgedaan en maakt plaats voor een scheidingslijn tussen ‘internationalisten’ enerzijds en ‘nationalisten’ – of ‘patriotten’ – anderzijds.

De internationalisten, dat zijn de globalisten en eurofielen die allen dezelfde politiek voeren die leidt naar een (federale) Europese superstaat, een EU-eenheidsworst met massa-(arbeids)immigratie, met islamisering en vervreemding van onze cultuur en (dus) met uitholling van onze welvaart. In Vlaanderen zijn dat CD&V, SP.a, VLD, Groen én N-VA. Zij willen niet weten dat door massa-(arbeids)immigratie de vergrijzing alleen maar verergert en de werkloosheid, die nu al hoog is, alleen maar zal toenemen, evenals de druk op onze welvaart, op de open ruimte, op de wachtlijsten allerhande, op de mobiliteit, enzovoort; om nog te zwijgen van de toenemende criminaliteit.

De nationalisten of patriotten daarentegen, willen hun eigenheid bewaren, hun nationale soevereiniteit herstellen en verzetten zich tegen de massa-(arbeids)immigratie, de islamisering en vervreemding van onze cultuur en de daarmee gepaard gaande toenemende onveiligheid en uitholling van onze welvaart. Ze staan voor een ‘een soeverein kosmopolitisme, uitgeoefend door nationale staten die openstaan voor internationale samenwerking en mondiale ontwikkelingen, maar zelf het laatste woord wensen te houden in hun verplichtingen en (migratie)beleid.’ (Thierry Baudet). In Vlaanderen is dat enkel het Vlaams Belang, dat opbokst tegen België én de EU.

Deze (nieuwe) scheidingslijn betekent dus dat op het vlak van grote en fundamentele (ideologische) vraagstukken, meer dan 90 procent van de Vlaamse journalisten op politieke partijen stemt die, afgezien van kleine, weinig betekenende onderlinge accentverschillen, eigenlijk allemaal hetzelfde doen: de euro in stand houden, de EU in stand houden en meer macht geven, de massa-(arbeids)immigratie en de islam faciliteren en dus onze veiligheid en welvaart op het spel zetten. Maar een dergelijk onevenwicht in de (veel te) kleine Vlaamse journalistieke wereld, zo wil Tom Naegels ons geruststellen, is eigenlijk geen probleem. “Ik geloof niet in een rechtstreekse beïnvloeding,” aldus Naegels. Het onderzoek, zo schrijft hij, wijst immers ook uit dat journalisten ‘hun persoonlijke overtuiging ondergeschikt maken aan de “professionele afstand” die het beroep vereist. (…) Gevraagd naar wat ze de belangrijkste doelen vinden, zegt 94 procent [van de journalisten] “objectieve informatie verschaffen”. Slechts 26 procent: “de publieke opinie beïnvloeden”.’ Zou het niet kunnen, Tom Naegels, dat deze journalisten a) niet helemaal de waarheid spreken wanneer ze een dergelijke enquête invullen (welke journalist wil immers – voor zichzelf – toegeven dat hij niet altijd op even objectieve wijze informatie verschaft, ook al is de enquête anoniem?), of b) zelf niet (meer) doorhebben hoezeer ze meedraaien in een mainstream medium dat over fundamentele (ideologische) vraagstukken een pensée unique of eenheidsdenken uitdraagt? Ons onderwijs en onze universiteiten zijn immers evenzeer doordrongen van datzelfde (links georiënteerde) eenheidsdenken, dus je moet al een schrandere kop zijn en een sterke ruggengraat hebben om tegen die stroom in te beginnen roeien. Overigens is zo iemand Sander Roelandt, die op Doorbraak het eurofiele eenheidsdenken van zijn universitaire opleiding ‘Europese studies’ heeft weten te overstijgen.

Maar Tom Naegels maakt het (bewust?) nogal ingewikkeld, want nadien stelt hij dan weer wel te geloven in een zogenaamde ‘onrechtstreekse invloed’ die een bepaalde samenstelling van een redactie heeft op de wijze van berichtgeving, en dit als gevolg van ‘meer debat, meer invalshoeken en het aanboren van andere netwerken’. Concreet ziet Naegels dat als volgt: ‘Als het goed is, zal een rechtse journalist een rechtse politicus even kritisch interviewen als zijn linkse collega. Maar op de redactie zal er meer debat ontstaan, en dus ook betere journalistiek.’ Maar Tom, als linkse en rechtse journalisten inzake interviewen dan toch onderling inwisselbaar zijn zoals je beweert, ‘als het goed is’ tenminste, waarin zit hem dan toch nog het verschil? Waaruit precies bestaat dan – na het ‘ontstaan van meer debat op de redactie’ als gevolg van meer (politieke) diversiteit – die “betere journalistiek’? Uit het uitschrijven van het interview (ervan uitgaande dat het geschreven pers betreft)? Uit het geven van duiding bij het interview? Uit het schrijven van een opiniestuk op basis van het interview? U merkt het al, beste lezer: het problematische zit hem natuurlijk in de korte zinsnede van Naegels: ‘Als het goed is’. Want ‘het’ is natuurlijk helemaal niet ‘goed’, en dat kan iedereen vaststellen.

Ik schreef recent twee artikelen waarin ik aantoon hoe (linkse) journalisten aan beeldvorming en toonzetting – en dus wel degelijk aan ‘rechtstreekse beïnvloeding’ – doen (hier en hier). En ik daag ombudsman Tom Naegels uit om de berichtgeving, duiding en opiniëring van pakweg de afgelopen vijf jaar uit te vlooien, bijvoorbeeld van de mainstream ‘kwaliteitsmedia’ De Morgen, De Standaard en de VRT, en dit over drie fundamentele (ideologische) thema’s: EU, immigratie en islam (en eventueel Israël als toetje). Een overweldigende pensée unique van ‘(méér) EU is nodig’, ‘(méér) immigratie is nodig’, ‘dé islam bestaat niet, het is de religie van de vrede en/of is hetzelfde als het christendom’, ‘criminaliteit is het gevolg van sociaal-economische achterstand’ en ‘Israël en de nederzettingen zijn hét probleem’ zal duidelijk naar voren komen. En natuurlijk zal iedereen de uitzonderingen bij naam kunnen noemen, zoals het uitgebreid aan bod gekomen onderzoek van criminologe Marion Van San of de islamkritische stukken van Mia Doornaert. Als het om relatief kleine binnenlandse aangelegenheden gaat (bijvoorbeeld de windhoos die Pukkelpop teisterde), is er in onze gezaghebbende media nog wel de nodige diversiteit te vinden, maar bij voorname politiek-filosofische vraagstukken verschrompelen de verschillen. Wie, zoals ik en velen met mij, de laatste tien jaar de media goed heeft gevolgd, heeft natuurlijk geen onderzoek nodig om te beseffen dat enkele uitzonderingen slechts de regel bevestigen. Men hoeft eigenlijk maar het enorme verschil te aanschouwen waarmee Lieven Verstraete van Terzake Filip Dewinter enerzijds en pakweg Karel De Gucht anderzijds bevraagt. Orders van bovenaf? Dat is een publiek geheim, maar dat maakt het zo mogelijk nog perverser. De opinieredacties van De Standaard en De Morgen weigeren systematisch ware immigratie- en islamkritische opinies. De VTM- en VRT-redacties weren Vlaams Belangers uit entertainmentprogramma’s (los van de vraag of het wenselijk is dat politici überhaupt worden gevraagd voor een optreden in dat soort programma’s). De voorbeelden zijn legio.

Dat Tom Naegels tot slot een pleidooi houdt voor ‘meer rechtse journalisten’, al is het maar omdat hij ook vindt dat er meer vrouwen en allochtonen in redacties moeten zitten, is op zich toe te juichen, ware het niet dat hij vervolgens zijn artikel als volgt afsluit: ‘Maar ja, zucht men dan, zoals men zucht als het gaat over vrouwen en allochtonen: je moet ze wel eerst vinden, hé.’ Wie op de hoogte is van de degoutante verhalen over als rechts te boek staande journalisten die door de linkse multikul-redacties werden uitgespuwd en vervolgens op slinkse en soms minder slinkse wijze een Berufsverbot kregen, zoals mediaspecialist Frank Thevissen – die overigens hetzelfde meemaakte, maar dan in de academische wereld – valt omver van verbazing bij het etaleren van zo veel schaamteloosheid (of is het werkelijk onwetendheid?). Een aanrader in dat verband is het boek van ex-NRC-journalist Hans Moll, die beschrijft hoe hij als rechts gepercipieerde (islam- en multikulkritisch, pro-Israël) journalist door zijn collega’s op de NRC-redactie als ‘neocon‘ (een scheldwoord) werd betiteld en daar eigenlijk is weggepest. Ook beschrijft hij onder andere hoe islamkritische boeken steevast in de ‘weggeefkast’ van de NRC verdwenen. Onder leiding van Peter Vandermeersch werd ook Afshin Ellian aan de kant gezet, die nu in Elsevier een ‘rechts geluid‘ laat horen dat geen enkel mainstream medium in Vlaanderen zou publiceren. Het stramien: (rechts georiënteerde) journalisten die het (links georiënteerde) eenheidsdenken inzake fundamentele thema’s willen doorbreken, worden kaltgestellt. En dan zegt zo’n Tom Naegels – met droge ogen – over rechtse journalisten: ‘Maar ja, je moet ze wel eerst vinden, hé.’

Maar goed, ik zal mijn goede wil laten zien: ik bied me bij deze graag aan bij Tom Naegels om als jonge rechtse kracht de redactie van De Standaard (of zijn ombudsmanredactie) te versterken. En als men mij niet wil kan ik een aantal rechtse, intelligente, enthousiaste en goed schrijvende jongelingen warm aanbevelen. Die zijn érg jong en dus nog goedkoop ook. Tom, contacteer mij op [email protected].

De auteur, Sam van Rooy, is publicist, medewerker op het Vlaams Belang-studiecentrum, en medesamensteller en -auteur van ‘Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU’

Sam van Rooy (1985) is Vlaams volksvertegenwoordiger, Antwerps gemeenteraadslid en fractieleider voor het Vlaams Belang. In 2014 was hij 1e opvolger voor het EU-parlement. In 2011 was hij beleidsmedewerker bij de PVV van Geert Wilders. Van 2012 tot en met 2018 werkte hij als studiedienstmedewerker en perswoordvoerder voor het Vlaams Belang. Hij is ingenieur bouwkunde (MSc.), publicist en auteur van enkele boeken over de islam en de Europese Unie ('Voor vrijheid dus tegen islamisering', 'De islam. Kritische essays over een politieke religie', 'Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU'). Zijn website: www.samvanrooy.be.

Commentaren en reacties