‘Waarover men niet spreekt’: bezonken gesprek met Wim Van Rooy
Nog voor het verscheen, werd Wim Van Rooys nieuwe boek al druk besproken. Een interview met een militant auteur.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWaar Wim Van Rooy komt laait het stof op. Na een lange carrière -in het onderwijs, als medewerker bij Radio 3 en als kabinetsmedewerker van voormalig minister Luc Van den Bossche – legde Wim zich toe op het maatschappelijk debat rond de islam en diens rol in onze samenleving. Het resultaat is een lange reeks publicaties, boeken en opiniestukken die het maatschappelijk debat rond de islam in de Lage landen hebben vormgegeven. Zijn laatste boek Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, Islam. veroorzaakte meer dan een storm in een glas water. Niet alleen werd het boek op de valreep geweigerd bij uitgeverij Pelckmans. Een en ander leidde tevens tot het ontslag van uitgever Karl Drabbe. Een boek dat zoveel beroering veroorzaakt, verdient een interview. Hieronder daarom een bezonken gesprek over de dingen waarover men liever niet spreekt.
Drabbe-gate, vrijheid van meningsuiting en de klad in de Vlaamse uitgeverijen
In uw boek spreekt u herhaaldelijk over het fenomeen van ‘politieke correctheid’ en de onverdraagzaamheid van de hedendaagse culturele elite. Met de hetze rond de geweigerde publicatie van uw boek bij uitgeverij Pelckmans en het daarop volgend ontslag van Karl Drabbe was u een bevoorrecht getuige van deze onverdraagzaamheid. Waren er signalen op voorhand dat het mis zou gaan?
‘Dat is moeilijk te beantwoorden. Er waren geen effectieve signalen, maar ik ging uit van het principe ‘eerst het gedrukte boek zien, dan geloven’. Vele van mijn vrienden kunnen dat beamen –zij vinden me een pessimist, ik vind mezelf eerder een realist.’
Vanwaar die achterliggende vrees?
‘Ik had dit soort bedenkingen wegens de inhoud van het boek. Een brisant boek als Waarover men niet spreekt zou in het maatschappelijk debat een kleine storm doen ontsteken. Daarbij wist ik welke impact mijn vorige boeken hadden en wat voor reacties ze hebben uitgelokt. Ik moet wel zeggen dat het zeker niet lag aan de begeleiding van dit project door Karl Drabbe. Hij heeft me goed begeleid. Bij verschillende bezoeken heb ik hem hoofdstukken meegegeven en hij heeft kritische op- en aanmerkingen gegeven. Drabbe oordeelde soms dat er vrij stevige en misschien wel controversiële uitspraken in stonden, en nu en dan luisterde ik naar zijn bedenkingen, maar lang niet altijd.’
Zag Drabbe zelf de bui al hangen?
‘Ik denk het niet. Drabbe heeft als uitgever een zeer open geest. Hij werkt met een onbevangenheid die grenst aan het naïeve. Wat hij goed vindt geeft hij gewoon uit – hij heeft onder meer werk van Abou Jahjah uitgegeven, wat ik hem trouwens niet verwijt. Zulk een persoonlijkheid moest en zou botsen met Harold Polis – een man met een messcherpe politieke correctheid, een spirituele Savonarola. Ik heb Drabbe nog gewaarschuwd, toen in de pers kwam dat Pelckmans en Polis gingen samenwerken; dit voorspelt niet veel goeds…’
Is een onbevangen blik in de uitgeverswereld dan een talent of eerder een zonde, een luxe misschien?
