Wie betaalt de coronafactuur?
Wie betaalt de coronafactuur? De jongeren? De privésector? Of zijn er creatiever oplossingen mogelijk?
foto © Photo by <a>Markus Spiske</a> on <a>Unsplash</a>
De coronacrisis overlaadt ons allen en ons land met een immense factuur. Om die te betalen, stelt Boudewijn Bouckaert een creatieve oplossing voor.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNu de lockdown wordt afgebouwd stevenen we af op een politieke megakwestie: wie betaalt de coronafactuur? Sociale welvaartsstaten zijn sterk in het verdelen van sociale voordelen. De hold-up van Limburgs Belang uit éénpartijprovincie Limburg, waarbij retroactief 200 miljoen euro over gepensioneerde mijnwerkers werd uitgestrooid, zal wellicht het laatste optreden zijn van de welvaartsstaat-Sinterklaas. De volgende jaren gaat het over uitdelen van lasten.
Een gigantische factuur
De coronafactuur is gigantisch. Volgens een (waarschijnlijk optimistische) raming daalt het bbp in België met 8%. In euro’s uitgedrukt gaan we er met 37,891 miljard op achteruit (8% van 473,638 miljard euro bbp). Wat niet geproduceerd wordt kan niet herverdeeld worden. Het overheidsbeslag in België bedraagt 50,3 % van het bbp. De staat krijgt dus, bij ongewijzigd beslag, een kleine 19 miljard euro minder binnen. Bleef het daar maar bij!
Door de coronacrisis zijn de overheidsuitgaven fors gestegen (tijdelijke werkloosheid, stijging gewone werkloosheid, premies aan kmo’s, subsidies aan bedrijfsleven, een gestegen factuur van gezondheidszorgen…) Men schat dat hierdoor de overheidsschuld, nu 100 % van het bbp, opveert naar 115 % van het bbp. Een stijging met 71 miljard euro!
Nietsdoen en de jongeren laten betalen
We kunnen niets doen en gewoon de schuld laten oplopen. Door de lage rente valt de factuur dan wel mee, zou men kunnen denken. We betalen jaarlijks een 10 miljard euro aan rentelasten (2,3 % van het bbp). Een stijging van de schuld zou ‘maar’ een stijging van de rentelast van 1,5 miljard euro opleveren.
Twee opmerkingen hierbij, die het nietsdoen-plaatje minder mooi maken. In dat scenario laten we dan de coronafactuur volledig door de jongere generaties betalen. Generaties die al zwaar zullen moeten betalen voor de vergrijzingstsunami en het klimaatbeleid. Bovendien is het hoegenaamd niet zeker dat de rente zo laag blijft. Door de coronacrisis zullen haast alle Europese landen een verhoogd beroep doen op de kredietmarkt, waardoor de rente onafwendbaar moet stijgen. Als de rente sterk stijgt komt België met een overheidsschuld van 115 % in zeer zwaar water.
‘De Grauwe’ werkelijkheid
We kunnen ook richting Frankfurt kijken en hopen dat de Europese Centrale Bank (ECB) de geldmachine op turbosnelheid zet. Om de coronafactuur van alle Europese landen volledig monetair te financieren moet echter een Quantitative Easing-programma gelanceerd worden dat een veelvoud bedraagt van het lopende (ongeveer 20 miljard euro per maand).
‘De Grauwe’ werkelijkheid van een gigantische monetaire financiering kan niet anders zijn dan inflatie, ja zelfs hyperinflatie. Iedereen, maar vooral de bescheiden inkomens, draait dan op door gestegen prijzen. Bovendien ontwricht inflatie het economisch systeem door vervalsing van de relatieve prijzen. De Duitsers weten zeer goed waarom zij de ECB-geldmachine in toom willen houden.
Sociale rechtvaardigheid en efficiëntie
Alhoewel men de voornoemde remedies (schuld laten oplopen, monetaire financiering) in beperkte mate kan toepassen, kan men er niet onderuit dat men ook de burgers zal moeten aanspreken om een deel van de coronafactuur te laten betalen. Bij deze inlevering moeten twee belangrijke principes centraal staan: (1) sociale rechtvaardigheid: wie heeft de grootste offers gebracht in coronatijd en voor wie zijn deze offers gebracht; (2) efficiëntie: de inlevering moet zo weinig mogelijk de incentives voor werken en ondernemen ondermijnen, teneinde een snelle heropstart niet te bemoeilijken. Hierover is een erg delicaat debat nodig en een sterke en moedige regering om een rechtvaardig en efficiënt inleveringsbeleid te kunnen voeren. Of dat kan in België? Dat is een ander verhaal.
Door de coronacrisis en de daaropvolgende lockdown zijn er twee grote transfers gebeurd die relevant zijn voor een rechtvaardig inleveringsbeleid.
Jong betaalt oud
Zoals ik hier eerder stelde is er in de eerste plaats een transfer van jong naar oud. De reële en de potentiële slachtoffers van het coronavirus zijn grotendeels vijfenzestigplussers. De ziekte- en verzorgingskosten werden voornamelijk aan hen besteed. Belangrijker nog zijn de lockdown-kosten die in feite preventiekosten zijn, gedragen door de actieve bevolking voor de bescherming van de oudere bevolking. De actieve generatie heeft een inkomensdaling moeten ondergaan om het risico op corona vooral bij oudere mensen drastisch te reduceren.
Het zou maar rechtvaardig zijn dat de ouderen die iets kunnen terugdoen naar de actieve generatie, effectief ook iets terugdoen. Een deel van de coronafactuur zou kunnen betaald worden met een inlevering op dat deel van de pensioenen dat een nettopensioen van 2000 euro overtreft.
Privaat betaalt publiek
Corona en lockdown brachten een tweede transfer teweeg, namelijk van de private naar de publieke sector. Met de lockdown kregen caféhouders en restaurateurs geen cent meer binnen, winkeliers zagen geen klanten, het gehele personeel van de luchtvaartsector viel zonder inkomen, arbeiders en bedienden uit vele bedrijven vielen zonder inkomen. De private sector onderging een waar sociaal bloedbad, slechts zeer gedeeltelijk gecompenseerd met uitkeringen en premies.
De lockdown was echter onzichtbaar op de loonbriefjes van iedereen die in de publieke sector is tewerkgesteld. Het gaat hierbij niet over een kleine groep. Er zijn 894 000 mensen tewerkgesteld in de publieke sector (ambtenarij en onderwijs). Voor de publieke sector moet gelden wat voor de ouderen geldt: wie iets kan doen, moet effectief iets terugdoen.
Een nieuwe Gutt-operatie: corona-heropstart-bonds
Ten slotte moet het betalen van de coronafactuur op een efficiënte wijze gebeuren. Via coronataksen op ouderen en werknemers uit de publieke sector inkomen afromen en in de bodemloze put van de Belgische staatskas storten, is een slecht idee. Er is geen garantie dat dit geld naar de corona-verliezers – de actieven uit de private sector – terugvloeit. Noch dat het incentives zal opleveren om deze sector uit het coronaslop te halen.
Een beter idee is het uitbetalen van een deel van (hogere) pensioenen en overheidslonen in aandelen en/of obligaties in private ondernemingen. De uitgifte van deze corona-heropstart-bonds is uiteraard een technische kwestie die de overheid samen met de banksector moet uitwerken. Deze vorm van uitbetaling heeft wel twee kapitale voordelen. Enerzijds zal het de private sector zuurstof verschaffen om snel herop te starten, wat op lange duur ook voor de publieke sector gunstig is want het is de private sector die de publieke financiert. Anderzijds maakt men gepensioneerden en publiek tewerkgestelden deelgenoot van het lot van de private sector zodat het aanzienlijke politieke gewicht van deze groepen zich niet tegen de private sector keert.
Mirakeloplossingen voor de coronafactuur zijn er niet. Dommere en slimmere wel. Camille Gut wist na de Tweede Wereldoorlog met slimme monetaire maatregelen de Belgische economie zeer snel terug op de rails te krijgen. Wie wordt de Gutt van corona?
Tags |
---|
Personen |
---|
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.