JavaScript is required for this website to work.
POLITIEK

Het Vlaamse geld

NieuwsHerman Matthijs13/7/2024Leestijd 3 minuten

foto © Wikimedia Commons

In ons budgettair-fiscaal systeem zit alles vast in de Bijzondere Financieringswet. Hoe geraakt men aan een bijzondere meerderheid om deze bijzondere wet te wijzigen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De budgettaire geschiedenis van de zes staatshervormingen is vrij eenvoudig uit te leggen. De Vlamingen willen/wilden bevoegdheden en de Franstaligen konden/kunnen daarmee leven als de financiering van de deelstaten verloopt via dotaties, zodat de armere delen van dit koninkrijk min of meer zeker zijn van hun geld.

Nu zijn de meeste dotaties wel gekoppeld aan de economische groei en de inflatie. Die groei was de laatste vijftien jaar niet geweldig; de inflatie is alleen de laatste jaren omhoog geschoten.

De belangrijkste dotaties komen van (delen van) de btw en (delen van) de personenbelasting (pb).

De ontvangsten

De Vlaamse ontvangsten 2024 worden op 58,2 miljard euro geraamd. Het merendeel hiervan zijn federale dotaties voor het Gewest (13,3 miljard) en de Gemeenschap (29,8 miljard). De eigen gewestelijke belastingen zijn goed voor 7,3 miljard euro.

Belangrijke bronnen van inkomsten zijn daar het verkooprecht (2,4 miljard), de erfbelasting (1,7 miljard) en de verkeerstaks (1,2 miljard). Omwille van de Europese boekhoudkundige regels worden ook de middelen van de zogeheten te consolideren rechtspersonen (bijvoorbeeld De Lijn, de huisvestingsmaatschappijen, het Vlaams Energiebedrijf, enzovoort) daarin mee opgenomen, en dat is goed voor 5,3 miljard euro.

De schatting van de Vlaamse administratie is dat de totale ontvangsten in het jaar 2028 rond de 65,5 miljard euro zullen liggen.

Parameters

De Bijzondere Financieringswet verdeelt de dotaties over de drie gewesten volgens een aantal vaste parameters:

  • Een aandeel volgens de inning van de personenbelasting: VL = 64,4%, WL = 27,44% en BSL = 8,16%;
  • Een aandeel volgens de bevolkingsgrootte: VL = 57,6%, WL = 32% en BSL = 10,4%;
  • Een aandeel volgens het aantal 80-plussers: VL = 63,9%, WL = 29% en BSL = 7,1%;
  • Een aandeel volgens het aantal 0 tot 18-jarigen: VL = 56%, WL = 32,5% en BSL = 11,5%.

Vlaanderen is op basis van zijn aandeel bij de inning van de personenbelasting duidelijk het rijkste deel van het land. Maar dit gewest heeft ook verhoudingsgewijs veel meer oudere inwoners. Het Brussels Gewest heeft een jongere bevolking.

Maar de verhouding tussen de percentages van het aandeel in de bevolking en de inning van de personenbelasting is van belang voor de nationale solidariteitstussenkomst. Vlaanderen krijgt hier niets, omdat het aandeel in de inning van de personenbelasting bijna 7% hoger ligt dan het aandeel van de totale bevolking.

De twee andere gewesten krijgen daar wél geld uit de federale schatkist. Voor 2024 gaat het om 796 miljoen euro voor het Waalse Gewest en 478 miljoen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Maar door de zesde staatshervorming wordt deze solidariteitstussenkomst maar voor 80% uitbetaald. Vanaf 2025, en tot 2034, wordt dit bedrag systematisch afgebouwd tot nul.

En ook de meeste nieuwe dotaties uit de zesde staatshervorming worden maar voor 82,5% overgedragen. De redenering was dat ook de deelstaten moesten bijdragen aan de sanering van de federale openbare financiën en de betaling van de pensioenen. Al moet worden gezegd dat deze bijdragen van de deelstaten niets wezenlijk hebben bijgedragen tot het oplossen van de hierboven genoemde problemen. Het is evident dat het afschaffen van die 17,5% de Gemeenschappen aan bijkomend geld zal helpen. Vraag is alleen wie dat als eerste op tafel gaat gooien?

Nieuwe middelen ?

Los van de Bijzondere Financieringswet zou men ook sommige federale uitgaven kunnen opdelen in, bijvoorbeeld, een 60% VL, 30% WL en 10% BSL-verhouding. Denk aan de werkloosheidsuitkeringen, de ziekte-uitkeringen, de federale middelen voor de lokale politie, de ziekenhuisfinanciering, de dotaties voor de spoorwegen en vele andere.

Een interessante vraag is dan wat men gaat doen met de niet gebruikte middelen? Neem de ziekte- uitkeringen. Die zijn voor 75% Brussels en Waals. Op een totaal van 12 miljard euro wordt er 3 miljard uitgekeerd in Vlaanderen. Maar bij toepassing van de 60-30-10-verdeling, krijgt Vlaanderen 7,2 miljard. Wat moet er dan gebeuren met die Vlaamse 4,1 miljard overschot?

Macht

Politiek gaat om macht en het is van groot belang te weten waar de klepels hangen. Belangrijk hier is greep te krijgen op de inkomsten. Vandaag worden de belangrijkste taksen (personenbelasting, parafiscaliteit, btw, accijnzen en vennootschapsbelasting) federaal bepaald en geïnd. De machtigste administraties van dit koninkrijk zijn de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (parafiscaliteit) en de FOD Financiën. Zo lang Vlaanderen hier geen greep op krijgt, is het fiscaal (en dus ook politiek) machteloos.

Bovendien zit in ons budgettair-fiscaal systeem alles vast in de Bijzondere Financieringswet. Hoe geraakt men aan een bijzondere meerderheid om deze bijzondere wet te wijzigen?

Herman Matthijs doceert publieke en openbare financiën aan de UGent en de VUB. Hij volgt o.m. overheidsadministratie en -begrotingen op, maar evenzeer de politiek van de VS.

Commentaren en reacties