Van natie zonder staat naar staat zonder natie (I)
Nieuwjaarsbrief 2016
Eerste aflevering: van taboes en compensaties.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe aanslagen in Parijs op 13 november 2015 werden aangestuurd vanuit de Brusselse gemeente Molenbeek, en dat zullen we geweten hebben want de hele internationale pers streek neer in deze ‘fief’ [domein, terrein, oorspronkelijk: leengoed, nvdr] van ex-burgemeester Philippe Moureaux, en zij begon daar ter plekke aan allerlei analyses van Molenbeek, Brussel en België. In een eerste beweging ging alle aandacht naar de manier waarop het Brusselse (zogenaamd ‘hoofdstedelijke’) gewest wordt bestuurd, en het duurde niet lang of men kwam uit bij de onwaarschijnlijke opdeling van dit stadstaatje in zes politiezones en negentien als baronieën bestuurde gemeenten. Vooral de politiezones trokken de aandacht, want ofschoon de bestrijding van radicalisering, jihadisme en terrorisme een federale materie is, wordt toch de plaatselijke politie geacht om via de beruchte ‘proximité’ [nabijheid] aan preventie te doen en de gevaarzones in kaart te brengen. Dat net deze dingen niet waren gebeurd, was koren op de molen van de Vlaamse critici van het Brusselse bestel, en hun kritiek werd in de buitenlandse kranten opgevangen. Zonder dat ook maar één Vlaamse politieke partij aan ‘communautair opbod’ hoefde te doen, werd voor de hele wereld zonneklaar dat niet zozeer de staat België, maar het sub-staatje Brussel een ‘failed state’ was. Niet eens in staat om gewoon de registers van de burgerlijke stand bij te houden, laat staan belastingen te innen [en de inkomsten van de staat zijn de staat, om met Burke te spreken]. De schandalige uitzondering, niet alleen onder de West-Europese, maar ook onder de geheel-Europese en zelfs mondiale hoofdsteden.
Le Monde over Brussel en België
Maar de Vlaamse morele overwinning zou van korte duur zijn, temeer omdat noch de Franstaligen noch de Vlaamse belgicisten deze schande over zich heen konden laten gaan. Men zon op weerwraak. Een tiental dagen na de aanslag werden ze onverwachts geholpen door een artikel in de Parijse politiek-correcte maar zeer officiële krant Le Monde, onder de hoofding: La Belgique, une nation sans État? Misschien zelfs hebben onze belgicisten met al hun contacten deze krant een en ander ingefluisterd?
Het venijn zat in de staart van het stuk. Deze État sans nation zou namelijk ‘regionalisering met efficiëntie verwarren’ (duidelijk een sneer naar Vlaanderen). Voor het centralistische Frankrijk nog maar eens een bevestiging van het eigen Parijse regime, wat ook blijkt uit de slotzin: ‘deze État sans nation (België dus) dreigt langzamerhand te vervallen tot een nation sans État‘. Mooi retorisch trucje, daar niet van, maar dan toch eentje dat aantoont dat deze editorialist de klepel van België niet weet hangen. Dat België een ‘staat zonder natie’ is, was immers al langer duidelijk. Maar die ‘natie zonder staat’: dat zijn nu eenmaal wij. Het is precies de natie Vlaanderen die staat wil worden maar het nog niet is.
Het was voorspelbaar dat het Vlaamse krantencommentariaat deze opmerking niet zou maken. Deze reflex staat nu eenmaal niet tot hun beschikking. In plaats daarvan richtten onze editorialisten hun pijlen op de Vlaamse aanwezigheid in Brussel en op de federalistische Grondwet zelf.
Eeckhouts taboes
De eerste was Bart Eeckhout in De Morgen. Ja, inderdaad, de zes Brusselse politiezones onder één bestuur samenvoegen zou misschien wel moeten, maar iedereen weet toch dat dit een Franstalig taboe is? De politiek commentator stelt dan ook een soort uitruil van taboes tussen Vlamingen en Franstaligen voor. Heeft waarschijnlijk te veel de Wetstraat moeten verslaan. Wat elders gewoon koehandel wordt genoemd, werd hier voorgesteld als een model van redelijkheid: Franstalig taboe tegenover Vlaams taboe. Elke partij laat een taboe vallen, oké? Dus in ruil voor een beter bestuur in Brussel (Franstalig taboe, want die mensen wensen daar geen beter bestuur) stelt Eeckhout een uitbreiding van de Brusselse politiezone naar Vilvoorde voor, want ‘de superdiverse mini-grootstad Vilvoorde zou daarbij gebaat zijn’ (Vlaams taboe tegen uitbreiding van Brussel). Orde op zaken in Brussel: daar eisen we toch compensatie van de Vlamingen voor? Eens vragen aan burgemeester Hans Bonte wat hij daarvan denkt.
