Vlaams Parlement: algemeen meervoudig stemrecht?
Hoe verkiezen we parlementairen?
Eén man een stem! Daar zijn ooit doden voor gevallen. Het lijkt een evidentie dat elke kiezer evenveel waard is. Maar is dit ook daadwerkelijk zo? Hendrik Vuye vraagt zich af hoe dat zit vandaag deel I: het Vlaams Parlement.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe paradox van de democratie
Democratie veronderstelt verkiezingen. Maar er bestaan vele verschillende kiesstelsels. Zo ook hebben onze buurlanden de meest uiteenlopende stelsels. Het Verenigd Koninkrijk kent een meerderheidsstelsel in één ronde. Per kieskring wordt er slechts één parlementslid verkozen. De kandidaat die het meeste stemmen verzamelt, behaalt de zetel. Frankrijk kent een meerderheidsstelsel in twee stembeurten. Ook hier wordt slechts één parlementslid verkozen per kieskring. In de eerste stemronde is de kandidaat verkozen die meer dan de helft van de stemmen behaalt. Indien geen enkele kandidaat in de eerste ronde de helft van de stemmen achter zijn naam krijgt, dan komt er een tweede ronde tussen de best geplaatste kandidaten. In die tweede ronde is de kandidaat die het meeste stemmen heeft, verkozen. Nederland kent dat weer een glasheldere evenredige vertegenwoordiging: het percentage aan stemmen bepaalt rechtstreeks het percentage aan behaalde zetels. Een partij die 2% van de stemmen heeft, krijgt 2% van de zetels. Duitsland opteert voor een vrij ingewikkeld systeem van evenredige vertegenwoordiging -waar de kiezer over twee stemmen beschikt (‘Erststimme’ en ‘Zweitstimme’)- aangevuld met elementen van een meerderheidsstelsel. In sommige landen is er een kiesdrempel (België: 5%, Duitsland: 5%), in andere landen niet (Nederland).
Dit is de paradox van de democratie. Democratie kan niet zonder verkiezingen, maar er bestaan wel vele radicaal verschillende manieren om verkiezingen te organiseren en toch zijn alle vermelde landen zonder enige twijfel democratieën. Democratie erkent dus diversiteit.
Systeem D’Hondt
Alle Belgische parlementen worden verkozen door evenredige vertegenwoordiging, het zogenaamde systeem D’Hondt. Dit vrij complexe systeem werd ontworpen door de Gentse professor Victor D’Hondt (1841-1901). In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, was D’Hondt geen wiskundige, maar wel een jurist gespecialiseerd in burgerlijk recht en fiscaal recht. Maar het systeem D’Hondt is geen zuiver systeem van evenredige vertegenwoordiging zoals in Nederland. Het kent een (beperkt) voordeel toe aan de grote partijen. Anders geformuleerd, het benadeelt kleine partijen.
Sedert de kieshervorming van de paarse regering Verhofstadt in december 2002, geldt een kiesdrempel van 5%. Eertijds was deze drempel bedoeld om nieuwe politieke stromingen tegen te houden, hoewel Verhofstadt steevast sprak over ‘politieke vernieuwing’. In feite was het de bedoeling om de uit de VU ontstane nieuwe partijen -namelijk N-VA en Spirit- te fnuiken. Spirit zou verdampen, maar N-VA niet.
Diversiteit binnen België
Ook binnen België doen we het anders. Het Vlaams Parlement wordt verkozen in provinciale kieskringen (118 leden) en in de kieskring Brussel (6 leden). Het Waals Parlement daarentegen telt 75 leden nog steeds verkozen in de oude 13 kleinere kieskringen. Het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (89 leden) en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (25 leden) worden verkozen in één kieskring. Het Parlement van de Franse Gemeenschap (alias ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’) wordt niet verkozen. Dit laatste bestaat uit de 75 Waalse volksvertegenwoordigers en 19 leden aangeduid door de Franse taalgroep in het Brusselse Hoofdstedelijk Parlement. Ook hier is diversiteit dus troef.
Opvallend is alvast dat het Brusselse Parlement bijzonder veel volksvertegenwoordigers kent, zelfs meer dan het Waals Parlement.
De kieskringen voor het Waals Parlement zijn dan weer zeer verschillend. De kieskring Luik -die kleiner is dan de provincie- telt 13 zetels. De provincie Luxemburg bestaat daarentegen uit twee Liliput kieskringen: Arlon-Bastogne-Marche-en-Famenne met slechts 3 zetels en dan de allerkleinste der kieskringen, namelijk Neufchâteau-Virton met slechts 2 zetels. Voor kleinere partijen is dit een nadelige situatie. Zo behaalde Ecolo nog nooit een verkozene in de provincie Luxemburg.
Vlaams Parlement
Opvallend is dat de Brusselaars, naast hun vertegenwoordiging in het Brusselse Hoofdstedelijk Parlement, ruimschoots oververtegenwoordigd zijn in het Vlaams Parlement. Wanneer men de neergelegde stembiljetten in rekening brengt dan vertegenwoordigt een Antwerps Vlaams volksvertegenwoordiger 35.018 stemmen, een Oost-Vlaming 37.544, een West-Vlaming 38.106, een Vlaams-Brabander 35.930 en een Limburger 35.730. Een Brusselaar daarentegen heeft slechts 8.990 stemmen nodig om te zetelen in het Vlaams Parlement.
Op heden zijn deze Brusselaars: Eric Arckens (Onafhankelijke, vroeger Vlaams Belang), Ann Brusseel (‘Belgisch volksvertegenwoordiger in het Vlaams Parlement’ voor Open VLD), Paul Delva (CD&V en auteur van het boek ‘Een Brusselse luis in de Vlaamse pels’), Yamila Idrissi (Sp.a), Luckas Van Der Taelen (Groen en BV) en Khadija Zamouri (Open VLD). Van al deze Vlaamse volksvertegenwoordigers is er slechts één daadwerkelijk geboren en getogen in een Brusselse gemeente.
Maar bovendien boeren de Vlaamse Brusselaars achteruit aan een razend tempo. Bij de verkiezingen van 2004 stemden nog 64.451 Brusselaars voor het Vlaams Parlement. In 2009 nog slechts 53.942. De Brusselse leden van het Vlaams Parlement vertegenwoordigen dus steeds minder kiezers.
Algemeen meervoudig stemrecht?
Hoe is dat verschil te verklaren? De zetels worden verdeeld over de Vlaamse provincies rekening houdend met het aantal inwoners. De 6 Brusselse zetels daarentegen zijn ‘gebetonneerd’ in de bijzondere wet van 8 augustus 1980. Of er nu veel of weinig Vlaamse Brusselaars zijn doet er niet toe, ze hebben recht op 6 zetels in het Vlaams Parlement.
Of deze kennelijke scheeftrekking ten voordele van Brussel ook te verantwoorden valt, kan men betwijfelen. Hoe kan men toch maar verklaren dat een Vlaams parlementslid uit Brussel 4 keer minder kiezers vertegenwoordigt dan de andere Vlaamse volksvertegenwoordigers? Dit lijkt verdacht veel op het algemeen meervoudig stemrecht: alle Vlamingen hebben 1 stem, een Brusselse Vlaming heeft er 4.
Zeker, men zal verklaringen vinden. Vraag het maar eens aan Guy Vanhengel (Open VLD), groot verdediger van het Brusselse postjesmodel. Wanneer het over financiering en postjes gaat is de creativiteit van de Brusselaars grenzeloos. Of die verklaringen pertinent zijn, dat is echter een ander paar mouwen.
Enkel een sterke band tussen Vlaanderen en Brussel, als voorgestaan door de V-partijen, is een afdoende verklaring. Vlaanderen oefent te Brussel de gemeenschapsbevoegdheden uit, dus moeten de Brusselaars ook een vinger in de Vlaamse pap hebben.
Alleen is het wel zo dat de zesde staatshervorming gemeenschapsbevoegdheden toekent aan Brusselse organen. Zo bijvoorbeeld wordt gezinsbijslag een bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Dit is een verregaande verzwakking van de band tussen Vlaanderen en Brussel. Indien voortaan gemeenschapsbevoegdheden worden toegekend aan Brusselse organen, dan dient toch herbekeken of de Brusselaars wel zo ruim dienen bedeeld in het parlement van de Vlaamse Gemeenschap? Ze moeten hun inspraak dan maar weten te verwezenlijken via hun vertegenwoordiging in de Brusselse organen. Men kan niet de band met Vlaanderen doorknippen en toch voorrechten opeisen in het Vlaams Parlement, zelfs niet indien men Brusselaar is.
Lees ook deel II over de stemmen voor De Kamer.
Foto: © Reporters
Categorieën |
---|
Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen
Wat wordt er veel gesproken in Vlaanderen over politieke vernieuwing. Alleen blijkt spreken zilver en niets doen goud.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.