‘Waarschijnlijk het laatste. In de uitgeverswereld worden de messen geslepen en houd je het niet lang uit zonder een mes tussen de tanden. Drabbe was te open, te onbevangen; hij zag niet in dat twee hanen op dezelfde stek niet kan werken. Toen het boek ter perse moest gaan kwamen eigenlijk vier verschillende factoren samen die de zaak deden ontploffen. (1) De publicatie van wat een zeer controversieel boek zou zijn – ik ben er zeker van dat Polis mijn boek, als hij het had begeleid, nooit zou hebben uitgeven, zijn zogenaamde open geest ten spijt; (2) de reorganisatie van Pelckmans, een reorganisatie die zoals bij elk bedrijf meedogenloos is – business is business – (3) een Harold Polis als politiek correcte Savonarola, en (4) de factor-Eric Willems. Die staat wat betreft ideologische blauwdruk op dezelfde lijn als Polis, maar is daarbij nog een keiharde manager. De financiële tegenhanger, laat ons zeggen, van Polis. Willems gaat over lijken, en tussen Polis en Willems werd Drabbe geplet als tussen hamer en aambeeld.’
U vergelijkt Harold Polis met Girolamo Savonarola (1452-1498). Hij was dominicaan en prediker, en stichtte van een kortstondige theocratische republiek in Firenze na het verdrijven van de Medici. Hij werd omwille van zijn puriteinse rechtlijnigheid tot de brandstapel veroordeeld. Machiavelli beschreef zijn politieke falen. Met wie zou u Drabbe dan vergelijken?
‘Dit is natuurlijk een extreme vergelijking, maar ik zou hem vergelijken met Erasmus, een Erasmus van goede wil. Hij heeft een optimisme dat hem siert, maar hij heeft niet begrepen dat hij geen schijn van kans maakte met meedogenloze figuren als Willems en Polis.’
Savonarola was er van overtuigd dat hij het goede deed. Misschien overviel hem op de brandstapel een gevoel van twijfel. Denkt u dat Harold Polis ooit zal twijfelen over zijn over uw werk en u?
‘Volgens mij is dat niet mogelijk – ik kan weliswaar niet in de geesten van mensen kijken, en mensen kunnen verbazen. Maar toch acht ik het niet mogelijk. Ik vergelijk hem graag met het personage Rubashov uit Arthur Koestlers magistrale roman Darkness at Noon. Net zoals Polis is Rubashov onverzettelijk in zijn overtuiging – hij wordt door communisten opgesloten en gemarteld, maar kan er niet bij komen het communisme afvallig te worden. Polis gaat eveneens uit van zijn eigen gelijk in een soort van dodelijk hyperhumanisme, een morele standaard die iedereen maar moet overnemen, uiteraard een pseudohumanisme.’
Net na het ontslag van Drabbe woei er een storm van verontwaardiging; Drabbe zou ontslagen geweest zijn omwille van zijn Vlaamsgezind engagement bij Doorbraak.be. De ware toedracht kwam enkele dagen later met de weigering van uw boek. Zegt de gretigheid van de eerste reactie iets over de psychologie van de Vlaming? Spelen wij Vlamingen graag de Calimero of hebben we toch liever niet die islamkritiek?
‘Dat is volgens mij een correcte analyse. Ik bekijk het vanuit een sociologisch perspectief. De Vlaming probeert altijd het conflict te vermijden, hij is kop in kas. Voelt hij een conflict naderen, dan trekt hij zich terug. De Vlaming gaat niet ‘door tot het gaatje’, zoals de Nederlanders zeggen. Op dat vlak reageren de Walen anders. En wat betreft Drabbe’s flamingantisch engagement: dat beschouw ik als puur voorwendsel.’
Geen herkenbaar patroon van ‘Vlaamsch martelaarschap’?
‘Dat martelaarschap van Drabbe is een mythe. De Vlaming houdt zich gedeisd. Dat komt door onze geschiedenis; de Spaanse, Oostenrijkse “overheersing” enzoverder. Je kan het ook zien op tv-debatten tussen een vlijmscherpe debater en een verzoenende spreker. Voor de Vlaming wint de man met de glimlach altijd. Daarbij verschuilt een Vlaming zich graag achter zijn geschiedenis. Ik merk het vaak; bij het radicaliseren van een gesprek, een gesprek dat naar de radix gaat, naar de wortel van een probleem, loopt de Vlaming altijd een heel eind mee. Maar bij het zien van de wortel haakt hij af. Dit in tegenstelling tot een Waal of Nederlander.’