Aan taboes geen gebrek overigens. Welk Vlaams taboe laten we vallen in ruil voor de vereniging der negentien baronieën onder één burgemeester, voor het goed van de Brusselaars, en zoals overal elders ter wereld? Wel, in ruil daarvoor schaffen we het Vlaams onderwijs in Brussel af en fuseren we alle Franstalige en Vlaamse scholen in één groot Brussels onderwijsnet. Want het aparte Franstalig onderwijs in Brussel is voor de Franstalige gemeenschap niet meer betaalbaar, begrijpt u. Wat meteen impliceert dat Vlaanderen financieel mee verantwoordelijk wordt voor een ééngemaakt Brussels ‘gemeenschaps’-onderwijs. Het voorstel circuleert trouwens niet alleen in het hoofd van Bart Eeckhout, neen, het is wijdverbreid en is ooit voor het eerst in alle ernst op papier gezet door niemand minder dan Philippe van Parijs. Dit strookt met de plannen om de Vlaamse gemeenschap gewoon uit Brussel te verdrijven. Dan zijn de Vlamingen meteen ook verlost van de lastige vraag of ze Brussel nu zullen loslaten of niet. En dan zijn de Franstalige belgicisten meteen schadeloosgesteld voor het vele schaamrood dat door die internationale ophef naar hun wangen is gestegen.
Twee hoogst onverwachte getuigen
Hebben we de N-VA daarover gehoord? Niet dat ik weet. Wie we wel hoorden, was onderzoeksjournalist Douglas de Coninck in diezelfde De Morgen (zaterdag 26 december 2015) die in een schitterend artikel met het scalpel aantoonde wat er allemaal gebeurt als een Vlaamse gemeenschapsschool geleid wordt door een Franstalige bestuurder en door een Franstalige schepen, allebei van eentalige PS-signatuur. Waren wij er trouwens op de hoogte van dat Vlaamse scholen in Brussel door PS’ers werden bestuurd? Heeft iemand ons dat ooit gezegd? Onderwijsminister Crevits soms? Staat dat op het grievenlijstje of in het scheeftrekkingendossier van N-VA? Niet dat ik weet. Wordt België dan in stand gehouden door essentialia te verzwijgen? Ja, dat zeker en vast. Doet de N-VA daar iets aan? Vast en zeker niet.
En wie we ook hoorden was zowaar Bert Anciaux, eveneens in De Morgen (oudejaarsdag 2015). Eeckhouts suggestie lijkt hem absurd. Het Vlaams onderwijs is het enige wat deugt in Brussel. De politiezones en de gemeenten horen volgens hem gefusioneerd te worden, en het gewest Brussel zelfs afgeschaft. Wat betreft de vrijkomende gewestmateries moeten de twee gemeenschappen de voogdij overnemen. Ik hoor Philippe van Parijs al protesteren en luid ‘kolonialisme!’ roepen. Lang geleden dat we zoiets van Anciaux mochten vernemen. Hij heeft hier als het ware zijn raison d’être teruggevonden, een kledingstuk dat Peter de Roover aan de vestiaire van het parlement verloren heeft gelegd. Natuurlijk springt Anciaux hier als sp.a’er in een gat. Natuurlijk geloof ik hem niet. Maar wie heeft het gat opengelaten? Juist.
De Parijse bom onder het confederalisme
En al even natuurlijk kon De Standaard niet achterblijven in wedijverend belgicisme. Hoe, moet Bart Sturtewagen zich hebben afgevraagd, hoe overtreffen we de her-belgisering van de politiezones en het Vlaamse onderwijs te Brussel, zoals voorgesteld door De Morgen? Wel, laat ons ineens de hele staatshervorming in vraag stellen. Maar dan wel op basis van hetzelfde hoofdartikel in Le Monde. Ook hij vindt dat Vlamingen sommige taboes niet meer uit de weg kunnen gaan. Ze gaan moeten toegeven, want de Belgische staatsstructuur is aan de buitenlandse journalisten van bijvoorbeeld Le Monde ‘niet meer uit te leggen’. Parallel met de negentien gemeenten in Brussel (die moeten gefusioneerd worden, daaraan valt niet te ontsnappen) zijn daar namelijk de zes regeringen in België – waarvan, voeg ik eraan toe, er vijf niet-Vlaams zijn, maar dat voegt Sturtewagen er niet aan toe. Verder decentraliseren is volgens hem niet uitlegbaar. Negentien gemeenten kan niet, dus kan zes regeringen ook niet. Sturtewagen heeft geen last van appels en peren, en de toon is gezet: tegen het confederalisme zoals de N-VA het voorstelt. In zijn slotzin pleit hij duidelijk voor ‘een versterkte federale staat met alle bevoegdheden die nodig zijn om veiligheid te garanderen’. Versterkt. Dat staat in allerlei partijprogramma’s. Eigenlijk in de vier programma’s van de vier niet-nationalistische Vlaamse partijen.
Ik weet dat deze mensen het niet graag horen, maar dit is belgicisme van het zuiverste water: de federatie ‘versterken’. Wat dat concreet inhoudt, vertellen de belgicisten (die ontkennen dat ze het zijn) er niet bij. Toch verontrustend dat op een Parijse suggestie onmiddellijk wordt ingegaan als ware het een Diktat…
Algemene repetitie
Heel deze discussie heeft veel weg van een algemene repetitie. Een repetitie voor de verkiezingscampagne van 2019, waarin N-VA geen enkele bondgenoot zal vinden (een beetje zoals het FN in Frankrijk, nietwaar Peter de Roover?). Zelf zou ik de N-VA graag goed voorbereid zien. Over deze repetitie, en over wat er in 2019 waarschijnlijk te gebeuren staat, meer in de volgende aflevering.
Dit is het eerste deel van de nieuwjaarsbrief, lees zeker ook deel II
Categorieën |
---|
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.