Uitspraken tussen neus en lippen 7
Sprokkels uit de pers van augustus
Tussen neus en lippen
foto © Imago / Reporters
Komkommertijd. En toch waren er terloopse uitspraken te vinden die ofwel verhelderend zijn, ofwel meer vragen oproepen dan ze beantwoorden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHieronder een zevende selectie van persuittreksels, ditmaal geoogst in de loop van de voorbije maand.
De Franstalige pers ziet de dingen soms helder in…
Le Vif/Express van de eerste week van augustus boog zich een zoveelste keer over de voorbije verkiezingen van 26 mei. Onder de titel ‘Comment le PS veut éviter le N-VA‘, meldde dit doorgaans helder denkende tijdschrift dat de Franstalige socialisten nog altijd niet rond zijn met het verwerken van twee zware klappen: het laagste stemmenaantal ooit sinds hun bestaan, en vóór de ogen van heel Wallonië in de steek gelaten door de twee partijen waarmee ze zich het nauwste verbonden voelt (PVDA/PTB en cdH). ‘Zich wagen aan besprekingen ten gronde met de N-VA na die dubbele vernedering leidt tot bijkomend verlies’, luidt het.
Het blad voorspelt dat Elio di Rupo de toekomstige minister-president van de Waalse regering wordt, en dat de PS ernstig rekening houdt met nieuwe verkiezingen — maar op de korte termijn vooral tijd wil kopen, in de hoop dat de N-VA zelf de regeringsvorming verlaat. Nu onze twee formateurs eigenhandig een regeringsprogramma in elkaar gaan draaien waarin er (uiteraard) geen sprake gaat zijn van enige responsabilisering, laat staan van confederalisme, behoort dat inderdaad tot de mogelijkheden.
Ongeveer op hetzelfde ogenblik (5 augustus) becommentarieerde de Brusselse krant La Libre de rondrit van de toen nieuwbakken Britse premier doorheen Groot-Brittannië. Behoorlijk ongerust liet de redacteur van dienst weten (eigen vertaling): ‘Van Wales tot Schotland over Noord-Ierland stelt de Brexit, zoals die door de jusqu’au-boutiste[1] Boris Johnson wordt gezien, de eenheid van het Verenigd Koninkrijk op de proef, en dat heeft hij zelf kunnen vaststellen (…) op grond van de vijandige reacties.’ De brexit zal alvast ‘overduidelijk een gevaarlijke periode’ voor de cohesie van dat land inluiden. De Franstaligen zien dit soort evoluties met lede ogen aan, ze voelen het water stijgen…
Ondernemerspraat
Het tijdschrift Trends van 8 augustus ll. liet twee West-Vlaamse zakenlui aan het woord die fier hun expansieplannen in Frankrijk ontvouwden, daarbij wijzend op de belangrijke arbeidsreserve en goedkope bedrijfsterreinen aldaar. Tiens, geldt dat ook niet voor het zuiden van ons eigen land? Dat klopt, maar R. Dumarey laat vallen: ‘Wallonië is voor mij gewoon een doodlopende straat. Kijk, zelfs vanuit het Franse Lens komen ze werken in Roeselare en Kortrijk (…). Maar die gasten van achter Doornik, van pakweg Péruwelz, willen dat niet.’
En waarom zeggen die ‘foert’ (Dumarey gebruikt zelf die term in het artikel, een fatsoenlijk persorgaan als Doorbraak zou die nooit in de mond nemen)? Niet omdat Fransen zoveel werklustiger zijn, maar omdat je alleen bij ons levenslang ongestoord kan blijven doppen. Wanneer de Waalse socialisten in de volgende federale regering het heft in handen nemen (en dat zal het geval zijn), wordt de werkloosheidsvergoeding zowat het laatste dat gaat veranderen, ook al zijn we het enige land in de hele wereld dat een dergelijke financiële aderlating voor zijn sociale-zekerheidsstelsel toelaat. Maar ja, daar ligt de PS niet van wakker want de Vlamingen betalen toch alles…
De Vlaamse canon als verplichte leerstof
Dat is alvast een onderdeel van de Vlaamse ontwerp-regeringsverklaring opgesteld door de N-VA. Hierover liet De Standaard op 13 mei de academicus Bruno De Wever (broer van) aan het woord, die terloops stelde: ‘Vakdidactici geschiedenis zijn uitgesproken tegenstander van zo’n canon.’ De dagen daarop werd deze stellingname zowat overal in de pers van een diepgaand de commentaar voorzien, zo ook hier, en die controverse duurt tot op vandaag.
Die uitspraak van broer De Wever klopt natuurlijk niet. De historicus Peter Watson wijdde een belangrijk hoofdstuk uit zijn meesterwerk Mensen en Ideeën van de Twintigste Eeuw[2] aan de opvatting (of laten we het eerder benoemen als een misvatting) die in de progressieve zeventiger jaren van vorige eeuw in de Verenigde Staten opgang maakte. In die periode werd de Westerse culturele canon die grotendeels bestond uit ‘oude blanke mannen’ (Homeros, Shakespeare, Cervantes, Goethe…) verworpen door de progressieve wereld ten voordele van toentertijd actuele uitingen die door vrouwen, minderheden en niet-blanken werden neergeschreven.
Niet dat er met die laatste werken iets mis is. Toch waren de resultaten van die perspectiefwisseling allesbehalve duurzaam, liet de filosoof Allan Bloom naderhand weten. Er is immers een bepaalde tijdsspanne nodig om de waarde van culturele voortbrengselen goed te beoordelen — en dat leidt onvermijdelijk tot, jawel, de ene of andere vorm van canon die door de geschiedenis stapsgewijs wordt uitgezuiverd.
Wie leest er in Vlaanderen nog Jos Vandeloo, Ward Ruyslinck, Hubert Lampo, Ivo Michiels… allemaal auteurs die wij in onze jeugdjaren verplicht tot ons moesten nemen en toentertijd werden beschouwd als hèt van hèt? Maar anderen als Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Willem Elsschot, Gerard Walschap, Marnix Gijsen… hebben de tand des tijds wèl doorstaan, allicht omdat ze veel meer te vertellen hadden. Dat leidt onvermijdelijk tot een herwaardering en blijvend belang van schrijvers die bij uitnemendheid de wereld verhelderen en een overtuigende blik werpen op het menselijke bestaan. Dan toch een canon, dus. Die mag geen rekening houden met de waan van de dag, maar kan natuurlijk ook nooit waardenvrij zijn, daar heeft Bruno De Wever een punt. Waarden verschuiven evenwel, en dus zal het lijstje van geconsacreerde cultuurbronnen noodzakelijkerwijze ook evolueren. Maar daarom is het niet minder een canon. Wat is het alternatief? Dat iedere leerkracht dan maar naar eigen smaak de verplichte literatuur uitkiest voor zijn leerlingen? H. G. Konsalik? Herman Brusselmans? Agatha Christie?
Gezinshereniging?
De Standaard vond de problematiek van de woonsituatie bij erkende vluchtelingen zo acuut dat ze er op 16 augustus ll. een voorpagina-artikel èn een redactionele commentaar aan wijdde. De journalistieke bijdrage gaf een voorbeeld van een Afghaanse vluchteling die, na een verblijf van vijf jaren in ons land dat uitliep op een erkenning, nu druk doende is om zijn hele familie (ouders èn talrijke broers en zussen) te laten overkomen in het kader van de gezinshereniging. En daarvoor in zijn ogen recht heeft op een veel ruimere sociale woning.
Dat roept vragen op. Ik doe zelf vrijwilligerswerk bij (ex-)psychiatrische patiënten waarvan een groot deel alle moeite van de wereld heeft om de touwtjes aan elkaar te knopen en alleen kunnen overleven wanneer ze een (doorgaans karige) OCMW-ondersteunde huisvesting toegewezen krijgen. En die steen en been klagen dat de sociale voorzieningen in het Leuvense tjokvol migranten zitten, waardoor ze zelf vaak naast de prijzen vallen. Ik ben allesbehalve voorstander van de slogan ‘eigen volk eerst’, maar onze vierde wereld heeft toch evenveel recht op ondersteuning?
Die krant lijkt wel door het thema gebiologeerd: de uitgave van 20 augustus kaartte opnieuw de problematiek van het gebrek aan sociale woningen aan en wijdde daar nog maar eens haar hele voorpagina aan. Paradoxaal genoeg stond verderop in die krant onder het regionale nieuws (het ging over Strombeek-Bever) dan weer de kop te lezen: ‘Sociaal woonblok trekt ongedierte en druggebruikers aan’. Zo luidde het: ‘Bewoners zijn de wanhoop nabij. Ze voelen zich er niet meer veilig.’ En wat verder in het artikel wordt duidelijk gemaakt dat het de bewoners zelf zijn die die overlast veroorzaken, maar ‘niemand durft te zeggen om wie het gaat’.
Maar wanneer Bart De Wever voorstelt om het aantal van dergelijke woningen te contingenteren per gemeente (precies om dit soort overlast toch een beetje onder controle te houden) staat progressief België op zijn kop. ‘Rare jongens, die Belgen,’ zou Obelix zeggen.
Vrije vertaling
De radiozender VRT1 zond op 14 augustus ll. een gesprek uit met Jean-Luc Crucke, ondervoorzitter van de MR. Daarin liet deze vallen dat iedereen die het confederalisme genegen is maar moet verhuizen, en dat deed nogal wat stof opwerpen. Net zoals de PS is hij van mening dat dit het einde van het land zou uitlokken. Vrij vertaald: ‘Voor ons is de massale geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië het enige wat telt, en als die opdroogt dan hoeft België voor ons niet meer’ (zie ook deze open brief).
[1] De uitdrukking is te mooi om te vertalen.
[2] Watson, Peter (2000). A Terrible Beauty: the People and Ideas that Shaped the Modern Mind. Weidenfeld & Nicolson. Beschikbaar in een (niet altijd even accurate) Nederlandse vertaling.
Tags |
---|
Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.
Bart De Wever en Paul Magnette zijn het alvast over één ding eens: 2024 wordt een strijd tussen de N-VA en de PS.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.