JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Trends in de politieke peilingen

Herman Matthijs2/7/2023Leestijd 3 minuten

foto © Belga Image

Op minder dan een jaar voor de verkiezingen kan er nog heel wat schuiven. Wat wel vaststaat: de strijd om de boze kiezer kan beginnen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vlaanderen kent elke drie maanden een peiling, maar over de periode van de laatste zes maanden zijn er vijf peilingen geweest. In Nederland is er elke week een peiling. Toch hebben de laatste politieke peilingen nogal wat heisa teweeggebracht: twee partijvoorzitters weten daar alles van.

De volgende tabel geeft een overzicht van die vijf peilingen sinds december 2022. Daarvan zijn er drie nationale DPG-peilingen, één Vlaamse van VRT-De Standaard en één nationale peiling van de RTBF en La Libre Belgique. De linker kolom geeft de uitslag weer bij de Vlaamse verkiezingen van mei 2019. Daarna volgt het overzicht van de vijf gepubliceerde peilingen. In de laatste kolom wordt het gemiddelde weergegeven van de vijf peilingen.

Herman Matthijs

Op basis van deze tabel zijn er volgende conclusies:

Vlaams Belang: de partij situeert zich tussen de 22,7% en de 25,5% (dus ruim 3% verschil), maar ze scoort altijd een stuk boven de uitslag van 2019. In alle peilingen is ze de grootste partij.

N-VA: deze partij is te situeren tussen de 21% en de 22%, een heel stabiele score. Maar in verhouding met de uitslag van mei 2019 gaat er ruim drie procent af. De N-VA verliest één van de acht stemmen. Recent is het verschil met het VB gepeild op minder dan één procent.

Vooruit: ook de socialisten worden stabiel gepeild tussen de 15,2% en de 16,9%. In verhouding met 2019 is dit een winst van 5 of zelfs 6%.

CD&V: de christendemocraten peilen over deze zes maanden tussen de 9,1% en de 11,8% (een verschil van ruim 2,5%). Een van die peilingen heeft geleid tot het einde van voorzitter Coens. Deze gewezen Vlaamse politieke grootheid heeft moeite om over de 10% te raken. De christendemocraten moeten scoren in Limburg en West Vlaanderen, want daar staan ze nog (relatief) sterk.

Open Vld: de liberalen peilen tussen de 8,3% en de 12,1%, maar meestal onder de psychologische drempel van 10%. In vergelijking 2019 verliezen ze één stem op drie. Voorzitter Lachaert ging aan de laatste peiling ten onder. De partij riskeert in Limburg en Antwerpen de kiesdrempel niet te halen. Traditioneel is Oost-Vlaanderen de blauwste provincie.

Groen: de ecologisten peilen tussen 7,4% en 10,3% (een ruim verschil). Rekening houdend met de 3% standaardafwijking in elke peiling dreigt, net zoals voor de liberalen, de kiesdrempel.
PVDA: de communisten winnen fors tegenover 2019. Maar met grote schommelingen. Sinds februari van dit jaar worden de cijfers stabieler.

Zetels

Op basis van het berekende gemiddelde zouden de 12 zetels voor het Europees Parlement als volgt worden verdeeld ( tussen haakjes de uitslag van 2019 ):

N-VA = 3 (3)
Vlaams Belang = 3 (3)
Vooruit = 2 (1)
CD&V = 1 (2)
Open Vld = 1 (2)
Groen = 1 (1)
PVDA = 1 (-)

Socialisten en communisten winnen dus één zetel, liberalen en christendemocraten verliezen er een. Op de Europese lijst van CD&V en Open Vld wordt het vechten voor de eerste plaats.

We bekijken ook de berekening van de zetels in het Vlaams Parlement op basis van dit gemiddelde. Het gaat hier om de 118 zetels in de vijf kieskringen. Bij gebrek aan betrouwbaar peilingsmateriaal over het hoofdstedelijk gewest, voegen we de zes Brusselse Vlaamse zetels toe op basis van de verkiezing van 2019: twee voor Groen en N-VA, één zetel voor de socialisten en één voor de liberalen. (tussen haakjes het huidige aantal zetels in het Vlaams Parlement)

Vlaams Belang: 31 ( 23 )
N-VA: 28 en 2 in Brussel is 30 (35)
Vooruit: 21 en 1 in Brussel is 22 (13)
CD&V: 12 (19)
Open Vld: 10 en 1 in Brussel is 11 (16)
Groen: 8 en 2 in Brussel is 10 (14)
PVDA: 8 (4)

De grote winnaars zijn dus het VB, Vooruit en PVDA. CD&V en de liberalen verliezen ruim 1/3 van hun zetels. Groen speelt 30% van de zetels kwijt. Bij N-VA is dat 15% van de zetels .

Wat is er nog mogelijk aan coalities?

Volgende coalities zijn mogelijk:

  • N-VA met Vooruit en CD&V: 64 op 124 zetels in het Vlaams Parlement
  • N-VA met Vooruit en de liberalen: 63 zetels
  • N-VA met de drie traditionele partijen: 75 zetels
  • N-VA met CD&V in een minderheidskabinet met steun van het VB: 73 zetels

Daarnaast is er een reeks wiskundig onmogelijke coalities:

  • N-VA met VB: 61 zetels op 124
  • De huidige Zweedse coalitie van N-VA, Open Vld en CD&V: 53 zetels
  • De drie traditionele partijen: 45 zetels7
  • Vivaldi: 55 zetels
  • Links (Vooruit, PVDA en Groen ): 40 zetels

Al valt op dat flink wat coalities er juist wel of juist niet geraken. De enige comfortabele coalities zijn de N-VA met de drie traditionele partijen en het minderheidskabinet.

Op minder dan één jaar voor de moeder aller verkiezingen kan er natuurlijk nog behoorlijk wat schuiven. Met mogelijk gevolgen voor de combinatie N-VA en VB, N-VA met socialisten en christendemocraten en voor de Bourgondische coalitie van N-VA, socialisten en liberalen.

De uitslag voor het Vlaams Parlement heeft ook gevolgen voor de verdeling van mandaten in talloze raden van bestuur (o.a. de VRT), in de cultuurpactcommissie en – laten we die alsnog niet vergeten – in de senaat (29 Vlaamse zetels).

De strijd om de boze kiezer kan beginnen.

Herman Matthijs doceert publieke en openbare financiën aan de UGent en de VUB. Hij volgt o.m. overheidsadministratie en -begrotingen op, maar evenzeer de politiek van de VS.

Commentaren en reacties