JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Stem nee tegen de vaccinatieplicht in de zorg

Ora Chardon 24/5/2022Leestijd 6 minuten

vaccinatieplicht

vaccinatieplicht

foto © Pixabay

De basis van de liberale democratie probeert zoveel mogelijk vrijheid te verlenen. De laatste jaren is dat een karikatuur, zegt Ora Chardon.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het uitgangspunt van de liberale democratie – het schadebeginsel van John Stuart Mill – streeft ernaar zo veel mogelijk vrijheid te verlenen aan het individu, zolang dat dit de veiligheid van anderen niet in het gedrang brengt. In de loop van de jaren – met de coronacrisis en vaccinatieplicht als climax – werd ons allen duidelijk dat het schadebeginsel in de visie van liberale of progressieve partijen een karikatuur is geworden, vindt Ora Chardon in deze Vrije Tribune. 

Permanent gevaar voor de ander

Elk individu is permanent, met alles wat hij doet een potentieel gevaar voor een ander. Dat idee verantwoordt het feit dat de overheid – voor onze veiligheid – zeer aanwezig is geworden in ons dagelijks leven. We genieten niet meer van vrijheden, maar van privileges die ons verleend worden in ruil voor het vrijgeven van privégegevens.

Experten en politici die pleiten voor een nog strengere aanpak of voor vaccinatiedwang, pleiten voor een langzame ‘fascistisering’ van de samenleving. Het gaat niet om fascisme zoals omschreven door Hannah Arendt, maar wel om fascisme zoals omschreven door Adorno: ‘De Verlichting beloofde universele mondigheid, maar is omgeslagen in een even universele knechting of onmondigheid.’

Geen eensgezindheid

Er bestaat op dit moment geen eensgezindheid rond de wetenschappelijke studies. Men vindt – als men tenminste de moeite doet om grondig te onderzoeken – evenveel studies die het coronanarratief van de staatsexperten staven, als wetenschappelijke studies die het narratief deconstrueren en tegenspreken. Dat is logisch, want twee jaar voor wetenschappelijk onderzoek is redelijk weinig om iets met zekerheid te kunnen weten.

Wanneer men dat observeert, die tegenstrijdige studies leest – rekening houdend met de replicatiecrisis – dan zou er binnen de politiek maar één enkele houding moeten gelden: transparantie, eerlijkheid over het feit dat er geen eenduidigheid bestaat, duidelijkheid over alle verschillende feiten, studies of mogelijkheden en vooral: keuzevrijheid.

Een vaccin neem je vrijwillig, in overleg met je huisarts – op basis van je persoonlijk medisch profiel – om de zoveel jaar. Als je verplicht om de vijf maanden moet boosteren, dan is dat geen vaccin. Je volgt dan een (verplichte) medische behandeling, terwijl je gezond bent, in ruil voor privileges.

Morele oordelen op basis van angst

De lichamelijke integriteit- waar we in het Westen jaren voor gestreden hebben – wijkt plots voor bepaalde morele oordelen die eigenlijk gebaseerd zijn op angst. Morele oordelen zijn namelijk steeds gebaseerd op emoties. Moesten morele oordelen op iets anders gebaseerd zijn – met name op ratio of op observatie – dan op emotie, dan hadden we meer morele overeenkomsten moeten zien doorheen de geschiedenis, over de culturen heen. Redelijkheid en observatie leiden namelijk mettertijd tot convergentie, maar als we de morele waarden van de verschillende culturen van dichterbij bekijken, dan merken we vooral divergentie.

Bewijzen daarvan per voorbeeld zijn de Gahuku – Gama uit nieuw Guinea die er geen moreel probleem van maakten om onschuldigen te vermoorden. Bij de Ptolemaeën waren incestueuze huwelijken (30%) tussen zus en broer, met nakomelingen, naar oud-faraonisch gebruik, maar door de Grieken verafschuwd, heel gewoon. De Azteken – en met hen heel wat andere stammen – offerden kinderen op het altaar der goden en verafschuwden kannibalisme niet. De Romeinen vulden hun arena’s met gladiatoren en juichten de slagpartijen toe. Onder de Song-dynastie werden de voeten van Chinese vrouwen ingebonden tot Lotusvoetjes.

Voor een mindere ver-van-ons-bed-show, hoeven we maar te denken aan de slavernij, aan polygamie versus monogamie of aan de politieke verschillen, om te begrijpen dat elke cultuur die we op toevallige basis er uit pikken heel verschillend is van andere culturen. Als morele waarden niet door redelijkheid of observatie tot stand komen, dan is het plausibel om te stellen dat ze afhangen van cultureel, tijdgebonden, aangeleerde preferenties…

Morele feiten niet vanzelfsprekend

Die reflectie reveleert een (pijn)punt. Het toont aan dat objectieve morele feiten – waar we telkens uit hoogmoed naar verwijzen – misschien toch geen vanzelfsprekendheid zijn. In tegenstelling tot een aantal van onze staatsexperten (die geen tegenspraak dulden), denk ik immers niet dat het gevaar schuilt in de gedachte dat er geen objectieve morele feiten bestaan.

Het is juist in het idee dat bepaalde zaken gelden als zijnde ontegensprekelijk waar dat het gevaar schuilt. De overtuiging dat iets juist is (in dit geval het opleggen van een medische behandeling), situeert zich vaak rond de overtuiging dat subjectieve cultuur en tijdgebonden ideologieën, het karakter hebben van objectieve morele oordelen en dat die morele oordelen vertegenwoordigd worden door bepaalde mensen (een charismatische leider, een expert) of instanties (in dit geval de staat).

Overtuiging

Dergelijke tendensen- waarbij men ervan overtuigd is dat iets juist is zijn niet nieuw. Het is volgens mij fout om te denken dat mensen zoals Mao Zedong, Hitler, Stalin of zelfs de filosoof Heidegger (en hun volgelingen) ervan overtuigd waren dat ze onethisch handelden.

Ze waren er juist van overtuigd dat hun handelen ethisch en moreel juist was en dat ze (door middel van hun ideologie) een paradijs op aarde gingen creëren. Het is niet voor niks dat Camus in ‘Hommage à un journaliste exilé’ (1955) schrijft: ‘Le bien- étre du peuple en particulier à toujours été l’alibi des tyrans, et il offre de plus l’avantage de donner bonne conscience aux domestiques de la tyrannie‘. (Het welzijn van het volk is altijd het alibi van tirannen geweest, en het heeft het voordeel dat het de dienaars van tirannie een schoon geweten geeft.)

‘Juiste ideologie’

Telkens hebben fenomenen als (onbewuste) processen van massavorming – dus de volgzaamheid van een grote hoeveelheid mensen die ervan overtuigd waren dat dit juist was – meegespeeld. Dit is de reden waarom dergelijke gruwelijkheden konden gebeuren in de naam van god of in de naam van wat toen als een juiste ideologie ervaren werd.

Milgram haalt dat reeds aan in zijn ‘Behavioral study of obedience’ (Milgram 1963), waarin hij de bereidheid nagaat om te gehoorzamen aan wat ervaren wordt als legitiem gezag. Die conclusie opent de deur naar een gevoel van nihilisme, waar vrij flotterende angsten mee gepaard gaan. De mens zal – in zijn angst, in zijn existentiële crisis – tevergeefs op zoek gaan naar veiligheid en houvast door te hopen dat transcendente objectieve morele feiten bestaan en dat we ze kunnen kennen.

Onttoverd

‘When we have left the enchanted world of spirits, and no longer believe in the great chain, what sense can we make of the notion that nature or the universe which surrounds us is the locus of human meanings which are objective, in the sense that they are not just abitrarily projected through choice or contingent desire?'(Taylor 2011, 294).

(Als wij de betoverde wereld van de geesten hebben verlaten en niet meer geloven in de grote keten, wat voor zin heeft dan het idee dat de natuur of het ons omringende universum de plaats is van menselijke betekenissen die objectief zijn, in die zin dat zij niet zomaar willekeurig worden geprojecteerd door een keuze of een voorwaardelijk verlangen?)

Maar we zijn onttoverd, schrijft Taylor. We kunnen als moderne wezens niet meer terug gaan naar de betoverde wereld door te pretenderen dat iets transcendents ons uit onvoorwaardelijke liefde een objectieve ethiek zal schenken.

God is dood, zegt Nietzsche en de expert die zijn plaats tracht in te nemen door de overheid te adviseren, vergist zich vaak en heeft de waarheid niet in pacht. De bezorgde (en in sommige gevallen angstige) politieker, die stelt dat het gevaarlijke precedenten creëert om zomaar te zeggen dat morele oordelen subjectief zijn, vertegenwoordigt ons allemaal in die existentiële zoektocht naar waarheid.

Objectieve morele feiten?

Maar stellen dat we met zekerheid kunnen weten – door intuïtie of dankzij de wetenschap – dat er objectieve morele feiten bestaan, is ook voorwaardelijk. We zoeken onze antwoorden in de wetenschap, die soms betekenisvolle pretenties heeft. Net zoals de religie vroeger wetenschappelijke pretenties had. Maken we dan uiteindelijk niet – in een eeuwige zoektocht naar houvast – dezelfde denkfout? Die van – in een wens naar controle over de situatie – absoluut objectief willen maken dat wat subjectief is?

Transcendentie noch moderniteit leiden tot het kennen van objectieve morele feiten. Is het dan niet stilaan tijd om na de scheiding van kerk en staat ook te evolueren naar een scheiding van wetenschapsideologie en staat? Hoelang zullen integere volksvertegenwoordigers het blijven dulden dat vrijheden vervangen worden door schijnveiligheid en dat lichamelijke integriteit verdwijnt in de naam van… van wat eigenlijk? De experten van vandaag zullen tegengesproken worden door de experten van morgen en er zal steeds gerefereerd worden naar morele oordelen.

‘(…) because most people who do a great deal of harm in the world are protected against the knowledge that they do so. Or they allow themselves to believe the endless accretion of paid flunkies and yes-men that inevitably assemble around them to come up with reasons why they are really doing good. Nowadays these are sometimes referred to as think thanks – and I will dare to add – as parliaments…’

((…) omdat de meeste mensen die veel kwaad doen in de wereld, zich beschermen tegen de wetenschap dat ze dat doen. Of ze laten zich geloven door de eindeloze aanwas van betaalde flunkies en ja-knikkers die zich onvermijdelijk om hen heen verzamelen om met redenen te komen waarom ze werkelijk goed doen. Tegenwoordig worden deze soms aangeduid als dankbetuigingen – en ik durf eraan toe te voegen – als parlementen…)

Verantwoordelijkheid

Willen we de verantwoordelijkheid dragen (door vandaag beslissingen te nemen die precedenten creëren) voor een mens- en wereldbeeld, dat we als objectief denkende wezens niet kunnen willen voor onze kinderen? Dit is de enige vraag waar het echt om draait.

En wat mij betreft: Het is op de dag dat ik het gelaat van Frank Vandenbroucke zag dat ik begreep wat ze bedoelden met ‘rijke, blanke cisman van middelbare leeftijd die ongevraagd dingen in uw lijf wil steken, omdat hij vanuit zijn superioriteitsgevoel ervan overtuigd is dat alles wat hij doet een godsgeschenk is voor de mensheid’.

Stem tegen de vaccinatieplicht in de zorg.

De auteur is pedagoge en bijna afgestudeerde filosoof

Commentaren en reacties