Wie trapt er in ‘de (terug)val’ van de N-VA?
De nieuwste peilingen kritisch gepolst.
Afgelopen weekend (24 maart) werden alle mediatieke registers opengetrokken bij de ‘opmerkelijke’ resultaten van de nieuwste Ipsos-peiling, uitgevoerd in opdracht van RTL, Le Soir, VTM en De Morgen. Ipsos leverde niet alleen een ‘geslaagd’ rapportcijfer af voor de regering Di Rupo, maar noteerde behalve het herstellend vertrouwen van de Vlamingen in het federale koninkrijk België, ook nog de (terug)val van de N-VA. Ondertussen werd Maggie De Block (Open VLD) gekroond tot de populairste politica van Vlaanderen. Daarmee zit ze haar mannelijke concurrenten Bart De Wever (N-VA) en Kris Peeters (CD&V) koortsachtig op de hielen. Zoveel ijlkoorts vraagt om een kritische blik op de betekenis van de resultaten en de wijze waarop de media de voorbije dagen met het nieuwe cijfermateriaal omsprongen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAmper een maand geleden, op 22 februari, zette La Libre en de RTBF politiek Vlaanderen op stelten met een peiling die het tussentijds marktaandeel van N-VA op 39% raamde. N-VA behaalde daarmee in haar eentje het equivalent van de opgetelde virtuele scores van sp.a, CD&V plus Open VLD.
Niet alleen de traditionele partijen, maar ook het verenigde Vlaamse mediafront moest even slikken van die psychologische opdoffer. ‘Nieuwe monsterscore’ titelde De Morgen paginabreed. In andere Vlaamse kranten was het met een vergrootglas zoeken naar enkele zuinige regeltjes over die verder discreet verzwegen, ontstellende virtuele uitkomst.
Na de voorbije woelige weken en de schandaalsfeer rond het ACW-dossier, was het dus met ingehouden adem uitkijken naar de eerstvolgende peiling.
Tegenvallende resultaten
Die werd afgelopen weekend aangeleverd door Ipsos dat, op basis van haar internetpanel, tussen 13 en 19 maart 2499 Belgen ondervroeg in opdracht van RTL, Le Soir, VTM en De Morgen.
Louter statistisch vielen de nieuwe resultaten onvermijdelijk tegen. De 3 procent virtuele ‘achteruitgang’ voor N-VA (van 36,6 procent in november 2012 naar 33,6 procent in maart 2013) bij een maximale foutenmarge van 3,1 procent – in realiteit is die marge bij een niet-toevalssteekproef zelfs niet berekenbaar, maar alleszins groter dan de aangegeven theoretische marge die enkel geldt voor zuivere toevalssteekproeven – was hooguit goed voor de vaststelling dat de nieuwe barometer geen enkele betekenisvolle netto-verschuiving had opgeleverd ten opzichte van de Ipsosbarometer van november 2012.
N-VA boert achteruit
De nuchtere observatie dat de peiling van het voorbije weekend statistisch geen betekenisvolle veranderingen opleverde, stond ronkende journalistieke koppen en trappelende commentaren uiteraard ook nu weer in de weg. En dus pakten verschillende redacties uit met potige taal waarbij ‘achteruitboeren’ (demorgen.be) en ‘pluimen verliezen’ (Belga) de brutale (terug)val van de N-VA moesten karakteriseren. Met ‘N-VA over hoogtepunt heen’ markeerden zowel Knack.be als De Morgen de nieuwste tendens binnen het Vlaamse politieke landschap.
Overigens publiceerde Het Laatste Nieuws al een week eerder, op 16 maart, een exclusieve peiling die in dezelfde periode – tussen 12 en 14 maart – bij 890 Vlamingen werd afgenomen door het marktonderzoeksbureau AQ Rate. Die resultaten liepen trouwens over de hele lijn gelijk met kersverse peiling van RTL, Le Soir, VTM en De Morgen. Maar de ’tegenvallende’ score voor N-VA (33,8 procent virtueel marktaandeel) in Het Laatste Nieuws werd op 18 maart alleen in De Standaard in één vluchtige regel opgepikt en leverde verder in geen enkele krant een vermeldingswaardig nieuwsfeit op.
Open VLD klimt
Het Laatste Nieuws greep de nieuwste Ipsos-peiling meteen aan om te onderstrepen dat ‘Open VLD klimt’ (meerbepaald van 11,2 procent in november 2012 naar een statistisch betekenisloze 12,3 procent in maart 2013).
Dat laatste zinnetje heeft ondertussen de status van journalistieke sjabloonuitdrukking verworven. De afgelopen tien jaar klom de liberale partij – op basis van de peilingen in de Vlaamse dagbladpers – redactioneel wel honderd keer ‘uit het dal’, terwijl haar electoraal marktaandeel in diezelfde tijdsspanne ongeveer halveerde van 25,4 procent bij de federale verkiezingen in 2003 tot 13,9 procent bij de federale verkiezingen in 2010.
Ondertussen kregen de regering-Di Rupo een 5,2 op 10 in Vlaanderen, een opsteker in de vorm van de vaststelling dat de federale regering ‘het hoogste rapportcijfer sinds haar aantreden’ behaalde (De Morgen, 25.03.2013). Meteen ook goed voor een eerste ‘voldoende’-rapport uitgereikt door de Vlamingen.
In de peiling die Het Laatste Nieuws een week eerder publiceerde klonk het – bij een vertrouwensscore van 43 procent – nog somber dat de betrokkenheid van CD&V in de ACW-affaire ‘een kleine knauw toebracht’ aan het vertrouwen van de Vlamingen in de regering Di Rupo.
