Verdient Palestina het met alle zonden Israëls overladen te worden?
Natuurlijk niet. Dat is een tunnelvisie
Een ommuurde Arabische wijk in Oost-Jeruzalem.
foto © Reporters / DPA
Sam van Rooys simplificering van de Israëlisch-Palestijnse kwestie getuigt van een tunnelvisie op een in realiteit complex probleem.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSam van Rooy is op reis geweest met zijn vader Wim. Bestemming: de Israëlische zon. Zo gesteld, lijken vader en zoon een all-in reisje geboekt te hebben naar het zonovergoten Eilat, aan de Golf van Akaba. Wie de van Rooys een beetje volgt, zal wel een vermoeden hebben dat beide meerwaardezoekers iets meer in gedachten hadden bij hun visite. De term ‘meerwaardezoeker’ moet trouwens niet strikt beschouwd worden als ‘iemand die zoekt naar een culturele, historische of andere verrijkende ervaring’. En ik wens beide heren al zeker niet te associëren met Canvas, dat mainstreammediagedrocht met die immer met IS-kinderen leurende Rudi Vranckx. De clou van de meerwaarde blinkt al meteen in de titel van de Vrije Tribune zelf:
‘De strijd tegen Israël is jihadistisch: ideologisch en existentieel. Het ‘Palestijns-Israëlisch conflict’ moet eigenlijk het ‘islamitisch-Joods conflict over (West-)Palestina’ worden genoemd.’
De meerwaarde zit (niet helemaal verrassend) in de bijdrage aan de islamschets waarmee vader en zoon de boer op gaan.
Op studiereis
De van Rooys hebben een studiereis naar het Israëlisch-Palestijnse conflict gemaakt met het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), naar verluidt op eigen kosten. Het CIDI heeft zijn best gedaan ‘om de deelnemers te laten kennismaken met diverse (f)actoren in het conflict, en met diverse standpunten’ (dixit Sam van Rooy). Na het lezen van het stuk kan je je afvragen of zijn best doen wel goed genoeg was. Er is weinig blijven hangen van de Palestijnse kijk op het conflict. Al zullen vader en zoon misschien achteraf, bij een goed glas wijn, hun open geest wel in de verf zetten door vrijmoedig toe te geven dat de maqluba of een ander typisch Palestijns gerecht van het lekkerste is wat ze ooit gegeten hebben.
De auteur grijpt de Vrije Tribune aan om zijn lezers een drietal punten op te lepelen:
- Israël is een Joods-democratisch lichtpuntje van verlichting en vrijheid in het midden van een gigantische door tribale en islamitische mores beheerste woestijn;
- Om die reden wordt de staat Israël naar het leven gestaan door zo ongeveer de ganse geïslamiseerde regio;
- Het strakke veiligheidsbeleid van de Israëli’s ten aanzien van de Palestijnen is een onvermijdelijk gevolg van de twee vorige punten.
De auteur is met reden de mening toegedaan dat Israël in deze in een weinig benijdenswaardige positie zit. Dat het zijn positie ook zelfkritisch moet analyseren, een enerzijds-anderzijdsverhaal als het ware, vindt hij daarentegen grote quatsch. Dat is in zijn ogen ‘een infantiel narratief dat erop neerkomt dat ‘extremisten aan beide kanten’ een vredevolle oplossing voor het conflict in de weg staan’. Infantiel klinkt lekker, lijkt zelfs wat op debiel (zonder dat je het hoeft te noemen), maar is hier nogal kinderachtig taalgebruik: dat bij een dergelijk langdurig en complex conflict alle partijen fouten maken en af te rekenen krijgen met interne dwarsliggers op weg naar vrede, is een heel redelijke gedachte. Op het einde maakt de auteur nog een vergelijking met nationaalsocialistisch Duitsland. Men zou er bijna projectiedenken in zien.
Joods-democratisch lichtpuntje
Israël is inderdaad een democratisch lichtpunt in een voor de rest weinig democratische regio en moet daarin aangemoedigd worden. De Arabische Lente, die begon in Tunesië in 2010, leek daar eventjes verandering in te gaan brengen, maar deze tendens is (minstens tijdelijk) gestuit. In Syrië gingen Filip Dewinter, Jan Penris en Anke Van dermeersch in 2015 op de schoot van president Bashar al-Assad zitten om… Ja, waarom eigenlijk? Dit is natuurlijk een vuile voetnoot, maar de geschiedenis zal moeten oordelen of het Westen de juiste keuzes gemaakt heeft in zijn reactie op deze democratiseringstendens.
Echter: observatoren maken zich meer en meer zorgen over de gezondheid van de Israëlische democratie. Een wet van juli 2018 die Israël uitroept tot natiestaat van het Joodse volk was een (voorlopig) dieptepunt. En neen, de verguisde Brigitte Hermans van Broederlijk Delen is echt niet de enige die dit durft te beweren. Het Nederlandse Clingendael-instituut, dit is het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen, bijvoorbeeld, verwoordt het in een stuk naar aanleiding van de nakende Israëlische parlementsverkiezingen op 9 april 2019 zo:
‘In het fundament van de Israëlische democratie zit illiberale houtrot die ervoor zorgt dat de verkiezingen van 9 april – ongeacht hun uitkomst – geen verschil zullen maken in de Palestijnse kwestie. Deze houtrot komt voort uit de spanning die al sinds 1948 bestaat tussen de wens om een nieuw land te creëren als thuishaven voor het Joodse volk en het gegeven dat het beoogde gebied, het toenmalige Palestina, reeds bewoond was. De oplossing voor dit spanningsveld was tot dusver vooral het benadrukken van een etnisch-nationalistische versie van de Joodse identiteit voor de staat Israël.’
Islamitisch-Joods conflict
Vaak wordt er gezegd: ‘Leggen de Palestijnen de wapens neer, dan zou er vrede zijn; legt Israël de wapens neer, dan wordt het van de kaart geveegd.’ Dat zou nog kunnen ook, zeker met een organisatie als Hamas die in zijn beruchte beginselverklaring van 1988 nog opriep om Israël van de kaart te vegen. Wij, moderne West-Europeanen, kunnen ons te weinig inbeelden hoe het leven in Israël is wanneer men onder een constante bedreiging op macroniveau (van de kaart geveegd worden) en op microniveau (zelfmoordaanslagen, willekeurig afgeschoten raketten, etcetera) staat.
In 2017 heeft Hamas evenwel de hand gereikt door in een nieuwe beginselverklaring die oproep en een aantal andere beginselen ingrijpend af te zwakken. Een belangrijke wending, met een mogelijke impact op de vredeskansen, die de auteur vast wegens plaatsgebrek niet heeft kunnen opnemen in zijn stuk.
Geopolitiek
Dat Israël sinds jaar en dag in een vermetele één-tegen-allen positie zou zitten in het Midden-Oosten, ingebed in een breder ideologisch conflict langs de islamitisch-Joodse breuklijn, komt vooral het wervende narratief van de auteur ten goede. Israël heeft inderdaad een wankele relatie met vele van zijn buren, wat heel wat veiligheidsinvesteringen vergt. Het vredesverdrag met Egypte viert dit jaar evenwel zijn veertigste verjaardag, met Jordanië bestaat er sinds 1994 een vredesverdrag, Israël en Saudi-Arabië vinden elkaar in hun strijd tegen gemeenschappelijke vijand Iran, met Turkije bestaat er ook een strategisch bondgenootschap…
Ook in deze brandhaard van de wereld, of vooral hier, gelden vooral geostrategische belangen, met wisselende bondgenootschappen die vaker niet dan wel religieus van aard zijn (of het zou moeten om de strijd tussen sjiieten en soennieten gaan). Wanneer de auteur nog eens een objectieve studiereis maakt naar de regio, dan moet hij aan de Palestijnse vertegenwoordigers maar eens vragen hoe sterk ze zich door de buurlanden gesteund weten in hun strijd. Om even de taalbarrière te helpen slechten: die buurlanden zullen de Palestijnen waarschijnlijk nifaq noemen, dat is Arabisch voor hypocriet.
De Israëlische veiligheidsstructuur
Israël is natuurlijk een legitieme staat in een permanente veiligheidscrisis, dus is het ontegensprekelijk gerechtigd om zijn bestaan veilig te stellen en zijn burgers te beschermen. Dit kan niet door massaal vredesduiven te schenken aan de Palestijnen of muntthee te gaan drinken met Bashar al-Assad. Een ontplofte bus of een slachtoffer van een vanuit Gaza afgeschoten raket blijft (terecht) lang in het geheugen hangen. Al zijn er helaas ook veel gelijkaardige taferelen op netvliezen in Gaza of de Westelijke Jordaanoever gebrand.
Felle zon
Maar wie zich geen vragen stelt bij de povere naleving door Israël van het internationaal recht, wie de invraagstelling van het keiharde regime van Israël in de volgens sommigen ‘openluchtgevangenis’ van Gaza of in de strak gecontroleerde Westelijke Jordaanoever zonder meer afdoet als een uitdrukking van de Palestijn als propagandaspeerpunt, wie blind blijft voor de vernielingen die Israël soms willekeurig lijkt aan te brengen aan niet-militaire doelwitten, wie in de Israëlische nederzettingenpolitiek nooit een provocatie ziet, wie dit complexe conflict voorstelt als een continue, eenzijdige geschiedenis van door de Palestijnen gemiste kansen… die wens ik een echte studiereis naar de regio toe. En lezen, veel lezen over het onderwerp helpt ook.
Sam van Rooy mag gerust zijn: hij zal nog verschrikkelijk veel door de Palestijnen (en hun buren) gemiste kansen kunnen vaststellen. Wie weet ontdekt hij ook de door de Israëli’s gemiste kansen? En ook dat zou hem gunstig moeten stemmen: de Israëli’s kunnen door zelfreflectie ook bijdragen aan een oplossing van dit aartsmoeilijke probleem. De sleutel voor de oplossing ligt niet enkel bij de Palestijnen.
Tijdens zijn tripje naar Israël heeft Sam van Rooy iets te lang in de overvloedige Israëlische zon gekeken, met blindheid voor wat zich achter de veiligheidsmuur in de Palestijnse gebieden afspeelt tot gevolg.
Tags |
---|
Steven Vandenborre (°1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.
Welk facet van de kolonisatie van Congo ook belicht wordt: België draagt een verpletterende verantwoordelijkheid.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.