Denkt u dat u boek met dezelfde hetze omgeven zou worden bij publicatie in Nederland of Frankrijk? Is er in Nederland een grotere vrijheid van meningsuiting? Ik heb de indruk dat men in Nederland meer mag zeggen, maar tegelijkertijd is het exact elf jaar geleden dat Theo Van Gogh werd neergeschoten.
‘Dat is een moeilijke vraag. Op het eerste gezicht staan Frankrijk en Nederland verder in het Islamdebat. Waarover men niet spreekt is zonder probleem uitgegeven bij uitgeverij De Blauwe Tijger in Nederland en ik heb een akkoord bij een Nederlandse uitgeverij voor het volgende boek Vademecum Islam – een kennismaking met de islam aan de hand van 500 lemmata. In Vlaanderen werden beide boeken echter geweigerd – het eerste bij Pelckmans en het tweede bij Lannoo, dit laatste op een laffelijke manier.’
Tegelijkertijd hoor ik in Nederland klachten over de onkunde om een maatschappelijk debat te voeren, zeker na onlusten rond de opvang van immigranten.
‘Volgens mij zijn zulke klachten niet terecht. In Nederland leeft er juist een sterke consensuscultuur die een rechtstreeks resultaat is van een sereen, maar ook vaak heftig debat. Als ik in Nederland kom, ervaar ik de debatcultuur daar als een echte verademing. Langs de andere kant zijn er onheilspellende parallellen met Vlaanderen. Een voorbeeld. Martin Bosma heeft een compleet ontluisterend boek geschreven over het vaak dictatoriale wanbeleid van het ANC in Zuid-Afrika na het apartheidsregime, maar ook ervoor. Net zoals Waarover men niet spreekt werd het boek op het einde van de rit geweigerd door uitgeverij Prometheus. Misschien speelt hetzelfde mechanisme als in Vlaanderen, maar dan op een verdoken manier. Langs de andere kant kan er in het noorden duidelijk meer. Het is ambivalent. Toen Lannoo het Vademecum Islam dat ik met enkele Vlaamse en Nederlandse arabisten had samengesteld niet wou publiceren, gaven ze als reden dat ‘ze enkele verontrustende citaten van mijn hand hadden gevonden.’ Ik heb ze tevergeefs gevraagd om die citaten door te sturen. Geen antwoord. De weigering van het Vademecum is een resultaat van pure politieke correctheid. Ik vind het geen toeval dat twee boeken geweigerd worden in Vlaanderen, maar in Nederland vrolijk ter perse gaan. In Nederland is het debat brutaler dan in Vlaanderen. Men zegt tenminste waar het op staat.
De islam en het Westen
In uw boek definieert u de islam niet als een religie, maar als een ideologie. Wat zijn de voornaamste verschillen tussen de islam als ideologie en de westerse waarden? Berusten de conflicten tussen beide op een verschil tussen seculier-religieus of zijn er verschillen in de ‘software’ van de islam en, bijvoorbeeld, het christendom?
‘Daarnet werd kort even twijfel aangehaald. Het bestaan van twijfel is volgens mij een van de belangrijkste inhoudelijke verschillen tussen christendom en jodendom enerzijds en de islam anderzijds. Het christendom steunt bijvoorbeeld op vier evangeliën – om van de apocriefe evangeliën nog te zwijgen – die verschillende, zelfs tegenstrijdige versies geven over het verhaal van Jezus. Dit roept bij de gelovige twijfel op. Ook in de joodse Torah wordt de twijfel gecultiveerd. Soms krijgen we de indruk dat de schrijvers van de Torah met God redetwisten, soms bijna op een atheïstische manier. Finkielkraut beschrijft dit joodse ‘worstelen met God’ treffend. Twijfel is de keerzijde van geloof, maar ook de voorwaarde voor verdraagzaamheid. In de islam is iedere notie van twijfel afwezig. De Koran is eeuwig, onveranderlijk, en ongeschapen, en kan daarom ook niet, althans niet volgens zowat alle “moslimgeleerden”, vertaald worden. In de groei van het christendom waren er vele ketterijen, die duiden op twijfel over de juiste leerinhoud van het geloof. In de islam zijn er weliswaar verschillende facties, maar deze zijn allemaal schismata; er is geen echt meningsverschil over de inhoud van de leer, enkel over wie de autoriteit heeft de leer uit te dragen. De vier of vijf rechtsscholen verschillen slechts op kleine gebieden. De core business van de islam is ook jihadistisch. In het Westen begint dit besef mondjesmaat binnen te dringen: dat de islam als systeem geen verlichting kan meemaken, omdat een verlichting voortvloeit uit intellectuele twijfel.’