Hernieuwd geloof in België
In het voorprogramma van de nieuwe peilingresultaten, kregen we afgelopen zaterdag ook nog inzage in het ‘het geloof van de Vlamingen’ in de toekomst van het land. Dat geloof in het federale koninkrijk België was in maart 2013 met 2 procentpunten toegenomen van 62% in een gelijkaardigde Ipsos-bevraging in juni 2011, naar 64 procent in maart 2013.
Politicoloog Dave Sinardet – nochtans een fervent tegenstander van elke peiling die via internet verloopt – zette zaterdag op VTM graag zijn bezwaren tegen internetpeilingen opzij om dat nieuwe inzicht kritiekloos te becommentariëren met de‘opmerkelijke vaststelling’ dat het geloof van de Vlamingen in België allerminst tanende is, maar integendeel, zelfs weer lichtjes was toegenomen.
Wie de meer dan 20 enquêtes van de afgelopen jaren overloopt waarin dit heikele thema in Vlaanderen werd gepeild, kan enkel maar vaststellen dat de Vlaamse voorstanders van een onafhankelijk Vlaanderen – afhankelijk van het marktonderzoeksbureau en de vraagsteling – schommelt tussen de 7% (telefonische enquête van TNS Media in opdracht van De Standaard en Le Soir, maart 2007) en 49,7% (telefonische enquête van Field Research in opdracht van Het Laatste Nieuws, juni 2008).
Voor het overige is de enige constante dat er geen enkele tendens uit de wispelturige uitkomsten valt af te leiden. De buitensporige variatie in de resultaten verraadt wellicht meer over de kwaliteit van de verschillende peilingen en de conclusieijver van sommige commentatoren, dan over de houding van de Vlaamse publieke opinie.
Blockbuster Maggie
Als de Ipsos-peiling afgelopen weekend echter iemand in euforische stemming heeft gebracht, dan moet dat wel Maggie De Block (Open VLD) geweest zijn. Ipsos kroonde haar voorbije zondag, met een score van 56 procent, tot de derde populairste politicus in Vlaanderen.
Met die uitslag zit De Block, althans volgens Het Nieuwsblad, Bart De Wever en Kris Peeters (CD&V) vanaf nu stevig op hielen (25.03.2013).
Niet dat we willen afdingen op de succesvreugde ten huize De Block, maar de populariteitspoll blijft met voorsprong het meest onbestemde onderdeel van elke commerciële peiling. Wat die verschillende populariteitspolls uiteindelijk meten blijft immers hoogst onduidelijk.
Wat we echter wél weten is dat dit populaire onderdeel van elke peiling (a) iets meet, maar zeker geen populariteit, (b) geen enkele partij ooit electoraal beter is geworden van een hoge populariteitsscore van één of meerdere kopstukken (eenvoudigweg omdat partijen bij verkiezingen nooit blijken te kapitaliseren op hoge ogen die bepaalde mandatarissen in de populariteitspolls gooien). En tenslotte, (c) dat bij de weergave van de resultaten er minstens een opdeling zou moeten worden gemaakt tussen de score bij de eigen partijpolitieke aanhang en de score daarbuiten.
Dat laatste blijft evenwel op basis van kleine steekproeven (bij Ipsos, minder dan 1000 respondenten in Vlaanderen) een statistisch hachelijke operatie, zodat de populariteitsscores telkens opnieuw, over de partijgrenzen heen, op een hoopje moeten worden gegooid, waardoor elk degelijk inzicht in de verhouding tussen de vermeende populariteit van politici en de partijscore telkens verdwijnt.
Marketinginstrument
De Vlaming geraakt ondertussen stilaan vertrouwd met het onzindelijk, tendentieus en selectief journalistiek rapporteren over peilingresultaten. Niemand die dit schijnbaar onuitroeibare euvel ooit openhartiger becommentarieerde dan Ivan De Vadder in De Standaard (12.11.2011): ‘Het gaat om één van de weinige momenten waarop media zelf een nieuwsmoment kunnen creëren met een echte wisselwerking met de politieke realiteit als gevolg. (…) In die zin gaat het om een marketinginstrument.’
We kunnen daarbij al evenmin voorbij gaan aan de huidige hoofdredacteur van De Morgen die op 27 mei 2010 in zijn krant onderstreepte dat ‘Belgische politieke opiniepeilingen tot de slechtste van de wereld behoren’, al wordt dat op diezelfde redactievloer kennelijk wel eens vergeten zodra peilingen somber weer aangeven voor niet-traditionele partijen. Bovendien blijkt die opmerking vooral voor de berichtgeving over de peilingen te gelden.
Of de N-VA over haar hoogtepunt heen is blijft ondertussen koffiedik kijken. Wat we daarentegen wel met zekerheid kunnen vaststellen is dat de journalistiek over peilingen nog steeds achteruit boert of, zo u verkiest, pluimen verliest.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Frank Thevissen (1962) is doctor in de communicatiewetenschappen en was tot 2008 als hoofddocent strategische communicatie verbonden aan de VUB. Hij is de ontwikkelaar van De Stemmenkampioen en publiceerde o.a. 'Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht', 'De vierde onmacht: journalisten, politici en critici over media en journalistiek' en 'Het is maar een peiling'.
Frank Thevissen duikt in een driedelige reeks achter de schermen van de constructieve journalistiek. Vandaag de derde aflevering (slot).
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.