Trump en Congreslid Ilhan Omar
Is Trump racistisch of is Omar ondankbaar?'
Ilhan Omar tijdens Trumps State of the Union in januari 2019
foto © Michael Domen
Trump tweet dat vrouwelijke Congresleden met migratie-achtergrond best naar hun land terugkeren. Eén van hen: moslimactiviste Ilhan Omar.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het verre Amerika was onlangs veel te doen rond een Twitterbericht van Trump. Daarin stond dat zekere leden van het Congres beter naar hun eigen land konden terugkeren om daar orde op zaken stellen; daarna konden ze nog altijd terugkomen om de Amerikanen te vertellen hoe een en ander moest worden aangepakt. De president zei er niet bij wíe hij precies bedoelde, maar er wordt meestal gedacht aan een aantal vrouwelijke Congresleden met een immigratieachtergrond zoals Alexandria Ocasio-Cortez, Rashida Tlaib en Ilhan Omar. De twee eerste zijn in Amerika geboren maar zijn van respectievelijk Puerto-Ricaanse en Palestijnse afkomst. De derde is in Somalië geboren, maar woont sinds haar twaalfde in de VS.
Ga dan in Rusland wonen
Een van de vragen die men zich stelde was deze: is zo’n bericht nu eigenlijk racistisch? Het Amerikaans Congres heeft daar een stemming over georganiseerd, en, ja, de meerderheid — waaronder ook enkele Republikeinen — vonden het bericht racistisch.
Die racismevraag interesseert mij niet zo erg. Als het bericht niet racistisch was, was het xenofoob, en als het niet xenofoob was, was het nativistisch, of nog iets anders dat ook erg is. Mij stoort bij het bericht vooral de demagogische kant. Ik heb, toen ik nog communist was, tientallen keren een vergelijkbare opmerking moeten aanhoren: ‘Als het hier niet goed is, waarom ga je dan niet in Rusland of China wonen?’
Dat was, achteraf beschouwd, geen onaardige plaagstoot, maar als argument reikte het niet verder dan een ‘ad hominem’. Ik had iets gezegd over de lage lonen van de dokwerkers, de hoge winsten van Albert Frère, de bodemvervuiling in Hoboken, of de gesel van de ‘prestatiegeneeskunde’, en in plaats van dáárop te antwoorden, gooide men mij mijn communistische overtuiging voor de voeten. Alsof een communist nooit iets juists kon zeggen over de omstandigheden in zijn eigen land, hoe verkeerd hij het verder ook voorhad wat Rusland of China betrof.
Send them back! Send them back!
Mijn opponent in zo’n woordentwist was meestal een fabrieksarbeider, of zijn vrouw, die ik door aan te bellen gestoord had bij een leuk werkje in keuken, tuin of garage, of bij het kijken naar een gezellig televisieprogramma. Dat kregelige antwoord was dus begrijpelijk en had verder geen grote gevolgen op landelijk niveau. Maar als een president het woord neemt, zijn die gevolgen er wel. Enkele dagen na zijn Twitterbericht sprak Trump een menigte aanhangers toe, en die menigte begon te scanderen, doelend op de vrouwelijke Congresleden: ‘Send them back! Send them back!’. Nu ging het niet meer over teruggáán, maar over terugstúren. Trump keek goedkeurend toe, en zei achteraf dat hij geprobeerd had de menigte te doen zwijgen door snel verder te spreken. Dat was een leugentje.
Ik wil wat zich afspeelt op een massa-bijeenkomst van Trump-aanhangers, niet dramatiseren. Er bestaat natuurlijk niet de geringste kans dat Amerikaanse Congresleden-met-migratieachtergrond ooit écht zullen worden uitgewezen. Maar het is een treurige gedachte dat een scanderende menigte vindt dat zoiets eigenlijk wél zou moeten kunnen.
Er is in de kranten behoorlijk wat gespeculeerd over de redenen van Trump om zijn go-back-to-your-own-country-bericht te plaatsen. Had hij misschien gedurende 48 uur níet in het middelpunt van de belangstelling gestaan? Dan had hij inderdaad dringend een nieuw schandaaltje nodig. Wou hij zijn eigen aanhangers paaien door een straffe uitspraak? Dat is ook mogelijk, en het is, te oordelen naar het spreekkoor op de daarop volgende massabijeenkomst, goed gelukt.
Democratische kiezers lokken
Volgens Mijlemans en Temmerman in Het Nieuwsblad is er nog een andere verklaring. Volgens hen, of volgens de de buitenlandse kranten die ze gelezen hebben, probeerde Trump om kiezers uit het Democratische kamp voor zich winnen. Dat is geen slechte uitleg. De Democraten maken de laatste tijd bijvoorbeeld veel ophef rond hun eis om het minimumloon in het hele land op te trekken tot 15 dollar per uur. Dat is misschien economische onzin, maar een sociaal voelend, Democratisch stemmend lid van de middenklasse, die zelf wel wat meer dan 15 dollar verdient, is zo’n eis vaak genegen. Op zo’n moment komt het Trump goed uit om op dergelijke eisen de gezichten te plakken van drie of vier arrogante nieuwkomers die aan de Amerikanen eens gaan vertellen wat ze moeten doen. Misschien zegt die sociaal voelende Democraat wel geërgerd bij zichzelf: weet je wat, dat ze dat minimumloon van 15 dollar eerst maar eens invoeren in Somalië.
De redenering van Mijlemans en Co heeft evenwel het nadeel van alle electorale speculaties. De zet van Trump zal misschien een aantal Democratische kiezers aantrekken, maar hij zal tegelijk ook een aantal andere Democratische kiezers afstoten. Voorspellen welke groep de grootste zal zijn, is nogal moeilijk, wat het belang van de hele vraag meteen relativeert.
Vluchtelinge uit Somalië
Nee, wat mij in deze kwestie het meeste interesseert is niet Trump, maar de geviseerde Congresleden. Neem nu de uit Somalië afkomstige Ilhan Omar. Ze is sinds 2000 Amerikaans staatsburger en behoort ze dus zelf tot wat Trump noemt ‘the people of the United States’. Ze heeft met andere woorden, in weerwil van wat Trump suggereert, het recht om mee te bepalen hoe haar eigen land geregeerd moet worden, zonder dat ze eerst even als ingangsexamen orde op zaken moet stellen in haar geboorteland. Ze zou dat niet kunnen, geloof ik, maar ik zou het ook niet kunnen en Trump evenmin.
Ilhan Omar heeft het recht, als elke Amerikaanse burger, om, zonder bijkomende voorwaarden, scherpe kritiek te hebben op haar nieuwe land, zijn leiders, zijn instellingen en zijn tradities. Geen vooruitgang zonder kritiek. Daarmee is alles gezegd.
Of toch bijna.
Extreem onrecht en racisme
Als ik Omar bezig zie, of over haar lees, vormt zich bij mij onweerstaanbaar de gedachte: wat is er mis met een beetje dankbaarheid? Dat kind komt uit een van de armste en onveiligste landen van de wereld. Ze heeft vier jaar overleefd in een vluchtelingenkamp in Kenia. Als zo iemand aankomt in een van de rijkste landen ter wereld, dan waant die zich toch in een soort paradijs, zou je denken. Maar zo is het niet.
Van bij haar aankomst loopt alles fout. De brief van George W. Bush waarmee hij de familie welkom heet, staat vol belachelijke formele taal en is wellicht niet eens door hemzelf geschreven. Het appartementsblok waar ze gaat wonen is vervallen, de straten zijn vuil, op school voelt ze zich gepest om haar hoofddoek, en overal waar ze om zich heen kijkt ziet ze extreem onrecht en racisme. En hoe ouder ze wordt, hoe meer onrecht en racisme ze ziet.
Gevangenis om het stelen van een brood
Later gaat ze over dat onrecht vertellen op scholen. Ooit zag ze in een rechtszaal in Minneapolis een ‘lieve Afrikaans-Amerikaanse dame die in de cel terechtkwam omdat ze een brood had gestolen om haar vijf jaar oude kleindochter van de hongerdood te redden.’ Omar had zich in de rechtszaal niet kunnen bedwingen en had haar verontwaardiging luidkeels uitgeschreeuwd. Het is een verhaal dat zo uit een negentiende-eeuwse roman zou kunnen komen.
Of beter: het verhaal kómt uit een negentiende-eeuwse roman. In Les misérables van Victor Hugo is het Jean Valjean die na het stelen van een brood in de gevangenis komt. Dat verhaal moet toen al een cliché geweest zijn. Achteraf heeft Omar toegegeven dat ze zich sommige details misschien niet correct herinnerd had. De politie van Minneapolis, zo bleek, mag geen mensen arresteren voor winkeldiefstal waarbij geen geweld werd gebruikt, en de typische straf voor zo’n diefstal is het bijwonen van een cursus van drie uur. Ik neem aan dat in die cursus wordt uitgelegd hoe je in de VS legaal aan gratis voedsel kunt komen met food stamps.
Dankbaarheid van asielzoekers
Op National Review las ik een lange discussie tussen Charles C.W. Cooke en David French over de dankbaarheid die immigranten en asielzoekers zouden moeten voelen. De twee heren hebben allebei goede redenen voor hun standpunt, maar na lang aarzelen, ga ik eerder akkoord met Cooke. Migranten zijn géén speciale dankbaarheid verschuldigd voor wat vorige generaties in hun nieuwe land met vallen en opstaan hebben opgebouwd. Dat soort dankbaarheid mag je verwachten van álle burgers, autochtoon of allochtoon.
Natuurlijk mogen die burgers ook kritiek hebben op wat hun voorgangers fout hebben gedaan en op de hedendaagse gevolgen ervan, maar het is zoveel gemakkelijker voor iedereen als die kritiek gematigd is, opbouwend, en de goede kanten niet uit het oog verliest. En als je toch een radicale verandering noodzakelijk acht, dan is het wenselijk om Friedrich Hayeks raad te volgen en dat radicalisme te beperken tot één welomschreven terrein. Zo deden de mensenrechtenactivisten dat bijvoorbeeld in de Sovjet-Unie.
Loyaliteitsprobleem
Het probleem van veel migranten, besef ik nu, is niet dat van de wenselijke dankbaarheid, maar dat van feitelijke ondankbaarheid. De dankbaarheid of loyaliteit tegenover de gemeenschap is bij een groot deel van de autochtone bevolking zo vanzelfsprekend dat ze niet eens wordt aangevoeld. Migranten moeten die dankbaarheid en loyaliteit verwerven in een strijd met zichzelf. Er is immers een werktuigelijke loyaliteit met het land van herkomst die de nieuwe loyaliteit bemoeilijkt.
Die dubbele loyaliteit moet natuurlijk niet altijd tot problemen leiden. Als het gaat om een beschaafd uitgedrukte sympathie voor een vreemde voetbalploeg die het tegen ónze jongens opneemt, ach, vooruit dan maar. Amerikanen van Duitse afkomst hadden rond de voorlaatste eeuwwisseling in hun huis wel ergens een boek liggen met fraaie illustraties over ‘Germany’s Iron Chancellor’. Ik heb dat boek ook, uitgegeven in Akron, Ohio, 1897. Amerikanen van Italiaanse afkomst hadden een klein borstbeeldje van Mussolini op hun bureau. Zoiets moest niet noodzakelijk tot grote moeilijkheden leiden.
Inferieur aan het gastland
Het wordt allemaal wat ingewikkelder als het land van herkomst volgens bepaalde maatstaven inferieur is aan het nieuwe gastland. Zoiets geef je niet graag toe. In de alleraardigste komedie Ninotchka (Lubbitsch, 1939) komt een Russische communiste, gespeeld door Greta Garbo, in het mondaine leven van Parijs terecht. Het duurt even, maar na enige tijd valt ze voor de decadente charme van het kapitalisme. Als ze dan op een feest verschijnt in een dure baljurk wordt ze daar door een aartshertogin op aangesproken.
‘Madame Yakushova,’ zegt de aartshertogin, ‘Is that what they’re wearing in Moscow this year?’ — ‘No, last year, Madame,’ luidt het antwoord. Dat is heel leuk gezegd, maar het is ook een leugen, en uit die leugen blijkt dat onze communiste, zelfs na haar bekering, de achterstand van haar land van oorsprong moeilijk kan toegeven (1)
Dekolonisering en anti-Westerse rancune
Bij de hedendaagse derde-wereld-immigratie speelt nog een andere kwestie (2). Die derde-wereldlanden zijn gewezen kolonies. Hun inwoners hebben zich vernederd gevoeld door buitenlandse superieuren. Ze hadden gehoopt dat met de nieuwe onafhankelijkheid alles anders zou worden. Zonder koloniale uitbuiting zou de welvaart toenemen, de cultuur bloeien, en iedereen zou gelukkig zijn.
Toen dat niet gebeurde was de verleiding groot om de moeilijke zoektocht naar oplossingen op te geven en op zoek te gaan naar wie nu eigenlijk schuld had aan het debacle. En die schuldigen waren snel gevonden: dat waren de vroegere koloniserende landen. De tijd heelt alle wonden zegt men, maar na de dekolonisatie gebeurde het tegenovergestelde. De begrijpelijke rancune tegenover het Westen werd in veel landen niet stilletjesaan minder en minder, maar werd juist groter en groter. Het Westen kreeg de schuld voor alle problemen in het verleden, het heden en de toekomst. En in het Westen stonden geleerden en activisten klaar, mensen als Jean-Paul Sartre en Ludo Martens, om die rancune te prijzen.
Slachtofferdenken
Het is die anti-Westerse rancune die veel derde-wereldimmigranten, zoals Ilhan Omar, meebrengen naar hun nieuwe gastland waar ze de gedaante aanneemt van slachtofferdenken — slachtofferdenken dat dan mooi past bij het autochtone politiek correcte discours op campussen, in kranten en op televisiezenders. Zo’n rancune kan in sommige gevallen leiden tot terechte kritiek op de Westerse samenlevingen maar evengoed tot overdrijvingen, verdraaiingen en leugens. Bovendien, en daar is het mij hier om te doen, staat ze een natuurlijk gevoel van dankbaarheid en loyaliteit tegenover het nieuwe land in de weg.
Hijab of afro-tulband
Nu, ondankbaar of niet, enig politiek talent kun je Ilhan Omar ondertussen niet ontzeggen. Ze leert bij. Indertijd noemde ze de aanslag op de Twin Towers ‘something some people did’. Trump heeft die uitspraak tegen haar gebruikt en ik geloof niet dat ze dat ongelukkige eufemisme in de toekomst nog zal gebruiken. Ze heeft ooit de Amerikaanse Israël-politiek afgedaan als een zaak van corrupte Joodse financiers. ‘It’s all about the benjamins,’ had ze geschreven, daarmee verwijzend naar briefjes van honderd dollar met het portret van Benjamin Franklin. Ze heeft geleerd dat zoiets ook in linkse kringen slecht aankomt, en ze spreekt nu, gemeend of niet, kwaad van het antisemitisme.
Ze heeft in 2016 acties ondersteund om mildere, alternatieve straffen te krijgen voor jihadisten die op het punt stonden naar Syrië te vertrekken. Sindsdien houdt ze zich ver van dat soort acties. Ze heeft geleerd dat ze nog het meeste succes behaalt als ze haar aanhangers gewoon vertelt dat Trump elke niet-blanke uit de VS wil deporteren. Er is altijd een publiek dat zoiets wil geloven, in de VS en in Europa.
Eén raad zou ik Omar nog willen geven, en die betreft haar kledij. Je ziet haar op foto’s zowel met een traditionele moslimse hijab als met een gestileerde afro tulband. Ik zou haar aanraden om resoluut voor dat laatste te kiezen. Theologisch zal het niet veel verschil maken, want de haren zijn in de twee gevallen bedekt, maar de afro-tulband doet minder denken aan islamitisch fundamentalisme en meer aan seculier zwart activisme à la Maya Angelou. Veel linkse kiezers in de VS zullen nog altijd dat laatste verkiezen boven dat eerste.
(1) Een soortgelijke scène komt voor in de prachtige Poolse film Zimna wojna (Cold War). Een arrogante Parisienne vraagt aan de Poolse emigrante Zula of ze niet onder de indruk is van de luxueuze Franse winkels. Dat is Zula helemaal niet. De winkels in Polen zijn veel luxueuzer, vindt ze.
(2) En nog veel andere kwesties. Ik ga in dit stukje niet in op het onvermijdelijke ongemak die immigranten in hun nieuwe land meemaken: vreemde taal, vreemde omgeving, racisme. Een speciaal probleem is de vaak optredende declassering. Omars vader was in Somalië docent aan een instituut voor lerarenopleiding. In de VS moest hij aan de kost komen als taxichauffeur en later als postbeambte. Misschien verdiende hij in de laatste betrekkingen wel meer dan vroeger als docent, maar zo’n daling in sociale status moet bijna zeker een bittere smaak in de mond nalaten.
Tags |
---|
Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.
Verplicht Nederlandse taalles voor nieuwkomers: is dat dwang? Dwang die tot een haat jegens het Nederlands leidt? Philippe Clerick meent van niet.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.