JavaScript is required for this website to work.
post

Where is the money?

N-VA noch PS maken echte keuzes

Jef Vuchelen8/4/2014Leestijd 2 minuten

Tijdens en na het debat tussen voorzitters Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) ontstond er enige commotie rond de bewering van de PS-voorzitter dat de regering Di Rupo 22 miljard euro zou hebben bespaard. De N-VA-voorzitter vroeg ‘show me the money’ waarop een lijstje volgde van enkele gestegen uitgavenposten. Minister Alexander De Croo (Open Vld) herhaalde dit zondag in het eenuurjournaal op VTM.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een acceptabel antwoord hebben we dus nog niet op de vraag van Bart De Wever. Deze vraag is een logisch gevolg van de verwijzing naar besparingen. Immers kan de bewering van de regering niet hard gemaakt worden omdat besparingen niet-gerealiseerde uitgaven zijn. Men bespaart, zoals de N-VA-voorzitter trouwens aangaf, zoveel men wenst. Als ik morgen geen Ferrari koop, heb ik wellicht 200 000 euro bespaard. Leert ons dat iets? Neen, want ik ben er niet beter van geworden. Dit geldt ook voor de overheidsuitgaven: besparingen worden berekend als het verschil tussen de overheidsuitgaven bij constant beleid, gemeten door de optelling van de budgettaire aanvragen van alle ministeries, en de uiteindelijk goed gekeurde begrotingsuitgaven. Het ligt voor de hand dat de verschillende departementen hun aanvragen opschroeven omdat ze weten dat er nadien toch zal in gesnoeid worden. Met hoeveel? Niet te zeggen en dus valt het cijfer van 22 miljard niet te bewijzen. Iedereen die iets of wat vertrouwd is met begrotingen weet dit en dus was de reactie van Bart De Wever zeer voorspelbaar: bewijs dat u 22 miljard bespaarde. Ondoenbaar.

Bovendien zijn we in België budgettaire kampioenen van boekhoudkundige kunstknepen die uitgaven versassen naar de toekomst. Vandaag zijn dit besparingen, morgen ook als de operatie wordt herhaald.

Vreemder en beangstigend is dat geen van beide partijvoorzitters – van toch de grootste partijen – aangeeft dat besparen irrelevant is en dat er moet worden gesaneerd. Saneren is structureel ingrijpen in de overheidsuitgaven om de houdbaarheid en financierbaarheid ervan te garanderen. Zeker weten, als alle besparingen van de laatste drie decennia ook saneringen zouden geweest zijn, zou de overheid vandaag niets meer uitgeven. Niet overtuigd? Hoe kunnen zoveel besparingen zo pijnloos verlopen? Enkel als er veel boekhoudkundige ingrepen tussen zitten.

Hiermee willen we niet gezegd hebben dat het begrotingsbeleid van de afgelopen jaren slecht was. Gegeven de economische omstandigheden was het beleid ‘verdedigbaar’, maar geen van de uitdagingen waar de overheid voor staat heeft ook maar een begin van een oplossing gekregen. De toestand is niet ontspoord, maar de toekomst is er ook niet beter op geworden. We hebben de komende legislatuur nood aan structurele ingrepen in de overheidsuitgaven, saneringen dus, niet aan nog 15 of 20 miljard besparingen. Men zou immers een ernstige stap naar het gezond maken van de overheidsfinanciën moeten zetten zodat de discussie kan gaan over wat de overheid moet doen en niet over hoe boekhoudkundig weeral enkele miljarden tijdelijk kunnen worden weggetoverd.

We weten dus niet where the money is, wel is zeker: the money is gone.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties