Verkiezingen: ‘En erachter smijten ze ons stem weg.’
In het dorpscafé ging het zondag – hoe kan het anders – over de verkiezingen.
foto © Reporters
Marcel ’t Kint trok na de verkiezingen naar het Parochiehuis. Politici die eruit zien als communicanten. Ze zijn tegenwoordig populair.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk slofte met mijn stembrief uit stembureau 19. Een windje kriebelde in mijn donzige haren. Purperen Dolf schoof nog aan voor hetzelfde bureau. ‘Ah, ‘Cel. Hebde al gekozen?’ Dolf zijn gezicht contrasteerde nogal fel met zijn witte hemd. ‘Jaja, jongen. De plicht zit er weeral op’, repliceerde ik hem. ‘Toch voor de goei, hé ‘Cel?‘ Voila, Purperen Dolf was de eerste die het cliché uitsprak.
Wat later stond ik in het Parochiehuis bij Magda. Ik ging op mijn vaste plek aan het raam zitten. Aan de overkant van de straat lachten de gezichten van politici me toe vanaf hun affiches. Er stonden veel auto’s op het kerkplein. De eerste communie was bezig. Zonder iets te zeggen zette Magda mijn Rodenbach op het tafeltapijtje. ‘Hier zie, ‘Celleken. Uw merk.’ Magda is een braaf meiske. Er rolde een witte bal in het doelgat van de tapbiljart. Rooie Marc stond aan de toog te discussiëren met Polleke Bakker. Marc komt uit een rood nest. Zijn vader was jarenlang uitbater van het Volkshuis in ons dorp. Maar Rooie Marc is veranderd.
Krom
‘Ik ‘oop dat ze allemaal op hun kloten krijgen!’, Rooie Marc veegde het witte schuim van zijn bovenlip. Polleke stribbelde tegen. ‘Maar allé, Marc. Ge lost er niks mee op.’ ‘Marcel!’, Marc had mij in zijn vizier gekregen, ‘Zijde gij al gaan stemmen?’ Ik knikte. ‘En?’ ‘Marc, de stemming is geheim, hé man’, stak ik mijn handen in de lucht. De vier mannen van ’t Museum, de uitstervende biljartclub, lachten. ‘Ge zijt nen totentrekker, Marcel!’ Ik proefde van mijn bier. ‘ Awel, ‘Cel. Ik ‘em op ’t Vlaams Blok gestemd!’, Rooie Marc heeft iets tegen de letter ‘h’. ‘Ze noemen van tegenwoordig Vlaams Belang, Marc’, Magda verbeterde hem. Hij ging ongestoord verder: ‘Ik ben da kotsbeu da wij ons krom werken en da al die vreemden d’ervan profiteren!’ Marc ging met vervroegd pensioen na jaren voor de vakbond te hebben gewerkt.
Rudy van ’t Museum kwam voor mijn tafel staan en sprak tegen zowel Marc als mezelf: ‘Er gaat niks veranderen, schrijft da maar op. Ge gaat stemmen. En erachter? En erachter smijten ze ons stem weg!‘ Polleke Bakker pikte in: ‘We zullen wij wel betalen!’ Er werd instemmend gelachen. Maar Polleke ging verder: ‘Maar ik versta niet da gij op die mannen kunt stemmen, Marc! Het brengt niksken op.’ Rooie Marc haalde zijn schouders op. Er klonk gevloek van aan de biljarttafel. ‘Da zit hier potdicht!’ Een rode bal blokkeerde de weg voor de laatste witte. Rudy stapte blazend terug naar de tapbiljart. ‘Ze moeten ne keer goe verschieten!’, Rooie Marc bleef bij zijn punt. Zijn ogen toonden plezier.’Hier zie! De Purperen Dolf die ziet er altijd uit dat ‘ij goed is verschoten!’
Schone ventjes
Terwijl Dolf binnenstapte stond iedereen zowat te lachen. Een kleinkind van een van de mannen van ’t Museum kreeg een pakje chips. ‘Had die dienen Dries Van Langenhove op de lijst gestaan dan had ik ervoor gekozen’, de mannen draaiden zich naar Magda. ‘Zo ne schonen jongen.’ Fons schrok. ‘Magda, het kon uwe zoon zijn.’ Ze trok er zich niks van aan. ‘Ik heb dan maar voor die Conner gestemd.’ Marc fronste zijn voorhoofd. ‘Wie?’ ‘Awel, die jongen van de socialisten. Ook een schoon ventje.‘ Rooie Marc begreep er niks van. Polleke Bakker evenmin.
Ik keek naar mijn horloge. Kwart voor twaalf. Mijn vrouw had gezegd dat ik tegen twaalf uur thuis moest zijn. We gingen uit eten met onze zoon en zijn nieuwe vriendin. Een Spaanse. Daarmee communiceren is niet eenvoudig. Ze spreekt geen Nederlands en haar Engels is zo slecht als dat van ons. Maar ze is een vriendelijke. En onze kleinzoon lijkt met haar overweg te kunnen. En dat is voor ons het belangrijkste. Ik legde mijn geld op tafel en stond op. ‘Nu ‘ebde nog altijd niks verklapt, ‘Cel!’ Rooie Marc wilde echt weten wat ik in het kieshokje deed. ‘Ik heb op Achille Charbon gestemd!’ Terwijl ik buiten stapte hoorde ik Marc zeggen ‘Wiedadde?’ Zijn vader had hem zeker gekend. Hij was dan ook al jaren dood. Intussen verlieten gezinnen met hun eerste communicant de kerk. De klokken luidden.
Politici die eruit zien als communicanten. Ze zijn tegenwoordig populair.
Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.
De familie van Marcel komt samen in Salons Het Conclaaf voor een barbecue. Vrij snel blijkt de politiek een ‘hot issue’.
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.