JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Vlaanderen vergeet ‘goede koning’ Willem niet

Jan Lievens1/4/2014Leestijd 5 minuten

Nederland viert [https://www.200jaarkoninkrijk.nl] 200 jaar koninkrijk. Maar de eerste vijftien jaar deelde het Noorden die geschiedenis met het huidige België en Luxemburg. Een aantal VlaamseParlementsleden vraagt ook bij ons aandacht voor deze periode. Het belang voor Vlaanderen van de vijftienjarige regeerperiode van Willem I kan nauwelijks worden overschat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op dinsdag 1 april werd op initiatief van Vlaams volksvertegenwoordiger Karim Van Overmeire (N-VA) in de commissie Buitenlands Beleid van het Vlaams Parlement een voorstel van resolutie goedgekeurd dat aan de Vlaamse regering vraagt om Nederland als een bevoorrechte partner te blijven beschouwen en in te zetten op diverse vormen van samenwerking. Tegelijk wordt gevraagd om het historisch onderzoek naar de regeerperiode van Willem I te bevorderen en er een blijvende herinnering aan te geven.

Karim Van Overmeire en Ward Kennes (CD&V) kregen de handtekening van Sas van Rouveroij (Open Vld), Boudewijn Bouckaert (LDD) en Luckas Van Der Taelen (Groen) mee onder het initatief. Sas van Rouveroij had overigens al een initiatief genomen dat evenwel voornamelijk op Gent focuste. Ook het Vlaams Belang en de sp.a keurden het voorstel goed. Het voorstel moet wel nog door de plenaire vergadering van 23 en 24 april worden goedgekeurd, maar daar worden geen problemen verwacht.

‘Het is altijd gevaarlijk om je aan alternatieve geschiedenis te wagen,’ zegt Karim Van Overmeire, ‘maar de Vlaamse provincies hadden zich binnen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden helemaal anders kunnen ontwikkelen. Vlaanderen zat dan niet gewrongen in een onmogelijke Belgische federatie. We waren het kerngebied geweest van een middelgrote Europese staat van 28 miljoen inwoners waarvan 24 miljoen Nederlandstaligen. Het Belgisch separatisme heeft ons klein gemaakt.’

Secessie

In 1830 scheurde België zich op een gewelddadige manier af van het Koninkrijk der Nederlanden. Het Belgische separatisme kon overigens aanvankelijk op bijzonder weinig bijval in Europa rekenen. Louis Tobback heeft die gebeurtenissen ooit ‘een historische vergissing’ genoemd. 1830 was zonder meer een rampjaar voor Vlaanderen.

Bij de bespreking van de figuur van Willem I focust men vaak op de moeilijke politieke omstandigheden en de gebeurtenissen van 1830. Daarbij komen de talrijke realisaties in de periode 1815-1830 in de schaduw te staan. De lijst van verwezenlijkingen is echter ronduit indrukwekkend en situeren zich op het vlak van infrastructuurwerken, economisch beleid, taalbeleid en onderwijs.

 Atypisch

Voor iemand als Geert Van Istendael is Willem I ‘de beste koning die we ooit gehad hebben’. Willem was een atypische vorst. In tegenstelling tot de andere Europese monarchen van die tijd had hij vooral interesse en aanleg voor het economische en het financiële, terwijl hij weinig aandacht besteedde aan de traditionele vorstelijke bezigheden zoals het militaire, de kunst, de jacht of allerlei liefdesaffaires.

Het is in deze periode dat onder meer het kanaal Gent-Terneuzen (1825-1827) werd gerealiseerd. In vijftien jaar werd voor 800 kilometer verharde wegen aangelegd, vijf keer meer dan tijdens de 22 jaar van de voorafgaande Franse periode. De aanleg van kanalen en wegen en andere publieke werken zorgden niet alleen voor een uitstekend stelsel van verbindingen, ze bezorgden ook werk en inkomsten aan duizenden arbeiders.

De beginnende industrialisering werd actief ondersteund door de invoering van papiergeld en de mogelijkheid om naamloze vennootschappen op te richten. Er werden nijverheidstentoonstellingen georganiseerd om de ondernemers aan te moedigen. De eerste tentoonstelling vond plaats in Gent in 1820. Willem I verstrekte toelagen aan verschillende uitvinders en ondernemers. Op initiatief van de koning werd op 13 december 1822 in Brussel de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt, of Société Générale des Pays-Bas pour favoriser l’industrie opgericht. Die gaf onder meer krediet aan Cockerill in Luik en Lieven Bauwens in Gent.

