JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Waarom de Koran gevolgen heeft

Koenraad Elst12/9/2016Leestijd 11 minuten

Het Arabisch werkt met puntjes, en hier zetten we die op de i

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het Indische subcontinent heeft onder moslims de voorbije eeuw een stroming gefloreerd, het “koranisme”, waarbij men zich alleen op de Koran wilde beroepen en de Overleveringen van de Profeet buiten beeld hield. Daar staan immers te veel episodes in die in de islam weliswaar als gezaghebbend gelden, maar die tegenover een modern publiek moeilijk verteerbaar zijn, bv. de vele moorden op andersdenkenden op bevel van de profeet, en de goedkeuring van de vrouwenbesnijdenis. Die staan niet in de Koran, dus lenen apologeten de overweging van Westerse geleerden dat die Overleveringen niet eigentijds zijn (8ste-9de eeuw), de Koran wel, en dat zij dus minder authentiek zijn en niet in een beoordeling van de “echte” islam mogen betrokken worden. Het was een toegeving aan de overmacht van het moderne Westen dat moslims zelf een deel van de islam wilden amputeren.

Ziedaar de gevolgen op de islamwereld als het Westen kracht en zelfvertrouwen toont. Maar dat was een eeuw geleden, vandaag is die stroming ver over haar hoogtepunt heen. Islampleitbezorgers kunnen in specifieke polemische omstandigheden echter nog altijd op dit gambiet terugvallen: met een air van filologische kunde de Overleveringen als niet-gezaghebbend buiten beeld duwen, en alleen voor de Koran gaan. Wel, goed dan. We doen mee.

In de jaren 1990, toen de Koran inhoudelijk amper bekend was, schokte ik menig Vlaams publiek met wat gerichte citaten. Men schrok ervan dat de Koran daadwerkelijk en veelvuldig alle niet-moslims naar de hel wenst (tot daar toe); dat hij de ongelijkheid van man en vrouw niet alleen als traditioneel erkent (tot daar toe) maar deze ook uitdrukkelijk verordent; dat hij tot oorlog tegen de niet-moslims oproept; dat hij de ambitie uitspreekt om de hele wereld te beheersen; dat hij vriendschap met niet-moslims verbiedt; en dat hij de oorlogvoerenden als de besten onder de moslims verheerlijkt.

Wederwoord

Op een ander soort publiek maken deze feiten echter niet veel indruk. Daar hoor je de standaard-antwoorden. Het eerste is de betwijfeling van de feiten zelf: “Dat moet een slechte vertaling zijn.” Tja, termen als QaTaLa (“doden, slachten”) laten zich niet interpreteren, er staat werkelijk wat er staat. Mohammed wist wat het betekende en paste het ook honderden keren toe – toch een verschil met Confucius, de Boeddha of zelfs de stichter van het vermaledijde christendom. In dit korte bestek gaan we op zulk dwaas negationisme maar niet in. De moslims hebben gedurende veertien eeuwen ruim bewezen dat ook zij voor de fanatieke lezing gaan die onze apologeten proberen te ontkennen.

Dat brengt ons bij het tweede argument, erg populair bij softies en New-Agers: “De volgelingen hadden het slecht begrepen, vandaar hun fanatisme, maar Mohammed zelf, die had het juist gezien.” Hetzelfde wordt ook over andere religies gezegd, en is daar evenmin waar. Jezus was een rondtrekkend exorcist en warhoofd, maar de evangelisten legden hem modieuze wijsheden in de mond en Paulus en Augustinus wisten daar een mooi afgeronde leer van te maken. Ook hier is het veeleer omgekeerd: uit Mohammeds mond kwamen de wartaal en de onsamenhangende inzichten die tot de Koran samengesteld zijn, terwijl enkele volgelingen voor de islam een toonbare theologie en ethiek brouwden – het soort waar hedendaagse moslims het gevoel van een superieure godsdienst op baseren. Onder die volgelingen waren er bv. die voor Mohammeds term “djihaad”, bij hem gewoon “oorlog tegen de ongelovigen”, een diepere betekenis verzonnen, nl. “strijd tegen de ondeugd in jezelf”. Die betekenis komt in de Koran volstrekt niet voor.

