Vervreemding en politiek: leve Gwendolyn !
Parlementaire democratie is dood en begraven
foto © Belga/DB
Wie niet aan ‘de knoppen’ zit, heeft in de Wetstraat niets verloren. Menige broek en rok worden in het parlement tot op de draad versleten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementKristof Calvo, Jessika Soors, Wouter De Vriendt, Arnaud Verstraete, Ann Moerenhout, Elisabeth Meuleman, Barbara Creemers, Björn Rzoska, Juan Benjumea-Moreno, Els Ampe, Gwenny De Vroe, Willem-Frederiek Schiltz, Sihame El Kaouakibi, Goedele Liekens, Christian Leysen, Mercedes van Volcem, Meryame Kitir, Inez De Coninck, Björn Anseeuw, Piet De Bruyn, Lorin Parys, Yoleen Van Camp, Valerie Van Peel, Dries Van Langenhove, Vera Jans, Leen Dierick, Koen Geens… Wat hebben ze gemeen?
Allemaal werden ze in 2019 verkozen tot parlementslid. In 2024 zal je vergeefs hun naam zoeken op het stembiljet. Enkelingen zullen uit partijtrouw wel nog een lijst duwen, maar dan alleen als plaatsvuller. Sommigen stoppen met politiek, anderen verlaten de Wetstraat en blijven nog even ronddwalen in hun Dorpsstaat.
Rest nog een grote groep die in 2024 noodgedwongen zal stoppen. Zij zijn nu in het verborgene van elke partij een gevecht op leven en dood aan het leveren om nog net die ene verkiesbare plaats te bemachtigen. Een aartsmoeilijke opdracht bij Groen, Open Vld, CD&V en N-VA. Al deze partijen zitten in een krimpscenario.
Boem! Paukeslag! Gwendolyn!
Dan is er nog Gwendolyn Rutten. Boem! Paukeslag! Weg was ze uit de Wetstraat, wegens onvoldoende respect vanwege de partijleiding. Pats! Boem! Met respect van dezelfde partijleiding is ze minister-vicepresident van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Waarschijnlijk verwachten enkele lezers nu dat ik het morele vingertje ga bovenhalen en Gwendolyn Rutten een ethische oorveeg ga verkopen. Iets over politiek opportunisme of over moreel zwalpen. Sorry, lezers. U leest niet De Standaard of De Morgen, u leest Doorbraak. Morele vingertjes zijn bij Doorbraak geen dagelijkse kost. Enkel op hoogdagen mag het. Bovendien begrijp ik Gwendolyn Rutten maar al te goed. Als je niet aan de knoppen zit, ben je je broek of rok aan het verslijten in de Wetstraat.
De comeback van Gwendolyn Rutten deed me denken aan wat de immer goedlachse Servais Verherstraeten ooit tegen me zei in de Kamer: ‘Hier ga je soms op enkele dagen from hero to zero en terug’. Dat is net wat Rutten deed: van partijvoorzitter naar gebuisde ministerkandidate, naar gewezen politica en vervolgens naar minister-vicepresidente. Andere gewezen partijvoorzitters gingen ook hun kruisweg, van ‘hero to zero en terug’: Caroline Gennez, Frank Vandenbroucke… De mallemolen van de Wetstraat.
Wie zonder zonde is…
Overigens… Herlees eens het lijstje waar deze column mee begint. Is er iemand die denkt dat Calvo, Meuleman, Van Peel, Geens, Parys, De Vriendt… de Wetstraat zouden verlaten mocht ‘een toffe ministerpost’ hun te beurt vallen?
Ik zal ook deze politici geen steen werpen. Iedereen stapt in de politiek in de hoop iets te veranderen. Iedereen hoopt de bedding van de rivier te kunnen verleggen. Algauw wordt men bewust dat een korreltje zand verleggen in de Wetstraat al een Hercules-daad is. Ik heb alvast niemand gekend in mijn flitsloopbaan als politicus die de politiek was ingestapt om eens ‘dik geld te verdienen’.
Wat ik wel heb gezien zijn hang-politici die blijven rondhangen in de talrijke hangplekken van de Kamer. Ze hebben hun beginnersidealen afgeschud en klampen zich vast aan hun fictieve status en mooie wedde.
Vervreemding
Wie parlementslid wordt, wordt slachtoffer van vervreemding. Men is zichzelf niet meer. Voortdurend voelt men geen enkele invloed te hebben op wat er in de Wetstraat gebeurt. Sommigen proberen dit te verbergen door te zeggen dat ze ‘achter de schermen’ heel invloedrijk zijn. Alleen… In de Wetstraat zijn er geen schermen met daarachter invloedrijke fluisterende parlementsleden. Op het politieke toneel voeren alleen de partijtoppers hun nummertje op. Zij beslissen wie minister wordt, wie een verkiesbare plaats krijgt, wat het partijstandpunt is… MR-partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez citeert graag Jacques Chirac: ‘Un chef, c’est fait pour cheffer’.
Ik beschreef die vervreemding samen met Veerle Wouters in Schone schijn. Particratie wurgt democratie: ‘Het is een vorm van ‘zelfvervreemding’, men vervreemdt van zijn eigen ideeën. Je gaat gewoon zaken navertellen. Alleen is de trouwe partijsoldaat ervan overtuigd dat het zijn mening is. Dit gaat vrij ver. Wanneer De Wever een interview geeft zullen nogal wat N-VA’ers zich laven aan zijn oneliners… Nadien gebruiken ze dezelfde zinnetjes.’
