Wie wordt de volgende Franse president: Macron, Le Pen, of toch nog Fillon?
De peilers krijgen volop gelegenheid om hun vingers te verbranden
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBenoît Hamon wint de voorverkiezingen van de ‘Belle Alliance Socialiste’ met 58%, tegen 42% voor oud-premier Manuel Valls. Maar hiermee houdt voor Hamon het goede nieuws ook op.
Zowel Fillon (Les Républicains) als Marine Le Pen (Front National) zijn inmiddels in opspraak gekomen wegens financiële malversaties al wijzen beiden de verdachtmakingen met grote stelligheid van de hand. Is het uur van Emmanuel Macron (met zijn ‘beweging’ En Marche!) nu geslagen? Wie zal het zeggen? Het blijft onvoorspelbaar.
De Franse voorverkiezingen waren een prachtige oefening in democratie (uiteraard enkel voor de politiek-geïnteresseerden, en dat is ook in Frankrijk niet de meerderheid). Maar de kandidaten moeten in zulke primaires in hun kaarten laten kijken en kritiek verdragen van hun rivaliserende partijgenoten, onder meer in de televisiedebatten. Hun zwakheden komen dan al snel bloot te liggen.
De radicaal-linkse Mélenchon, de radicaal-rechtse Le Pen en de strijdbare, dynamische gewezen bankier Emmanuel Macron hebben het slimmer gespeeld. “Jazeker, zonder verschil van mening, zonder debat geen democratie”, moeten ze gedacht hebben, “maar hebben we daar niet alle tijd voor?” Tijd alvast tot de eerste ronde van de échte verkiezingen op 23 april. Voor hen dus géén primaires waarin ze zich toch maar zouden verbranden aan geruzie binnen de eigen partij. Ze hebben gelijk gekregen.
Penelope-gate
Neem nu de rechts-centristische François Fillon, die in november weliswaar zijn partijgenoten Sarkozy en Juppé naar huis wist te sturen, maar al te vlug en in detail tekst en uitleg moest geven over zijn plannen, na felle kritiek zich verplicht zag gas terug te nemen en zo aan geloofwaardigheid inboette. En dat was dan nog zonder Le Canard Enchaîné gerekend, de satirische krant nooit vies van een schandaaltje, die uitvlaste dat Fillons Britse echtgenote Penelope als zijn parlementaire medewerkster een slordige 500.000 euro zou hebben ontvangen voor prestaties die ze nooit had geleverd. Penelope-gate was geboren. De fiscus zal nu wel uitmaken of François Fillon schuldig is of niet. Zelf zegt hij zich uit de campagne terug te trekken als het gerecht een onderzoek tegen hem opent. De oud-premier rijdt inmiddels over de tongen: geen rook zonder vuur toch? Als het een beetje fout loopt moeten Les Républicains in extremis een nieuwe presidentskandidaat zoeken. Maar Fillon is nog niet uitgespeeld, en op de grote meeting voor 30.000 juichende toehoorders afgelopen zondag in La Villette (Parijs), blaakte hij van zelfvertrouwen.
Penelope-gate is koren op de molen van Marine Le Pen, die tot voor kort gokte op een eindronde tegen Fillon, maar er nu van uitgaat dat ze Macron tegenover zich zal vinden in de eindronde. Maar Le Pen wil het in deze kwestie niet te hard spelen. Ze wordt er immers zelf van beschuldigd mensen te hebben laten betalen als assistenten voor haar fractie in het Europees Parlement, terwijl ze in feite, op kosten van de belastingbetaler, partijwerk deden in Frankrijk.
Pyrrhusoverwinning van Benoit Hamon
De uitslag van de tweede ronde in deze socialistische voorverkiezingen was duidelijk. Maar doet dat resultaat er eigenlijk nog toe ?
Aan de linkerzijde is Manuel Valls voor deze verkiezingen uitgespeeld. Hij is nog vrij jong, ook Mitterrand had al tweemaal vergeefs naar het presidentschap gedongen vooraleer hij in 1981 verkozen geraakte. Misschien werpt ook Valls zich na de nederlaag wel op als dé hervormer van politiek links, dat in de oppositie in de komende jaren weer op krachten kan komen.
Voor Benoît Hamon, zijn rivaal, was het gisteren wellicht een pyrrhusoverwinning. Een week lang hebben de Fransen nog eens kunnen zien hoe diep verdeeld, en dus op sterven na dood hun socialistische partij wel niet is. Zij die op Hamon stemden kozen voor een utopisch socialisme, met onder meer een gewaarborgd minimuminkomen voor elke Fransman. Maar een sterke minderheid zag toch nog meer heil in de sociaaldemocratie zoals die Valls – en vóór hem Hollande – voor ogen staat: een pragmatische, om niet te zeggen opportunistische politiek. Radicaal-links zal niet snel meer de macht veroveren. Zal Valls nu Hamon gaan steunen, ook al noemde hij diens beloften afgelopen dagen ruïneus, onrealistisch en ongeloofwaardig?
Zoals het er nu uitziet, lijkt het erop dat Hamon zelfs de duimen zal moeten leggen voor Mélenchon die de steun heeft van de communisten, en blijkens de peilingen ruim 10 % van de stemmen kan halen. Zelfs als ze samengaan lijkt het er niet op dat ze een bedreiging vormen voor hun rivalen van rechts of van het politieke centrum.
Voor Emmanuel Macron die de jongste tijd almaar meer volk, ook veel jong volk bijeenkrijgt op zijn verkiezingsmeetings, is dat goed nieuws. Te meer omdat nogal wat PS-ers – en niet de minsten, bijvoorbeeld minister en gewezen presidents-kandidate Ségolène Royal – Macron hun steun hebben toegezegd. Veel Valls-kiezers die geen pap lusten van het visionnaire, radicale socialisme à la Hamon, zouden wel eens haar voorbeeld kunnen volgen. Ook Daniel Cohn-Bendit, mei ’68-er ‘Danny le Rouge’, van de milieupartij EELV, pleit voor Macron: het wordt de enige kandidaat die links kan behoeden voor het afschuwelijke dilemma van een eindronde tussen Fillon en Le Pen, zegt hij. Ook al is Macron een jaar lang minister van economische zaken onder Valls en Hollande geweest, uit peilingen blijkt dat hij zich nog niet echt verbrand heeft, en voor de Franse kiezer – meer dan ooit uit op radicale verandering, nieuwe gezichten, nieuwe ideeën – nog aanvaardbaar is.
Foto ©reporters
Paul Muys is Antwerpenaar, Germanist, oud-leraar, oud TV-journalist, oud communicatieman: heel oud kortom. Schrijft op Doorbraak over Frankrijk en af en toe over China en Japan. Besnuffelt en beoordeelt af en toe een boek.
Shinzo Abe had grote plannen voor Japan, maar ook grote problemen: vergrijzing, nucleaire energie, immigratie, dreigende Chinese dominantie.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.