JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Uitspraak Europees Hof: nieuwe klap voor Unia

Tex Van berlaer14/3/2017Leestijd 2 minuten

Privé-werkgevers mogen ook religieuze symbolen weren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vanmorgen velde het Europees Hof van Justitie opnieuw een maatschappelijk relevant oordeel. Na de uitspraak van vorige week, waarbij Theo Francken zegevierde in de zaak rond de Syrische familie (Yesss! Gewonnen!, aldus de staatssecretaris op Twitter), beslissen de rechters opnieuw in het nadeel van de politieke linkerzijde.

De Europese rechters bogen zich over een prejudiciële vraag van het Belgische Hof van Cassatie. In 2009 stapte een Vlaamse moslima, S. Achbita, samen met het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR, het huidige Unia) naar de arbeidsrechtbank in Antwerpen. De aanleiding hiervoor was een incident bij haar toenmalige werkgever G4S, een grote beveiligingsfirma. Die vond het niet kunnen dat ze opeens een hoofddoek begon te dragen op het werk. De vrouw weigerde de ‘neutrale uitstraling’ aan te nemen die haar werkgever vervolgens eiste. Een bemiddelingsgesprek tussen G4S en het CGKR mislukte, waarna de vrouw werd ontslagen.

De Antwerpse rechtbank was toen van oordeel dat G4S het recht had om neutraliteit te eisen van haar werknemers die met cliënten te maken hebben. Het CGKR besloot naar het Hof van Cassatie te trekken ‘om te verduidelijken of een algemeen verbod op de veruiterlijking van overtuigingen op de werkvloer een directe of een indirecte discriminatie is’. Cassatie besloot hierover een vraag te sturen naar het hoogste rechtsorgaan, het Europees Hof in Luxemburg.

Men stipuleert nu dat de Europese antidiscriminatierichtlijn niet met voeten wordt getreden. ‘Bijgevolg komt het Hof tot de conclusie dat het verbod om een islamitische hoofddoek te dragen (…) geen directe discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging in de zin van die richtlijn vormt’, aldus het arrest. Toch kan er indirecte discriminatie ontstaan door een hoofddoekenverbod uit te vaardigen. De rechter zegt hierover dat ‘een dergelijke indirecte discriminatie evenwel objectief kan worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, zoals het nastreven door de werkgever, in de relaties met zijn klanten, van een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit (…).’

Officieel wilde Unia vooral duidelijkheid over de richtlijn in de privésector. Zij vonden het niet kunnen dat willekeurige verboden kunnen ontstaan zonder overkoepelend juridisch kader. In hun jaarverslag van 2015 stelt men dat Unia een uitweg zoekt in het ‘principieel en gepolariseerd debat’ betreffende vragen en gedragingen ‘die het geloof op de voorgrond plaatsen’. Lees: religieuze kledij, speciale bidplaatsen op de werkvloer enzovoort. Verder constateert men dat ‘zowel publieke als private werkgevers verkrampt reageren op het dragen van de hoofddoek op het werk’. Uit deze woordkeuze (‘verkrampt’) valt op te maken dat ze het arrest van het Hof geen warm hart toedragen.

Na de woelige week waarin staatssecretaris Zuhal Demir en Vlaams minister Liesbeth Homans (beiden N-VA) stevig inhakten op Unia, krijgt het interfederaal centrum nu weer een opdoffer. Na twee gunstige uitspraken in evenveel weken van het Europese Hof kan de politieke rechterzijde tevreden terugkijken. Moesten er al wereldvreemde rechters zijn, in Luxemburg zijn ze voorlopig niet te vinden.

Foto © Reporters

Tex Van berlaer is freelance journalist voor o.a. Knack, Mondiaal nieuws en Periodista político.

Commentaren en reacties