De Arabische gouden eeuwen (8e-13e eeuw), een intellectuele bloeiperiode met denkers als Ibn Sina (Avicenna) en Ibn Rushd (Averroes) lijkt uw sterke bewering nochtans tegen te spreken.
‘Deze periode wordt inderdaad aangehaald door mijn tegenstanders, maar is volgens mij een totaal overtrokken zaak. Denkers als Ibn Rushd kwamen tot hun intellectuele verwezenlijkingen niet omdat ze in een moslimmaatschappij leefden, maar omdat ze onderdeel waren van een hybride cultuur. Ibn Rushd leefde bijvoorbeeld in het Spanje van de 12e eeuw, dat kon buigen op een sterke cocktail van christelijke, joodse, islamitische, maar ook klassieke en Byzantijnse elementen. De “Arabische lente” in de middeleeuwen ging grotendeels terug op een herontdekking van Aristoteles. Daarnaast werden deze hybride denkers maar al te vaak het slachtoffer van censuur en ballingschap. Uiteindelijk wordt het belang van deze periode ook overschat. De denker Maimonides bijvoorbeeld was een jood maar krijgt heel snel het etiket Arabisch opgeplakt.
Is een gematigde of moderne islam volledig onmogelijk? Wat met het voorbeeld van Atatürk, die na de Eerste Wereldoorlog Turkije heeft gemoderniseerd?
‘We zien altijd hetzelfde mechanisme terugkeren. Er zijn, net zoals onder Atatürk, moslims geweest die gefascineerd raakten door de verwezenlijkingen van het Westen. Tijdens de Tanzimat-beweging bijvoorbeeld trokken intellectuelen als studax met een droombeeld van de westerse maatschappij op reis en kwamen terug om westerse technieken en gedachten in hun eigen streek toe te passen. Deze schuchtere aanzetten tot modernisering worden steevast de kop ingedrukt door het weer binnenhalen van de Koran, met zijn totaal gebrek aan libido sciendi. In confrontatie met de Koran zijn er twee mogelijkheden. Ofwel wordt men afvallig aan de islam. Dat is de optie die Atatürk heeft gekozen – hij zei dat de islam een kadaver is. Ofwel neemt men in alle oppervlakkigheid de westerse technieken en technologie over, maar niet de rationele denkwijze achter deze technieken. Het westen wordt au fond veracht wegens zijn materialisme en men radicaliseert in confrontatie ermee. Het is de schizofrenie van elke moslim.’
Daarbij komt dat Atatürk een autocraat was, een harde hand in een hard tijdsgewricht. Kan de moslimwereld, zoals in het geval van Atatürks Turkije, enkel manu militari verwesterst worden?
‘Geweld is geen oplossing – heel de moslimwereld is in oorlog met zichzelf, en dit conflict, het conflict tussen sjiieten en soennieten, is veel ouder dan enige westerse interventie, dus gewelddadige bemoeienis door het westen brengt geen zoden aan de dijk. We moeten volgens mij de moslims verleiden met onze cultuur. La tentation de l’occident. Laten zien wat een mens aan mogelijkheden heeft in een open, vrije samenleving. Aan de andere kant moeten we constateren dat een grote groep moslims reeds enkele generaties de kans heeft gehad om bij ons door de westerse mindset verleid te worden, maar zich toch terug plooit op zichzelf en een perverse slachtoffercultuur cultiveert. Blijkbaar wint een kleine geradicaliseerde minderheid het altijd van een zwijgende meerderheid. De minderheid legt de meerderheid haar wil op door angst, en de meerderheid kiest eieren voor haar geld. Het worden gewillige omstanders.’
Cultureel Marxisme, conservatisme en de kern van Europa
U vermeldt in uw boek meermaals het nogal glibberig begrip ‘cultureel marxisme’ of ‘politieke correctheid’. Ligt de sleutel tot de islamproblematiek bij het actief ‘bestrijden’ van de islam of moeten we eerder de politiek correcte denkwijzen die de islamisering mogelijk maken bij de mensen wegnemen?
‘Dat is een bijzonder interessante vraag. Enerzijds moet de islam en zijn ideologische blauwdruk tegengesproken worden. Anderzijds heb je een hele generatie, een generatie waar ik ook toe behoor, of behoord heb, een generatie die het cultureel marxisme in de praktijk heeft gebracht. De generaties die erna kwamen werden er zonder dat ze het zich realiseerden door besmet. Daardoor werd de islamisering mogelijk gemaakt, namelijk inde vorm van de nieuwe ideologie die het multiculturalisme is en door de fetisj van de diversiteit.’
Ligt de kracht van het cultureel marxisme dan in haar onzichtbaarheid, ongrijpbaarheid, glibberigheid?
‘Absoluut. Als je bijvoorbeeld een jonge CD&V’er van bijvoorbeeld vijfentwintig jaar zou zeggen dat zijn wereldbeeld hoe dan ook beïnvloed is door het cultureel marxisme, dan zou hij in eerste instantie niet begrijpen waarover je het hebt. Als je hem zou uitleggen dat zijn oordeel over het eigene en het vreemde, integratie, cultuur … producten zijn van de marxistische techniek van Gramsci en de theorieën van de Frankfurter Schule, dan zou hij gewoonweg niet weten waarover je het hebt!’
Loop je bij het profeteren over een onzichtbare ideologie niet het risico om weggezet te worden als een complotdenker? Gaat het bij cultureel marxisme om een bewust complot of om een algemene culturele houding die niet wordt opgemerkt, zoals bijvoorbeeld het middeleeuwse wereldbeeld vóór de verlichting?
‘Het gaat volgens mij niet om een bewust complot om de culturele fundamenten van het westen te vernietigen. Het gaat om een initieel kleine groep die haar denkwijzen heeft kunnen verspreiden over geheel de maatschappij, en daarbij ook geholpen werd door ideologisch neutrale technologische ontwikkelingen. Zo is de emancipatie van de vrouw geen verwezenlijking van het cultureel marxisme, maar eerder een gevolg van de ontwikkeling van de pil geweest. Desondanks is het cultureel marxisme sterk ingebed in onze samenleving; je zou bijvoorbeeld geen enkele politicus, ook De Wever niet, kunnen overhalen om de verdragen rond opvang van vluchtelingen op te zeggen. Het in vraag stellen van het verhaal van diversiteit, het sprookje van de multiculturele maatschappij, levert je gewoonweg en gedachteloos het etiket nazi en bijbehorende sociale uitsluiting op.’
Wat zijn de gevolgen van deze analyse voor het conservatisme vandaag? U karakteriseert uzelf als een kind van mei ’68; zijn de jaren-zestigers van gisteren de conservatieven van vandaag of moeten we verder terug in de tijd om op de weerbare wortels van Europa te komen? Een nieuwe jaren 50? Een nieuw ancien régime?
‘Een heel moeilijke vraag. Ik zou nog fundamenteler teruggaan en vérdergaan; niet zozeer de jaren 50 of de ritus van de kerk, het katholicisme in zijn esthetische grandeur zijn van belang. Wij moeten echter wel teruggaan naar de kern van de westerse waarden, door auteurs als Remi Brague, of recent Tinneke Beeckman, te lezen die het kokette postmodernisme verworpen hebben.’
Wat is de kern van Europa dan wel? Grieken en Romeinen?
‘Uiteraard de Grieken en de Romeinen, maar ook de middeleeuwse scholastiek, het humanisme, reactie en tegenreactie binnen de geschiedenis van het Westen. We moeten terug een synthese van de rijke westerse geschiedenis durven maken. Wat ik heel erg vind, dat wil ik toch beklemtonen, is dat men op universitair niveau nauwelijks in aanraking komt met een bepaald aantal auteurs die een ander gedachtegoed vertolken dan het progressieve. Die worden immers direct verworpen. Een Nederlandse auteur als Thierry Baudet heeft aandacht gevraagd voor deze conservatieve denkers en ik merk dat ze stilaan weer in de belangstelling mogen komen. Een voorbeeld voor mij van een écht open en lucide denker is de Poolse wijsgeer Leszek Kolakowski.’
Waarom worden deze auteurs verzwegen?
‘Men kent die auteurs niet, maar vroeger kende men ze wel. Ze werden vanuit cultureel marxistische hoek verzwegen. Ik vind dat verzwijgen een ongelooflijk fenomeen, een spirituele misdaad ten opzichte van jonge mensen, die geconfronteerd moeten worden met verschillende stromingen in hun opleiding om zelf kritisch te leren denken. Als men vandaag klaagt over de negatieve sfeer van depressies, burn-outs en zelfmoorden, heb ik maar één antwoord. Ga kijken naar deze auteurs, dwing uzelf om tot de kernwaarden van Europa te komen om zin te geven aan het bestaan.’
Intellectueel verzet, intellectuele verantwoordelijkheid
Als ik een geschiedenis zou schrijven van de islamkritiek, en ik kom bij het lemma ‘Wim van Rooy’. Wat zou ik dan schrijven? Wat is de bijdrage van Wim van Rooy aan de geschiedenis van de islamkritiek? Heeft hij eigen inzichten toegevoegd of is hij eerder een organisator van kennis en debat?
‘Ik ben daar zeer bescheiden in. Mijn “originaliteit” ligt in het feit dat ik een summa, een naslagwerk heb geschreven. Deze summa mag men aanvallen op zijn inhoudelijke kwaliteiten. Maar men mag niet op de man spelen. Ik hoop te bereiken dat mensen die voorheen de gotspe hadden mij als een soort nieuwe fascist te zien, mijn nieuwe boek gaan lezen en misschien zullen denken: “Misschien heeft hij toch een punt”. Ik ben, om het met Gramsci te zeggen, een pessimist met mijn verstand, maar optimist met mijn wil – anders zou ik geen boeken schrijven.’
Bent u na dit magnum opus klaar met de islam? Gaat de intellectuele strijd van Wim van Rooy tegen de islam voort?
‘Ik geef lezingen en word voortdurend gevraagd, in die zin gaat het voort. Maar op inhoudelijk vlak gaat het, na de publicatie van het Vademecum Islam niét voort. Ik wil me nu bezighouden met interessante dingen: lezen over Byzantium, romans lezen. Dat heb ik lang moeten missen omdat ik me met deze rotzooi heb moeten bezighouden.’
Heeft een intellectueel dan de verantwoordelijkheid om over dingen te schrijven die hem niet zinnen, over rotzooi, zoals u zegt?
‘Vlaanderen is zeer -“rijk” aan kleurrijke figuren, zoals een Dimitri Verhulst. Veel van deze mensen hullen zich in een beate onschuld die soms tot een criminele naïviteit neigt. Het probleem is dat zulke mensen, romanschrijvers, literatoren, publieke figuren, niets weten van belangrijke problemen zoals de islam, er wel foutieve uitspraken over doen in de media, en er dan mee wegkomen. Als er in de media geen kritische weerstand meer is om zulke onnozelheden tegen te houden, dan is het aan een intellectueel om zijn geliefde lectuur even opzij te zetten en intellectueel in het verzet te gaan.’
Wat zijn, volgens u, de ideale recepten tegen de islamisering vandaag? Uw zoon Sam is medewerker van Vlaams Belang. Biedt de partijpolitiek een oplossing? U was zelf woordvoerder van Pegida. Is volksprotest een optie? Wat met persoonlijke, kleine ingrepen in het dagelijkse leven – ik zet bijvoorbeeld in de file Bachs Goldberg Variaties loeihard op om met open ramen dagelijks verzet te plegen tegen de culturele verloedering.
‘Ik wil er me niet gemakkelijk van af maken; volgens mij ligt de oplossing in een mix van de drie. De N-VA laat nu zien dat ze op eieren lopen wat betreft de islam. Ze doen zich stoer voor maar gedragen zich braaf. Het Vlaams Belang zag het probleem al lang, maar werd gedemoniseerd. Telkens proberen zeggen dat er een probleem is, moet de ernst van de situatie doen doordringen in de politiek, want de straat, het veld, weet het al heel lang. Het café is tegenwoordig de plaats van de verlichting en de intellectuele, politiek correcte orde is de anti-verlichting.’
U hebt een turf van een boek geschreven, een hoogdrempelige manier om met islamkritiek in contact te komen. Daarbij wijst u zelf op de toenemende cognitieve dissonantie van de elite: links wil het niet horen. Hebt u andere recepten om de mensen te overtuigen? Kan humor of kunst werken? Houellebecq heeft aangetoond dat de roman een enorme schok kan teweegbrengen.
‘Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Het enige waar ik persoonlijk op mik, is het geven van lezingen voor het veld, voor de gewone politieagent, voor de gewone leerkracht, voor de gewone verpleger. Die lezingen bieden een interessante remedie; bij de vragenronde is er altijd iemand die het ijs breekt, die de deur opengooit en zegt: “Het is allemaal juist, maar het is nog veel erger”. Dan komen de eigen verhalen, de verhalen uit het veld, en is het hek van de dam. Dan is mijn rol zeggen dat hun reacties normaal zijn, dat de politiek-correcten niet normaal zijn en dat iedereen moet proberen om op eigen niveau de hakken in het zand te zetten. Dat is moeilijk, want verzet wordt altijd op een niveau hoger, dat van de zittende klasse, die vaak belang heeft bij het voortduren van het verrottingsproces, monddood gemaakt door degenen dus die van de hele problematiek leven; er komt altijd wel een diversiteitscoach, een diversiteitscharter, een straathoekwerker, en ga zo maar door. Dat is mijn rol: het mondjesmaat sensibiliseren van de mensen op het veld, op hun werkplek, ze laten inzien dat hun ideeën sporen met de realiteit. Intellectuelen sensibiliseren is onmogelijk geworden, die zijn vastgeroest en blijven steken in een sprookjeswereld. Zij hebben te veel geïnvesteerd in hun eigen Schöngeisterei om dat zomaar te verwerpen.’
Hoe ziet u uw persoonlijke toekomst in het geval dat Europa definitief zou islamiseren? Sterven als rebel in de straten, als dhimmi of onderworpene belastingen betalen of emigreren?
‘Ik kies absoluut voor de derde oplossing. Emigreren naar de Filipijnen of een land als Uruguay bijvoorbeeld, of naar Brazilië. Een dhimmistatuut zou ik nooit aanvaarden, maar gewapend verzet zou ik evenmin kiezen. Daar is mijn leven te dierbaar voor, ik wil nog graag boeken lezen, boeken schrijven, genieten van het leven en muziek beluisteren, bijvoorbeeld de Goldberg Variaties, of Beethovens Opus 30.’
Het boek ‘Waarover men niet spreekt’ is verkrijgbaar bij Uitgeverij De Blauwe Tijger en hier te bestellen.
Foto: (c) Reporters
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.