JavaScript is required for this website to work.
post

Tussen neus en lippen 22

Andermaal een bloemlezing uit terloopse opmerkingen uit onze nationale pers, verschenen in de loop van de voorbije week, midden november.

Jan Van Peteghem27/11/2020Leestijd 4 minuten
Pierre-Yves Dermagne, federaal minister van Economie en Werk

Pierre-Yves Dermagne, federaal minister van Economie en Werk

foto © BelgaImage / Thierry Roge

Soms vertellen laconieke uitspraken, gebracht langs de neus weg, meer over de realiteit dan alinea’s vol met uitweidingen. Een bloemlezing.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De kranten uit het weekeind van 14 en 15 november lieten verscheidene prominenten aan het woord. Die muntten uit in uitspraken die op een onderkoelde wijze duidelijk maakten hoe zij over de situatie dachten. Zo liet volgens De Standaard van 16 november mevrouw De Bleeker, staatssecretaris voor Begroting (en onderhorig aan Open Vld) weten: ‘We krijgen de begroting alleen in evenwicht als meer mensen werken en minder mensen een uitkering krijgen’. Je hoeft geen boekhoudkundig genie te zijn om zo’n uitspraak te doen. Alleen ademt het regeerakkoord een heel andere sfeer.

‘Solidariteit’

En ook vicepremier Pierre-Yves Dermagne kreeg in De Tijd van datzelfde weekeinde de ruimte om verstandige klap te ventileren. De nieuwbakken Monsieur Propre van de PS (welja, een ‘onberispelijk persoon’ — waar heeft die partij die man in godsnaam uitgespit?) droomt van een ommekeer van de subsidiestromen. Die lopen al decennialang van noord naar zuid.

Niet dat die uitspraak op zichzelf veel gaat veranderen. Tegen het ogenblik dat Vlaanderen een netto-ontvanger zou worden van de transfertstromen (m.a.w. op het ogenblik dat de financiële stromen van richting zouden veranderen), zullen de mechanismen waarlangs dat gebeurt (zoals de sociale zekerheid en de verdeling van de belastingopbrengsten) al lang gedefederaliseerd zijn. Wees er maar gerust in, beste lezer. Zodra Franstalig België ophoudt met de ontvanger te zijn van de transferts, hoeft de solidariteit ‘voor onze Franstalige landgenoten niet meer zo nodig in het vaandel gevoerd.’ Dat gaat een bocht van 180° betekenen voor de PS. Dier diepgewortelde ideologie kunnen we samenvatten als ‘we geven zoveel uit als we zin hebben, we sturen de factuur naar Vlaanderen door, en we noemen dat solidariteit’.

Onze politiek correcte medeburgers (met andere woorden: zij die in Vlaanderen links of groen stemmen), vinden dat een prima vertrekpunt. Maar een keer komt er een einde aan zo’n onevenwicht. Betalers krijgen daar namelijk stilaan genoeg van. Zo noteerde de elektronische nieuwssite Newsmonkey terecht de volgende opmerking: ‘Overigens kan naast het gemiddelde inkomen in Wallonië per gemeente makkelijk een politieke kaart gelegd worden: hoe armer, hoe roder, hoe rijker, hoe blauwer of groener’.

Leidende politieke kracht

En nog een staaltje van de objectieve geest van de heer Dermagne: ‘Wie Vlaanderen respecteert, moet open staan voor de leidende politieke kracht ervan, hoe diep de ideologische kloof ook is’. Verder: ‘Als je vindt dat een staat een grote rol moet spelen in de samenleving, moet je er eerst en vooral toe bijdragen dat die staat goed wordt bestuurd’. Een ware verademing na de lapzwanzerij die de PS jarenlang ten beste pleegde te geven.

Woordje ter waarschuwing voor de lezer vanwege uw observator die het nieuws tussen neus en lippen leest. Die het goed meent met alle liberalen en de Franstalige socialisten. En die zich richt tot de partijvoorzitters Lachaert en Magnette: ‘Hou die twee kersverse ministers maar goed in het oog, want als die dames en heren hun zin mogen doen; kom je ergens heel anders uit dan de partij wenst…’ En dat willen we toch niet?

Een steekje los

De Standaard liet op 16 november weten dat de EU zich in een crisissfeer bevindt. ‘Hoe meer kwade reacties er komen, hoe liever Viktor Orbán het heeft’, is te horen. En de toporganen van de EU staan machteloos tegenover dit soort praktijken. Die worden overigens steevast gevoerd door regeringsverantwoordelijken met een steekje los. De basisredenen hiervoor zitten in de opeenvolgende verdragen die de Europese Unie hebben vormgegeven.

Die EU vond haar oorsprong in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap. In de jaren erna groeiden de Europese Gemeenschappen in omvang door de toelating van nieuwe lidstaten. En ze groeiden in macht door het benadrukken van hun economische voorbeeldfunctie. Het Verdrag van Maastricht vormde in 1993 de huidige Europese Unie. De laatste aanpassing aan de constitutionele basis was in 2009 met het Verdrag van Lissabon. In deze verdragen werd duidelijk vermeld dat, om lid te worden van de Europese Unie, een land alle wetten en waarden van de Europese Unie moet overnemen. En dat het ervoor moet zorgen dat deze wetten en waarden nageleefd worden.

Constructiefouten wreken zich altijd

Landen die zich bij de EU wensen te voegen, moeten met andere woorden een voorafgaand ‘examen’ passeren. Daarin wordt afgetoetst of het aan deze beide basisvoorwaarden voldoet[1]. Wat echter geen enkel van deze verdragen verduidelijkt, is het volgende probleem. Het is nochtans hieraan verwant. Iedereen had het dus perfect kunnen zien aankomen. Het is een ‘vergetelheid’ die nog best kunnen aanduiden als een ‘constructiefout’ van onze Europese Unie. Hoe kan namelijk een lidstaat die zich na zijn aansluiting openlijk distantieert van de wetten en waarden die binnen de Unie gelden, de deur worden gewezen? Dit is niet meer of minder dan een tekortkoming in het verdrag van Lissabon (dat momenteel het geldende is). Ook de vorige verdragen veegden het al onder de mat.

Bart Sturtewagen maakte in het redactionele commentaar van De Standaard (17 november) de volgende, laconiek gedebiteerde opmerking: ‘Chantage door Hongarije en Polen tast fundamenten Europese Unie aan’. Wanneer krijgen we een belangrijke Belgische krant die hetzelfde stelt voor ons land: ‘Het gebrek aan federale loyauteit van de Franstaligen tast fundamenten van ons land aan’?

Blinde vlek

Het lijkt wel een blinde vlek in de blauwdruk voor alle democratieën. Onze westerse praktijken van staatsordening zijn perfect in staat om uiteenlopende groepen, die elk uitgaan van een eigen mening, met elkaar te doen samenleven. Onze democratische besluitvorming blijkt inderdaad redelijk behoorlijk om te kunnen springen met minderheden. De essentie van een democratie is niet dat de meerderheid beslist. Dit is ‘slechts’ een procedureel aspect, nodig om tot besluitvorming te komen. Het hart van de democratie klopt in het besef dat de meerderheid bij besluiten zoveel mogelijk ruimte laat aan minderheden en hun opvattingen en gedragingen. Alle voorzieningen die de normale werking van een democratie uithollen (het feit dat een veto van één lidstaat volstaat om een plan te dwarsbomen binnen de EU, de grendels die onze Belgische staatsordening heeft ingevoerd) zijn dan ook contraproductief te noemen.


[1] Het hoeft geen betoog dat Turkije in dat examen niet geslaagd is. Die vooruitziendheid heeft ons veel miserie gespaard. Is er iemand die betreurt dat Turkije naast het lidmaatschap van de EU is gevallen? Met name nu we geconfronteerd worden met de fratsen van Erdoğan?

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties