Vlaanderen Eerst!
Bij het overlijden van Daniël Merlevede
De Vlaamse Beweging grossiert graag in monumenten. Maar als een bijna 103-jarige ‘voorman’ uit de moeilijkste dagen van die beweging – de catacombentijd van de naoorlogse repressie het tijdelijke voor het eeuwige wisselt, willen we dat begrip toch nog hanteren. Daniël Merlevede overleed eerder deze week. Hij werd net geen 103. Hij muntte een slogan waarvan gedurende decennia vele Vlaams-nationalisten dankbaar gebruik maakten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk vind niet meteen een studie terug waaruit blijkt hoeveel oud-AKVS’ers tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie verzeild zijn geraakt. Maar het waren er zeker niet weinig. Het radicalisme van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond – zowat de kweekschool van het KVHV – noopte de kerkelijke overheid in het interbellum een concurrerende KSA op te richten en uiteindelijk dat AKVS te fnuiken. Maar wie zijn wandel- en leerjaren in dat verbond meemaakte, was getekend voor het leven, en had een opdracht voor de rest van zijn leven.
Daniël Merlevede (1911) was zo’n oud-AKVS’er. Maar tijdens de oorlog bleef hij aan de kant staan. Aan hem kleefde geen collaboratiesmet. Maar na de oorlog vreesde hij die niet. Als mede-oprichter van het Antwerpse satirische weekblad Rommelpot kloeg hij als eerste met luide stem de uitwassen van de Belgische repressive aan. Het leverde hem de sympathie van o.a. Willem Elsschot op, die het blad uitkoos om er zijn ‘omstreden’ Borms-gedicht in te publiceren. Naast het op een repressieslachtofferpubliek gericht blad Rommelpot, was hij in die donkere dagen na de oorlog ook oprichter en hoofdredacteur van het meer intellectuele weekblad Het Spoor voor de Lage Landen. In dat blad – dat het maar twee jaar uitzong – lanceerde hij de slogan ‘Vlaanderen eerst’, die generaties Vlaams-nationalisten sindsdien de hunne maakten. In diezelfde dagen richtten de Vlaamse jezuïeten ook een weekblad op: De Vlaamse Linie (1948). Vlaanderen was nog rijk-rooms. België nog het land van voor de oorlog. Er leek niets gebeurd. Tenzij de collaboratie; enkel voor de Vlaamse Beweging betekende de oorlog een duidelijke cesuur. Voorts kabbelde het leven verder alsof er niets gebeurd was, in de jaren 40 en vroege jaren 50. De schrik voor de repressive en later de angst zich kenbaar te maken als flamingant, zat er in die jaren diep in. En net dan komen de jezuïeten op de proppen met een weekblad dat het predicaat ‘Vlaams’ voert. Veel meer dan militante bladen als Golfslag (van o.a. Manu Ruys en later CVP-minister Frans Van Mechelen), Wit en Zwart, Branding, heeft De Vlaamse Linie een belangrijke rol gespeeld voor de naoorlogse Vlaamse Beweging.
In dagen van Koningskwestie waarin de drie klassieke Belgische breuklijnen samenvielen – kortweg: rechts katholiek Vlaanderen stond met getrokken messen tegenover links vrijzinnig Wallonië -, en volgens Britse stemmen een burgeroorlog nakend was, trokken de jezuïeten onvervalst de Vlaamse kaart. Bedoeling was natuurlijk niet zozeer om Vlaamse zieltjes te winnen voor het katholiek (CVP-)programma, maar vooral te vermijden dat die schaapjes de katholieke stal zouden verlaten. Vlaams-nationale beweging en katholicisme – en dan vooral de christelijke arbeidersbeweging – gaan al sinds het eind van de jaren 1890 hand in hand. Zaak was, op een moment dat het politieke Vlaams-nationalisme monddood was gemaakt, zijn aanhangers bij de kerk te houden en – dus – de CVP. De absolute meerderheid was nodig, en daartoe werden oud-collaborateurs op katholieke kieslijsten opgenomen, de terugkeer van de Koning liefst ook.
Als geen ander medium uit de georganiseerde kerk, sprak het blad zich vrij uit over alle Vlaamse problemen. De Vlaamse Linie moest een ‘volks-Linie’ zijn; Vlaams moest het blad zijn door de verdediging van de rechten van de Vlaamse Gemeenschap op zich te nemen en een decentralisatie van België voor te staan (op een moment dat ‘federalisme’ nog een scheldwoord was). Meer: het blad wou ‘het gezag van de monarchie in ere herstellen’ door de terugkeer van Leopold III te bepleiten en ‘op gebied van de repressie (…) de verzoening van alle Vlamingen en het wederopnemen van de zogenaamde zwarten in de Vlaamse volksgemeenschap en de Belgische staatsgemeenschap te bevorderen’. Ten slotte wou het blad ook de culturele samenwerking tussen Noord- en Zuid-Nederland steunen.
Bref, dit programma was het programma van zowat elke stilletjes of discreet ontkiemende vorm van politiek Vlaams-nationalisme na de oorlog. Alleen … niet iedereen vertrouwde die jezuïeten. Want ondanks het duidelijk Vlaams programma, reden de jezuïeten – zo scheen het toch – voor de kerk, en ‘dus’ … voor de CVP. Eerder had De Vlaamse Linie andere katholieke bladen uit Vlaanderen opgeslorpt. En het ontpopte zich zowat tot een radicale Vlaamse en intransigente katholieke wekelijkse aanvulling bij het Vlaamsgezinde dagblad De Standaard. Toen het de initiatiefnemers van De Vlaamse Linie ter ore kwam dat een groep rond Daniël Merlevede plannen smeedde voor het Groot-Nederlandse weekblad Het Spoor voor de Lage Landen, werd hij gepolst voor samenwerking. Na enkele contacten per briefwisseling en de bemiddeling van de actieve Vlaams-nationalistische pater Stracke sj, kwam het tot een ontmoeting. Het Spoor moést opgaan in het jezuïetenweekblad., ook al zou dat het Vlaamse profiel versterken. Merlevede liet zich niet inpakken.
Waar De Vlaamse Linie massaal reclame maakte met prospectussen onder de slogan ‘eerst het geloof’, plaatste Merlevede – als reactie – Vlaanderen eerst. Merlevede schreef ook naar pater Creyghton sj op het standpunt ‘Vlaanderen eerst’ te staan; net daar lag het verschil tussen beide bladen. In Het Spoor van 14 augustus 1948 was die slogan een duidelijke kop én een programmaverklaring. Merlevede heette het nieuwbakken jezuïetenweekblad welkom, maar stelde ‘in het licht van VLAANDEREN EERST zullen wij, zoals in het verleden, vrij en vrank, zonder vaar of vrees, de personen en zaken beoordelen, dus mede de houding – de doende en de latende – van De Vlaamse Linie’.
Zonder het zich te beseffen, muntte Merlevede zo een slogan die generaties Vlaams-nationalisten zich eigen maakten. Het Spoor, de eerste Vlaams-nationale partij Vlaamse Concentratie, de IJzerbedevaart, het Taal-Aktie-Komitee … ze maakten allen gebruik van deze slagzin om zich te profileren. Het was ook het motto van het eenheidsprogramma van het eerste Algemeen Vlaams Congres van December 1949. De slogan ‘Vlaanderen één – Vlaanderen éérst’ is dus dààr geboren; in een reactive of vanuit een mogelijke angste overschaduwd te worden door enkele ambitieuze Nederlanders en Vlamingen, liken én jezuïeten, die zich tot doel hadden gesteld om hét leidinggevend Vlaams én katholiek blad te maken voor Vlaanderen. En dat ten koste van alle andere periodieken. Ze slaagden er ook in, de jezuïeten, en hebben daarmee een ontzettend belangrijke rol gespeeld in het dedouaneren van de Vlaamse – ‘zwarte’ – Beweging in die moeilijke naoorlogse dagen.
@Karl_Drabbe
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op Karl Drabbe, ‘Een kwestie van prioriteiten. De oorsprong van de leuze “Vlaanderen eerst!”‘, in AKVS-Schriften, XXXIII, nov. 1996, p. 71-79.
Categorieën |
---|
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.