Een derde argument is het argumentum ad hominem: jij bent niet geschikt om wat dan ook over de Koran te beweren, want jij bent “bevooroordeeld” (zeggen multicul-islamvrienden) of jij bent gewoonweg “geen moslim” (zeggen moslims). Tja, kenners van de olifantensoort hoeven zelf geen olifant te zijn, en kenners van de moslimklassieken hoeven zelf geen moslim te zijn. Men haalt er ook de taal bij, maar de meerderheid van de moslims is geen Arabier, en zelfs de Arabieren spreken een heel andere taalvariant dan het Koran-Arabisch. Praktisch iedereen vertaalt, behalve degenen die de Koran alleen maar kunnen opzeggen, zonder zelfs de behoefte te voelen hem te begrijpen.

Een vierde is het “tu quoque”-argument: jij als christen of atheïst of aanhanger van een andere levensbeschouwing, jij volgt ook boeken en voorbeelden die geen haar beter zijn. Eigenlijk is dat een zwaktebod, want het zegt alleen dat de islam, hoewel voor kritiek vatbaar, “niet slechter” is dan de andere religies; echte geloofsverdediging zou stellen dat de eigen religie “beter” is dan de andere. Maar goed, het is onder de talloze islamvrienden rondom ons wel het meest gehoorde argument, dus we gaan er dieper op in.

Andere

De vergelijking met “alle” religies is protserig pretentieus. Wie dat zegt, heeft geheid niet “alle” religies bestudeerd. Hij heeft evenmin een definitie van “religie” die intrinsiek en automatisch ook fanatisme en geweld impliceert. Mocht daar toch iemand aanspraak op maken, dan kunnen enkele strikt geweldloze tegenvoorbeelden die meteen ontkrachten, van de jains tot de amish. In de praktijk vergelijkt men ten westen van de Indus alleen met christendom, jodendom en eventueel atheïsme.

Dat laatste komt er heel slecht uit, want in zijn korte loopbaan heeft het via Robespierre, Stalin, Mao en Pol Pot heel wat andersdenkenden over de kling gejaagd. Islampleitbezorgers hebben dus al zeker een onbetwijfelbaar argument klaar: het atheïsme heeft a contrario bewezen dat er ergere dingen bestaan dan religie. Islamitische creationisten halen graag aan dat Charles Darwin zowel nazisme als marxisme geïnspireerd heeft. Niet dat ze die ideologieën goed begrijpen, alleen weten ze dat die de hedendaagse westerlingen met afkeer vervullen: zie je wel dat die materialistische evolutieleer tot vreselijke dingen leidt!

Het jodendom heeft de christenen een paar keer verdrukt (Dhoe Noewas in Jemen ca. 550, de joodse slachting van christenen na de Perzische verovering van Jeruzalem op de Byzantijnen, nog tijdens het leven van Mohammed), maar de overweldigende meerderheid van de geweldincidenten was toch in omgekeerde richting. De christenen hebben heel wat op hun kerfstok, vooral tegen heidenen, maar ook tegen joden en moslims.

Maar toch worden zij in dat opzicht ruimschoots door de moslims overtroffen. Tussen de negerslaven die naar Amerika verscheept werden, kunnen er enkele moslims geweest zijn. Daarentegen hebben de moslims ettelijke miljoenen christenen tot slaaf gemaakt. Wanneer moslims christelijke landen onder hun controle kregen, hebben zij daar het christendom vernietigd (Maghreb) of bloedig onderdrukt (Balkan). Toen de christelijke naties tijdens de koloniale periode eindelijk moslimstaten onder hun controle kregen, hebben zij hun macht niet gebruikt om de islam te nekken (alleen de Portugezen hebben dat in het begin geprobeerd, met hun bezetting van Oman als opstap naar de vernietiging van Mekka), maar hebben zij de positie van de islam in Afghanistan, het Subcontinent, Indonesië en Ethiopië juist versterkt.

De Heilige Schrift

Voor zover christenen en joden aan meer godsdienstig geweld schuldig zijn dan aan louter zelfverdediging, is dat nog niet hetzelfde als de agressie die moslims van Arabië tot in Poitiers (nederlaag tegen Karel Martel 731) gebracht heeft. En in het bijzonder: de rol daarin van de respectieve Heilige Boeken is niet dezelfde.

Het Oude Testament bevat een aantal gewelddadige passages, vooral dan over de eenzijdige en ongevraagde verovering van het Beloofde Land, waarbij God zelf de volledige volkerenmoord op de inboorlingen beveelt. Sommige modieuze joden en calvinisten die de Bijbel willen hooghouden maar tegelijk de moderne afkeer voor genocide willen te vriend houden, beweren dat dat een “interpolatie” is, “onhistorisch”. Mogelijk, maar als we dan toch hyperkritisch worden, is de rest dan wel historisch, misschien? De brandende braambos, bijvoorbeeld, of het splijten van de Rietzee? Daar hebben we de typische neiging van apologeten tot “kersen plukken”: de goede passages gelden als echt, de slechte zullen we even onder geleerd filologenjargon begraven en tussen haakjes plaatsen. Nee, dus: als de Bijbel echt Gods woord is, dan zegt hij wel degelijk dat de Israëlieten op Gods eigen herhaaldelijke bevel de Kanaänieten en Amalekieten uitgeroeid hebben, vrouwen en kinderen inbegrepen.

Echter, dat heeft ook binnen de Bijbel alleen het statuut van Gewijde Geschiedenis. Het zou volgens de gelovigen allemaal echt gebeurd zijn, maar er staat niet dat Gods bevel aan oorlogsleider Jozua voor alle tijden en omstandigheden geldig is, noch dat de lezer die gebeurtenissen moet herhalen. En inderdaad: toen het Joodse volk de staat Israël stichtte, werd de inheemse niet-Joodse bevolking daarbij niet uitgeroeid of zelfs maar verdreven (velen vluchtten in 1948 wel weg, vooral dan op Arabisch bevel). Vandaag heeft Israël nog steeds een Arabisch bevolkingsdeel, zowel binnen zijn officiële grenzen als in de gebieden die het controleert. Het heeft maar een “Palestijns” probleem, met talloze terreurdaden tot gevolg, doordat het dat Bijbelse voorbeeld niét nagevolgd heeft. En voor zover bekend heeft zelfs de meest orthodox-joodse strekking daartoe niet opgeroepen, noch hebben de Bijbelvaste “christelijke zionisten” dat gedaan.

Islamvrienden halen meestal de goorste passages uit het Oude Testament aan, alsof die voor christenen niet als achterhaald gelden, voorbijgestreefd door de veel bravere Evangeliën. Let wel, ook het Nieuwe Testament houdt waarden in stand die we nu niet meer aanvaardbaar vinden, met name de slavernij, wat dan weer bewijst dat Bijbeltrouw toch een zekere evolutie weg van de Schrift toelaat: er is weinig gevaar voor dat hedendaagse christenen (noch zelfs orthodoxe joden) met een beroep op de Bijbel de slavernij zullen wederinvoeren, ook niet als zij daar onbeperkt de kans toe zouden krijgen. Maar anders dan de slavernij wordt de djihaad zelfs niet door de letter van het Nieuwe Testament gerechtvaardigd.

De Koran daarentegen heeft een veel rechtstreekse impact op de islam als levenswijze. Hij is geen letterkundige schepping over een lange periode en door vele onderlegde auteurs die vagelijk door de bovenwereld “geïnspireerd” waren, maar de onmiddellijke en meteen letterlijk genoteerde “openbaring” door de aartsengel Gabriël die Gods eigen woord via de profeet naar de mensheid bracht. Bij de Bijbel kan je de ene auteur tegen de andere uitspelen, er is veel ruimte voor exegese, en die kan soms tot minder voor de hand liggende besluiten leiden. Vanuit die ervaring met de betrekkelijke almacht van de exegeet, nemen vele mensen met christelijke of joodse achtergrond aan dat de letter van de Koran voor een wereldwijze duidingskunstenaar toch geen onoverkomelijke hindernis kan zijn.

De leiband die de ruimte voor duiders van de Schrift inperkt is veel korter bij de Koran dan bij de Bijbel. Het gaat hier tenslotte om Gods eigen woord, en pretenderen dat je aan Zijn klaarblijkelijke boodschap iets kan verbeteren, is hoogmoedig en godslasterlijk. Daarom was Mohammed, die zijn eigen begrip van Gods woord op de hele profetische traditie projecteerde, vertoornd toen hij vernam dat de joden volgens de door God geopenbaarde Wet van Mozes hun seksuele zondaars moesten stenigen tot de dood erop volgt, maar eigenhandig besloten hadden om een overspelig koppel alleen maar een openbare vernedering op te leggen. Hij beval hen, de door God verordende steniging toe te passen, die overeenkomstig zijn wens met de dood van de zondaars eindigde.

Als moderne mens met wat kennis van de geschiedenis, en dus van de veranderlijkheid van normen en waarden, zou je kunnen zeggen: nu goed, het is al lang geleden, dus dat een zevende-eeuwse halfgeletterde Arabische zakenman er zo over dacht, dat zullen we maar met de mantel der liefde bedekken – zolang zijn hedendaagse nazaten er maar een verlichtere houding op na houden. Echter, wat zien we? In vele moslimlanden, en zeker in het geboorteland van de islam, floreert de steniging nog steeds, samen met de onthoofding en de verminking. En vraag het bij henzelf maar na: het zijn de eerbied voor het Koranwoord en het voorbeeldgedrag van de profeet die hen daartoe brengen.

Hellevuur

In Europa is de praktijk van steniging of verminking eveneens door God verordend, maar op dit ogenblik zou het slechte publiciteit opleveren. Althans in dat opzicht zou een moratorium op de al te gore sjari’a-strafbepalingen, en op andere moeilijk verteerbare elementen uit de islam wel te verkiezen zijn. Het zou beter overkomen, en de bevriende media bij hun islamvriendelijke propaganda minder tegenwerken. Daarom heeft de gewiekste Tariq Ramadan inderdaad letterlijk een moratorium op stenigingen voorgesteld; geen afschaffing, maar een moratorium.

Nu zal een echte gelovige zich voor zoiets armzaligs als een publicitair succesje niet van de absolute goddelijke wet laten afbrengen. Er geldt hier echter nog een andere overweging: die slechte publiciteit kan de ongelovigen – en die zijn hier voorlopig nog een opiniesegment om rekening mee te houden – tegen de islam mobiliseren. En die weerstand zal de spoedige verwezenlijking van het hoofddoel van de islam hinderen.

Dat hoofddoel is de verovering van de hele wereld, te beginnen met gebieden die ooit moslim geweest zijn, dan gebieden met een grote moslimbevolking, en tenslotte de rest. Strijd zal heersen tussen gelovigen en ongelovigen totdat iedereen moslim is, zo stelt de Koran. Daarom is het strategisch beter, de islamlamp op sommige punten tijdelijk onder de korenmaat te houden, om de verovering te bespoedigen. Eens die verwezenlijkt, kunnen we de stenigingen en verminkingen in hun volle glorie herstellen.

In kennelijke toepassing van die strategische inschatting wil een woordvoerder van de Belgische Moslim-Executieve, islamleraar Hicham Abdel Gawab (RTL, 4/9/2016), een “gematigde” lezing van de Koran in het licht stellen. Zo verkiest hij, de ondubbelzinnige Koranverwijzingen naar de veroordeling van de ongelovigen tot het hellevuur te verdonkeremanen. Hij pleit tegen de “letterlijke” uitleg van die verzen, maar slaagt er niet in, weg te verklaren dat zij (1) een radicale tegenstelling poneren tussen de bestemming van gelovigen en ongelovigen, en (2) de bestemming van de ongelovigen als zeer ongunstig voorstellen. Geen enkel Koranvers zegt daar iets anders over, een twintigtal verzen zeggen het uitdrukkelijk, en talloze andere Koranverzen leggen de concrete implicaties bloot: maatschappelijke apartheid en djihaad.

Enkele voorbeelden: “Maar zij die ongelovig zijn en Onze tekenen voor leugen verklaren, die zijn de lieden van het vuur en zij zijn daar eeuwig-levend.” (2:39) Of: “Wie iets anders dan de islam tot godsdienst wenst, het zal van hem niet aanvaard worden en hij zal in het hiernamaals de verliezer zijn.” (3:85) Of: “Zij die ongelovig zijn aan Onze tekenen, die zullen Wij branden in een vuur. Telkens wanneer hun huid gebakken is, verwisselen wij ze met een andere huid, opdat zij de bestraffing smaken. Allah is waarlijk geweldig en wijs.” (4:56) “De ongelovigen, ook al bezaten zij al de schatten van de wereld en nog eens zo veel, om zich daarmee vrij te kopen op de Dag der Opstanding, het zal niet aanvaard worden van hen. Voor hen is er een pijnlijke bestraffing. Zij willen ontkomen aan het vuur, maar zij zullen er niet aan ontkomen. Voor hen is er bestendige bestraffing.” (5:36-37).

Specifiek tegen de christenen gericht is het vers: “Ongelovig zijn zij die zeggen: God, dat is de messias, de zoon van Maria – terwijl toch de messias gezegd heeft: o Israëlieten, dient God, mijn Heer en uw Heer. Waarlijk, wie schepselen met Allah associeert, voor hem maakt Allah het paradijs verboden, en hij zal in het hellevuur geworpen worden.” (5:72) Die kerstekinderen dachten misschien dat engelen uitvoerders van Gods heilsboodschap zijn, maar er wacht hun een verrassing: “En als gij eens zaagt, wanneer de engelen de doodsschuld invorderen van de ongelovigen, hoe zij hen slaan op hun gezicht en hun rug: smaakt de bestraffing van het vuur.” (8:50) Al goed dat de profeet hen bij deze verwittigd heeft.

Het is de moslims zelfs verboden om bij God te lobbyen voor mildheid jegens de ongelovigen: “Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun (= de moslims) duidelijk is geworden dat zij (= de ongelovigen) het volk der hel zullen zijn.” (9:113) Daarom zegt Allah het nog eens duidelijk: “Voor de ongelovigen worden kleren van vuur gesneden, terwijl over hun hoofd het hellekooksel uitgegoten wordt. Waardoor hun ingewanden en hun huid gesmolten worden. En voor hen zijn er haakstokken van ijzer. Telkens zij in angst daaraan willen ontkomen, worden zij erin teruggebracht en: ‘Smaakt de bestraffing van het vuur!’” (22:19-22) Brei daar maar eens een bevrijdende context aan.

Suikerzoet

Als ultiem argument pro Koran mag het liefdeslied van charmezanger Bart Peeters gelden. Die man bedoelt dat goed, en van een kunstenaar verwachten we dat hij iets moois brengt eerder dan een waarheidsgetrouwe ontleding van een probleem. Laten we hem deze tekst dus niet kwalijk nemen:

Want God is liefde,/ En zeker geen haat,

Geen reden voor misbruik,/ Of een nepkalifaat,

Het staat in de Bijbel,/ En in de Koran,

Zonder liefde kan / de hemel niet bestaan,

De paus bevestigde het onlangs nog, als titel van een encycliek: Deus caritas est, “God is naastenliefde”. In deze sentimentele tijd wordt de vertaling zelfs nog ingekort: “God is liefde”. Dat staat inderdaad in de Bijbel (1ste Brief van Johannes, 4:16), plus vele andere passussen waarin de naastenliefde verheerlijkt wordt, in de Brieven van Paulus. Maar het staat niet in de Koran. En om dat te weten, hoefde Bart zelfs niet de Koran te lezen. De Standaard volstaat: als zoiets ontwapenends in de Koran zou staan, dan zou het elke dag op het voorblad of in het hoofdartikel van de Noord-Belgische “kwaliteitskrant” aangehaald worden. En als het daar niet geciteerd wordt, dan staat het met zekerheid nergens in de Koran.

“En zeker geen haat”? You’ve got to be cruel to be kind, zegt een ander liedje, en het is wellicht in die zin dat Allah ons voor eeuwig in het hellevuur onderdompelt. Bij mindere goden zou zulk gedrag aan “haat” toegeschreven worden, vandaag meer dan ooit; maar Allah doet het wellicht uit liefde. Vollediger: “’You’ve got to be cruel to be kind’, means that I love you.”

En waar haalt hij dat “nepkalifaat”? Is er iets onechts aan de staat die zich zo noemt? Heeft Bart in de Koran iets gevonden waaraan het IS-kalifaat niet voldoet? De erkenning van Aboebakr al-Baghdadi’s Islamitische Staat als de politieke belichaming van de wereldislam, hangt er alleen nog van af of hij zijn gezag weet op te leggen. Ook de eerste kaliefen, door alle moslims erkend, hebben hun gezag op het slagveld moeten vestigen. Dat geldt zelfs niet alleen binnen de islam: alle VN-lidstaten zitten daar maar omdat zij het in deze harde wereld hebben kunnen waarmaken. Regimes die dat niet kunnen (de “Chinese Republiek” op Taiwan), mogen het mits zeer bijzondere omstandigheden een tijdje uitzingen, maar op de duur geven de machtsverhoudingen op het terrein de doorslag. Als het IS-Kalifaat de strijd tegen de overmacht verliest, dan zullen moslims besluiten dat het eigenlijk toch het verhoopte kalifaat niet was, en naar een volgende poging uitkijken; maar als het wint, zal het spoedig de moslimmassa’s rond zich verenigen.

Maar wellicht kan Bart een echt van een vals kalifaat onderscheiden. Hoe zou een echt kalifaat er dan uitzien? Authentieker dan het allereerste kalifaat, dat van Aboe Bakr (wiens naam al-Baghdadi als voornaam aangenomen heeft), kan je niet vinden. Hij was een strijdmakker van Mohammed en bereidwillige vader van diens kindvrouwtje Aisja. Hij werd door alle gezellen van de profeet als diens plaatsvervanger (“kalief”) erkend. Als Bart Peeters in de kalifaten dezer wereld gradaties van echtheid onderscheidt, dan is Aboe Bakrs bewind zonder meer de standaard.

Welnu, onder de wapenfeiten van diens twee jaar durende regering (632-34) torent één er bovenuit: de Ridda-oorlog. Ridda betekent “terugkeer”, namelijk tot het heidendom, dus in feite “afvalligheid”, of minder partijdig uitgedrukt: “ontnuchtering”. Wie de ridda beoefent is een moertadd, in de islam de technische term voor “afvallige”. De Ridda was een nationale verzaking van de islam, waaraan de Arabische meerderheid onder druk een tijdje lippendienst bewezen had. Het was de Arabische opstand tegen de islamdictatuur, voor vrijheid en pluralisme. Na een aanvankelijke zege, demobiliseerden de heidenen echter, en het was Aboe Bakrs verdienste, de islamgetrouwen te hergroeperen en de eindzege te behalen. Zo voltooide hij het levenswerk van Mohammed, dat door diens voortijdige dood onderbroken was: Arabië’s transformatie van een geslaagde multiculturele samenleving tot een monolithisch islamitische dictatuur.

En dat zou dus een uiting van “liefde” zijn?

Koenraad Elst (1959) is orientalist. Hij werkte als politiek journalist bij diverse Vlaamse en Indiase media, van Trends en Punt tot The Pioneer en Pragyata Magazine, als assistant buitenlandbeleid in de Belgische senaat, en als gastprofessor in twee Indiase universiteiten. Zijn eigenlijke roeping vindt men echter in de tientallen onderzoekspapers en een dertigtal boeken, vooral over de belangrijkste hangijzers in de antieke en hedendaagse feiten- en ideeëngeschiedenis van India, en verder over faits divers als de islam.

Commentaren en reacties