Zo is het nog altijd. Stel dat een journalist vandaag aan een N-VA-parlementslid vraagt of het nuttig is om lijsten in te dienen in Wallonië. Het antwoord zal zijn: zeker, we moeten daar onze boodschap laten horen. Een maand geleden had datzelfde parlementslid nog geantwoord: maar wij zijn toch een Vlaamse partij? Dit is vervreemding.
Dit proces van vervreemding is eigen aan alle partijen. Rik Torfs getuigde ooit over zijn flitsloopbaan als CD&V-senator: ‘En wat ook aan mij kan vreten: dat gevoel van vervreemding. Het was van mijn schooltijd geleden dat ik daar nog zo hevig last van had… Het gaat om die kleine ontreddering van een gebouw binnenstappen, en dan die klas in, luisteren naar een leraar die je dwingt om je aan te passen aan zijn regels en zijn visie, en je moet dat doen, ook al ben je het nergens echt mee eens. Dat leidt tot zoveel manifeste onbehaaglijkheid… Het gevoel van: ik moet weer. Dat is toch vreselijk.’
Een parlementslid is een proletariër in een wereld van toppers. Hij moet de dienst uitmaken in de commissies en waterdrager zijn van de ministers. Zit je in de meerderheid, dan moet je zorgen dat de commissie in aantal is om te kunnen vergaderen. Je moet er gewoon zitten. Menige broek en rok worden zo tot op de draad versleten. Evident moet je elk woord van de minister met applaus ondersteunen, elk voorstel de lucht in prijzen en elke tegenstander de gracht inrijden. Wat je zelf denkt, dat heeft geen enkel belang.
Zit je in de oppositie, dan mag je schaduwboksen. Hoe hard je ook uithaalt, je zal de tegenstander nooit raken. Of zoals Herman De Croo schrijft: ‘In de oppositie zitten, dat is als op een hometrainer fietsen. Je krijgt spieren en een grotere thorax, je hartritme verbetert, maar je mag op de pedalen drukken zoveel als je wil, je blijft altijd ter plaatse trappelen’.
Hemelvaartsdag in de Wetstraat
Het opmerkelijkste moment dat ik heb meegemaakt in de Wetstraat was de Tenhemelopneming van sommige partijgenoten. Ze werden minister of staatssecretaris, bij gratie van de partijvoorzitter. Plots stegen ze ver boven de fractie uit. Boven hun hoofden hing een aureool van degelijkheid en onfeilbaarheid. Voortaan keken ze neer op hun gewezen fractiegenoten, de ene al wat meer dan de andere. Zij hadden het gemaakt, ze zaten aan de knoppen.
Maar er was nog hoop voor de parlementsleden. Misschien komen ze een volgende keer aan bod. Misschien moet een minister de baan ruimen. Want zo gaat het ook in de Wetstraat. Gaat de ene ‘from hero to zero’, dan gaat een ander ‘from zero to hero’.
Minister van de voorzitter
Of toch, zo ging het tot voor kort in de Wetstraat. Wat hebben Frank Vandenbroucke, Paul Van Tigchelt, Karine Lallieux, Hadja Lahbib, Annelies Verlinden, Mathieu Michel, Eva De Bleeker, Nicole de Moor, Benjamin Dalle… gemeen?
Ze zijn allemaal als ministers tevoorschijn gekomen uit de toverhoed van hun partijvoorzitter. Sommigen waren kandidaat in 2019, maar werden gebuisd door de kiezer. Anderen waren niet eens kandidaat.
Je zal maar MR-parlementslid zijn en plots een nieuwslezeres de fractievergadering zien betreden als kersverse minister van Buitenlandse Zaken. Of je bent als CD&V-parlementslid al jaren bezig met migratie en daar komt Nicole De Moor te voorschijn als wit konijn. Of je bent lid van de commissie Binnenlandse Zaken en daar komt een advocate uit Schoten de partij binnengedarteld. Of je bent Gwendolyn, juriste van opleiding, maar plots wordt wit konijn Van Tigchelt minister van Justitie. Of je bent dezelfde Gwendolyn, al jaren gepokt en gemazeld in het cijferwerk, uitermate geschikt voor begroting. Eerst steekt gouwgenote Eva De Bleeker je voorbij. Er komt een herkansing, maar dan plukt de partijtop Alexia Bertrand weg bij een andere partij. Je zou voor minder de moed verliezen.
Parlementaire democratie: dood en begraven
Ze heeft gelijk, Gwendolyn Rutten: als je niet aan de knoppen zit, heb je in de Wetstraat niets verloren. De boodschap die Rutten bracht, dat is de politiek zoals hij is in België en in Vlaanderen. Het is een ruwe boodschap maar wel de waarheid: de parlementaire democratie is in dit land dood en begraven.
Help het nu niet naar de knoppen, Gwendolyn, nu je terug aan de knoppen zit. Want dat is net wat Open Vld’ers wel eens doen: aan de knoppen draaien, maar niet in de richting die de liberale kiezer verwacht.
Categorieën |
---|
Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen
Wat wordt er veel gesproken in Vlaanderen over politieke vernieuwing. Alleen blijkt spreken zilver en niets doen goud.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.