Taalbeleid en onderwijs

Op het einde van de Franse periode sprak het overgrote deel van de bevolking in de Vlaamse provincies hoofdzakelijk het lokale dialect. Het Frans werd beschouwd als de taal van het bestuur, van de vooruitgang, de diplomatie, de literatuur, de cultuur en de salons. De verfransing was het sterkst in de betere kringen in de steden, niet alleen in Brussel, maar bijvoorbeeld ook in Gent en in Maastricht. Onder impuls van minister Felix van Maanen werd, na een lange overgangsperiode, het Nederlands de enige taal in administratie en justitie. Dat gold voor de vier Vlaamse provincies en voor de arrondissementen Leuven en Brussel. In de Waalse provincies kon het Frans verder gebruikt worden.

Met de Belgische opstand kwam er een einde aan de positie van het Nederlands als taal van de administratie, van het gerecht en van het middelbaar onderwijs in Vlaanderen. De Vlaamse Beweging heeft honderd jaar moeten strijden om die situatie terug recht te zetten. De erkenning van Vlaanderen als eentalig Nederlandstalig gebied kwam er pas met de taalwetten van 1921 en 1932. Pas dan stonden de Vlamingen weer op het punt dat al honderd jaar eerder onder de regering van Willem I was bereikt.

In het Noorden bestond er sinds de 18e eeuw een netwerk van degelijke scholen. In het Zuiden ontbrak het aan een vaste organisatie, aan gevormde onderwijzers, aan behoorlijke schoollokalen, aan goede leerboeken en aan regelmatig schooltoezicht. Ook daar kwam onder impuls van Willem I verandering in. Tussen 1817 en 1828 werden er in het Zuiden 1146 schoollokalen gebouwd of vernieuwd. Het aantal leerlingen in de gemeentelijke scholen steeg in dezelfde periode met meer dan de helft. In 1818 werd er in Lier een normaalschool opgericht. De lycea uit de Franse periode werden vervangen door athenea. Het academisch onderwijs, dat in de Franse periode was vervangen door hogere beroepsscholen, werd weer uitgebouwd. Willem I besliste tot de heroprichting van de Leuvense universiteit en tot de stichting van nieuwe universiteiten in Gent en in Luik.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er na 1830 in Vlaanderen, maar ook in Wallonië, nog jarenlang een sterke orangistische beweging actief was, die ijverde voor een hereniging met het Noorden. Het orangisme kreeg pas zijn doodsteek nadat koning Willem I zich in 1839 neerlegde bij het scheidingsverdrag. Alhoewel Willem I, net zoals ieder mens en elke historische figuur, ook zijn minder fraaie kanten had, was hij onmiskenbaar de drijvende kracht achter het koninkrijk en de hierboven beschreven ontwikkelingen.

Samenwerking

Na de scheiding waren de verhouding tussen Nederland, België en Luxemburg erg wisselvallig. Dat had onder meer te maken met de Belgische aanspraken op Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands-Limburg. Verschillende voorstellen tot samenwerking kwamen niet van de grond. Het was wachten op de Benelux Douane-unie van 1944 voordat er sprake was van een formele samenwerking. Inmiddels is dat samenwerkingsverband in 2010 geëvolueerd tot de Benelux Unie, waarin de lidstaten samenwerken op het vlak van interne markt, duurzaamheid, en justitie en binnenlandse zaken. Maar vooral de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen heeft op vele terreinen verder vorm gekregen: via de Nederlandse Taalunie, de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland en de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie.

‘We vragen aan de Vlaamse regering – niet alleen de huidige maar ook de volgende – om te blijven inzetten op die samenwerking met Nederland. Onze belangen lopen niet altijd gelijk, maar vaak wel. Die samenwerking kan verschillende vormen aannemen. In talrijke domeinen vinden Nederland en Vlaanderen elkaar in een pragmatische samenwerking zoals gemeenschappelijke handelsmissies, de gezamenlijke promotie van onze havens of samenwerking op het vlak van innovatie en onderzoek,’ onderstreept Karim Van Overmeire.

In 2015 zal het 200 jaar geleden zijn dat Willem I na de definitieve verdrijving van Napoleon in 1815 zijn stempel begon te drukken op de economische en intellectuele ontwikkeling van onze gewesten. Hij bleef dat gedurende vijftien jaar doen. Die tweehonderdste verjaardag lijkt dan ook het ideale moment om vanuit de Vlaamse overheid een traject te ontwikkelen dat de betekenis van ‘onze goede koning Willem’  in herinnering brengt en honoreert.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties