JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Welke financiering in welke bijzondere wet?

Herman Matthijs2/2/2023Leestijd 3 minuten

foto © Unsplash

Hoe zit de verdeling van de budgettaire middelen in ons land eigenlijk in mekaar? Een analyse door prof. Herman Matthijs.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op basis van de statistieken van de FOD Financiën (belastingen) en eigen berekeningen en opzoekingen geeft professor Herman Matthijs hier een beeld van enkele verdelingen van de budgettaire middelen in dit land.

Per gewest wordt de opbrengst vermeld van de vennootschapsbelasting, de personenbelasting en de aanvullende persoonsbelasting (APB). Maar eerst de verdeling van de Europese covid-middelen en dan de ratio middelen versus schuld.

EU-middelen

Het geld van de Europese reconversie is als volgt verdeeld over de bestuursniveaus:

  • Federaal: 21%
  • Vlaams: 38,1%
  • Waals Gewest: 25%
  • Brussels Gewest: 6,6%
  • Franse Gemeenschap: 8,4%
  • Duitstalige Gemeenschap: 0,9%

 

Opvallend hier is het hoge aandeel van de federale overheid, terwijl economie hoofdzakelijk een gewestelijke materie is. Je kan dat ook lezen als een herfederalisering van de middelen. De optelsom van het Brussels en Waals gewest met de Franse Gemeenschap geeft 40% aandeel of meer dan Vlaanderen.

Oorspronkelijk was er 5,8 miljard voorzien als Europese reconversie voor dit land. Ondertussen is dat al gezakt naar 4,3 miljard. Daarbij moeten we wel beseffen dat dit land voor 2023 ruim 8 miljard euro moet bijdragen aan de EU-schatkist. Bovendien ga je er best vanuit dat de 21% die voor de federale is voorzien, niet in hoofdzaak in Vlaanderen zullen belanden.

Ratio

De volgende cijfers bekijken de ratio, de afweging, van wat in de begroting staat als inkomsten, tegenover de geconsolideerde schuld van het bestuursniveau. Als dat percentage minder is dan 100%, dan zou men theoretisch alle schuld in één jaar kunnen afbetalen.

Vlaanderen:           74%

Wallonië:               253%

Brussels Gewest:  150%

Federaal:                334%

Concreet wil dat zeggen dat Vlaanderen met 57 miljard euro aan ontvangsten zijn schuld op een jaar kan terug betalen, want die Vlaamse schuld bedraagt maar 74% van de ontvangsten 2023. Alle andere entiteiten hebben veel hogere percentages. Ze hebben allemaal veel meer schuld dan wat ze jaarlijks ontvangen. Die niet onbelangrijke ratio is enkel nog positief voor Vlaanderen. Maar echt geruststellend is dat niet. Vlaanderen zal de volgende jaren inspanningen moeten doen om die 100% niet te bereiken.

Vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelasting is federaal en is ook volledig voor de federale schatkist. Deze belasting is geen deel van de Bijzondere Financieringswet (BFW). In dit land wordt deze taks geheven op basis van de plaats van de maatschappelijke zetel en niet op basis van de plaats van de industriële activiteit. Een voorbeeld: een chemiebedrijf in Limburg met maatschappelijke zetel in Brussel, wordt aangerekend voor het Brussels Gewest.

De opbrengst 2021 bedraagt 15 miljard euro en is als volgt over de drie gewesten:

  • BHG: 3,4 miljard of 22,5% (28,4% in 2011)
  • Vlaanderen: 9,2 miljard of 61,4% (55,1% in 2011)
  • Waals Gewest: 2,4 miljard of 16,1% ( 16,5% in 2011)

 

In het jaar 2011 bedroeg deze belasting 10,2 miljard euro. In een decennium is ze met 45% gestegen. Wat opvalt over deze periode 2011-2021 is de stijging voor Vlaanderen en de neergang in het BHG, of met andere woorden: nogal wat bestaande maatschappelijke zetels en/of nieuwe bedrijven zijn in het Vlaams Gewest gevestigd.

Personenbelasting (Pb)

Deze belasting is een federale regelgeving en wordt ook integraal geïnd door de FOD Financiën. Delen van deze opbrengst worden wel gebruikt in het kader van de dotaties uit de BFW.

De opbrengst 2021 bedroeg 44,7 miljard euro en dat was 24% meer dan in 2011 (36 miljard euro).

  • BHG: 3,7 miljard euro of 8,3% (8,4% in 2011)
  • Vlaanderen: 28,8 miljard euro of 64,4% (63,1% in 2011)
  • Wallonië: 12,2 miljard euro of 27,3% (28,5% in 2011)

 

Over de onderzochte periode 2011-2021 zie je een stijging van het Vlaamse aandeel bij de opbrengst van de Pb met 1,3%. In diezelfde periode is er een daling in het BHG (-0,1%) en het Waals Gewest (-1,2%). Uiteraard heeft dit te maken met het hogere tewerkstellingsniveau, de lagere werkloosheidsgraad en de hogere bruto-inkomsten in Vlaanderen.

De aanvullende personenbelasting (APB)

Deze gemeentelijke belasting op de personenbelasting wordt geïnd door de FOD Financiën en overgemaakt aan de gemeenten. Die zijn autonoom in het vaststellen van het percentage. De percentages APB schommelen in Vlaanderen tussen de 0% en de 9%. Over het jaar 2021 werd in totaal voor 3,3 miljard euro geïnd.

  • BHG: 238,7 miljoen euro of 7,1% (8,5% in 2011)
  • Vlaanderen: 2,1 miljard euro of 62,8% (61,3%)
  • Waals Gewest: 1,0 miljard euro of 30,1% (30,2%)

 

In vergelijking met 2011 is de APB met 24% gestegen in 2021 (2,7 miljard euro). Hier is er over tien jaar een winst van 1,5% aandeel voor Vlaanderen en dat volledig ten nadele van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Conclusie

In aanloop naar een eventuele staatshervorming wordt de Bijzonder Financieringswet opnieuw ter discussie gesteld. Voor dat debat zijn de bovenstaande cijfers en feiten niet onbelangrijk. De inkomsten bepalen de verdeling in de financieringswet. Toch is er een grote maar. De bijzondere wet is enkel te wijzigen met een bijzondere meerderheid in de beide federale kamers. Om het in de woorden van Tom Cruise te zeggen: ‘Mission impossible’?

Herman Matthijs doceert publieke en openbare financiën aan de UGent en de VUB. Hij volgt o.m. overheidsadministratie en -begrotingen op, maar evenzeer de politiek van de VS.

Meer van Herman Matthijs
Commentaren en reacties