Unia de boerka en de boerkini
Is Unia een onafhankelijke openbare instelling?
De vrijheid van het vrouw is een vals argument in het debat over de boerkini.
foto © Reporters
Jan Ghysels heeft juridische bedenkingen bij de rol van Unia, en zijn boerkinistandpunt. Zelfs rechtspraak houdt Unia blijkbaar niet tegen om aan politiek te doen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementUnia (Interfederaal Gelijkekansencentrum) is een onafhankelijke openbare instelling die discriminatie bestrijdt en gelijke kansen bevordert. Eigenlijk gaat het om een deels confederale maatregel. In de mate dat de gewesten en de gemeenschappen bevoegd zijn inzake discriminatie dragen ze bepaalde aspecten daarvan op aan een federale instelling. Daartoe heeft men een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Op zich een goed idee, op voorwaarde dat een dergelijk centrum deskundig geleid wordt en niet zelf aan politiek gaat doen.
Met de boerka, spant het kleedje bij dat centrum. Unia is tegen het boerkaverbod en niets, zelfs geen rechtspraak kan dat veranderen. De woorden die Unia in zijn adviezen gebruikt, getuigen niet van een onafhankelijke opstelling. Ik ben niet de eerste en niet de enige die het zegt, maar er moet orde op zaken gesteld worden bij Unia. Dat centrum wordt onkundig geleid en doet, al dan niet gewild, meer aan politiek dan wat anders.
De boerka mag op de werkvloer verboden worden
Een werkgever verbiedt aan al zijn personeel om op de werkvloer zichtbaar politieke, filosofische of religieuze tekens te dragen. Een moslima voelt zich daardoor gediscrimineerd omdat zij daardoor geen islamitische hoofddoek mag dragen. Zij stapt naar de rechter en die stelt daarover een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap. Het Hof van Justitie oordeelt in zijn arrest van 14 maart 2017 (zaak C-157/15) dat dit geen discriminatie is op basis van godsdienst of overtuiging. Een werkgever mag van zijn personeel neutraliteit op de werkvloer verlangen. Het is ook legitiem om neutraliteit te verlangen in de relaties met de klanten. Helder! Uit die duidelijke uitspraak kan men lering trekken voor andere situaties. Men zou van een onafhankelijke openbare instelling verwachten dat deze zich bij de rechtspraak neerlegt en dat daarmee de kous af is. Niet dus. Unia blijft zich verzetten tegen het boerkaverbod.
De boerkini in het openbaar zwembad, het advies van Unia
De boerka is natuurlijk overal. De zwembadvariant van de boerka is de boerkini. Die wordt in verschillende openbare zwembaden verboden. Het stond op de wassende maan geschreven dat er wel een moslima zou zijn die zich daardoor gediscrimineerd voelt. En ja natuurlijk, ook Unia is tegen. Het woordgebruik van Unia in zijn advies nr. 166 van 10 juli 2017 over de lichaamsbedekkende zwemkleding is niet neutraal. Dat advies heeft ook weinig om het lijf. De essentie wordt niet onderzocht. We hebben hier in hoofdzaak te maken met een botsing van ‘rechten’. Het is daarop dat een antwoord moet worden gegeven en dat doet Unia niet. Het blijft bij wat oppervlakkig gezwets. En klap op de vuurpijl, het zou gaan om de persoonlijke vrijheid van de moslima! Zelden zoveel onkunde over mensenrechten en burgerrechten bij elkaar geschreven gezien. Dat zijn geen onderzochte standpunten meer, maar politieke stellingnames.
Botsing van rechten in de publieke ruimte
Het zwembad behoort tot de publieke ruimte. In die publieke ruimte kunnen ‘rechten’ nogal gemakkelijk in botsing komen. Daarom dat in het algemeen vereist wordt dat men mijn zijn recht in de publieke ruimte uitoefent op een wijze dat die de openbare rust niet in het gedrang brengt. Dat is precies wat hier gebeurt.
De boerka/boerkini wordt door vele mensen aangevoeld als een bedreiging. En dat is het ook. Die dreiging heeft een dubbel aspect. Het gaat ten eerste om kledingstukken die door mannen, die de dienst uitmaken in de Islam, wordt opgelegd aan vrouwen, om zich aan die mannen te onderwerpen. Unia erkent trouwens in zijn advies dat sommige vrouwen verplicht worden dat kledingstuk te dragen. Het kledingstuk op zich is een symbool van de onderwerping van de vrouw aan de man. Het uitgangspunt dat een vrouw zich aan de man moet onderwerpen is ronduit verontrustend en is helemaal niet in overeenstemming met de basisregels van onze maatschappelijke ordening. Onze maatschappelijke ordening is gesteund op de persoonlijke vrijheid en op de gelijkheid. De vrouw heeft zoals de mannen een persoonlijke vrijheid, zij is niet onderworpen aan de man en zij mag op grond van haar vrouw-zijn niet gediscrimineerd worden ten aanzien van mannen. Anders gezegd: tussen mensen mag geen onderscheid gemaakt worden op grond van hun geslacht. Deze rechten hebben de status zowel van mensenrecht (aangeboren rechten, die voortvloeien uit de menselijke natuur) als van burgerrecht (rechten die de deelname aan het openbare leven garanderen).
Vele moslims maken er geen geheim van dat zij alle andersgelovigen of niet gelovigen ook aan hun regels willen onderwerpen. Dat is het tweede deel van de bedreiging. Die bedreiging is reëel. Men kan dat niet blijven afdoen als enkelingen of personen die het ‘verkeerd begrepen’ hebben. Nu al worden westerse vrouwen door moslims lastiggevallen en voor van alles en nog wat uitgescholden omdat ze zich niet bedekken en zich niet onderdanig gedragen. Nu al worden homo’s en lesbiennes in de openbare ruimte gemolesteerd en mishandeld. Kom dus niet zeggen dat de openbare rust niet verstoord is. De vergelijking met ‘koosjere zwemkleding’ gaat niet op, omdat deze geloofsgemeenschap haar regels helemaal niet aan anderen wil opdringen.
Boerka is geen persoonlijk recht
De verplichting om een boerka/boerkini te dragen is een regel die voortvloeit uit een godsdienst. Dat heeft niets te maken met het recht om te geloven of niet te geloven, maar alles met de organisatie en de beleving van de godsdienst. Welnu, dat is dan niet een regel die het individu betreft, maar wel een groep van individuen. De organisatie en de beleving van de eredienst is een collectief mensenrecht. Zelfs wanneer een vrouw vrijwillig zou verkiezen om zich aan de man te onderwerpen en daarvan de symboliek te dragen, heeft dat niets met haar persoonlijke vrijheid te maken. Het is een individuele keuze om het collectief recht te ondergaan. Dat de vrouw uit vrije wil een boerka draagt, maakt het dragen van die boerka niet tot een persoonlijk recht. Trouwens, dat het om een vrije keuze zou gaan mag fel betwijfeld worden. In moslimlanden waar de dwang wat wordt ingeperkt, komen er onmiddellijk vrouwen op straat om dat juk af te gooien. Gelatenheid, culturele en godsdienstige dwang, de reële dreiging met geweld en geweld zijn wel degelijk aanwezig. De voorwaarden voor een vrije keuze zijn helemaal niet verenigd. Het is dan ook belachelijk om van een vrije keuze te spreken.
Dat collectief mensenrecht komt nu in botsing met individuele rechten. Het recht op persoonlijke vrijheid, het recht om niet gediscrimineerd te worden op grond van geslacht en het recht om te geloven of niet te geloven. Wanneer fundamentele rechten met elkaar in botsing komen, moeten er keuzes gemaakt worden. Eén recht zal voorrang moeten krijgen op het andere. In onze rechtscultuur hebben de individuele rechten voorrang op de collectieve. De mens als individu mag niet door groepen verdrukt worden. De boerka en de boerkini worden bewust als bedreiging in de publieke ruimte, ook tegen westerse vrouwen, opgevoerd. De openbare veiligheid lijkt mij een meer dan voldoende rechtsgrond om een boerka- en boerkiniverbod in te stellen.
Het verbod zou niet het meest aangewezen antwoord op die situaties zijn
Ze zijn bij Unia toch niet helemaal onnozel. In het advies 166 van 10 juli 2017 wordt namelijk erkend dat de boerka/boerkini niet altijd uit vrije wil gedragen wordt, maar een verbod zou niet de meest aangewezen weg zijn om die situatie aan te pakken. Hoe dat dan moet aangepakt worden, daarover zegt Unia niets.
Het is inderdaad bekend dat fanatieke moslims de persoonlijke vrijheid van hun vrouwen en dochters durven teniet doen en hen verbieden om zonder het kleed van de onderwerping buiten te komen, waardoor ze onderwijs, opleiding en sociaal contact mislopen. Dat zijn situaties die onder ons strafrecht vallen. Enkel de overheid mag iemand van zijn vrijheid beroven, volgens de regels van de wet. Dergelijke situaties verschillen niet van deze waar een vader zijn dochter opsluit in de kelder en haar misbruikt. Onderwerping is mishandeling en dus misbruik. Geweld is ook niet in huiselijke kring toegestaan.
Het boerka/boerkiniverbod lijkt mij dus wel een adequate maatregel, die noodzakelijk is voor het behoud van de maatschappelijke rust en orde. Het is juist dat die maatregel niet het gewenste effect zal hebben als men niet tegelijk ook strafrechtelijk optreedt tegen het geweld en misbruik dat gebruikt wordt om de boerka/boerkini van uit de al dan niet misbegrepen geloofsovertuiging op te leggen.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
Vernietigen van Michel Houellebecq is een van de mooiste boeken over de ‘condition humaine’. Niet hoogdravend, gewoon een boek over het leven.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.