‘Het Zangfeest een familiefeest? Dat is een eretitel!’
Na 16 zangfeesten als regisseur van het Zangfeest geeft Paul Cordy de fakkel door aan Wilfried Haesen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVoor Paul Cordy is het Vlaams Nationaal Zangfeest van 2017 zijn zestiende als regisseur, tegelijk zijn laatste. Hij werd in oktober Vlaams Parlementslid en dat is niet combineerbaar, in menige betekenis. Cordy is al sinds 1994 regiemedewerker van het ANZ, hij diende toen onder Herman Slagmulder die twintig jaar lang regisseur was van het Vlaams Nationaal Zangfeest. Diezelfde Herman Slagmulder haalde ook Wilfried Haesen erbij, sindsdien presentator van het Zangfeest. Ophetzelfde moment begon Wilfried Haesen bij de radio (VRT). Wilfried Haesen wordt na 2017 de opvolger van Paul Cordy, maar in 2017 doen ze samen de regie van het Zangfeest. Een reden om de heren eens samen te interviewen.
Doorbraak: In hoeverre is het zangfeest in die 16 jaar veranderd?
Cordy: ‘We hebben het doen veranderen. We maakten de overstap van Herman die mooie Zangfeesten maakten, maar het moest ook altijd artistiek zijn. Dat sloeg niet bij iedereen van ons publiek aan.’
Haesen: ‘Herman had veel aandacht voor genres en voor het “kunstlied”.’
Cordy: ‘Herman Slagmulder werkte ook graag met een groot symfonisch orkest en ook dat had consequenties. Toen hij stopte, vertrok ook een hele generatie met hem en vaste waarde Juliaan Wilmots was overleden. Er kwam een nieuwe ploeg die een nieuwe wind liet waaien. We wilden het Zangfeest lichter maken. Zo stapten we over naar een brassband als orkest, die is soepeler dan een symfonisch orkest. Het speelt sneller in op ritmes en de manier waarop het volk zingt.’
Er kwamen ook andere genres aan bod.
Cordy: ‘We hebben veel meer de nadruk gelegd op kleinkunst. Er was wel al kleinkunst in het programma, maar als optreden, maar wij wilden dat koppelen aan samenzang. Dat is misschien de grootste verandering die we doorvoerden, opnieuw de klemtoon leggen op samenzang. We wilden geen zangfeest meer waar er eerst een ellenlange openingstekst was, dan een ouverture voor orkest en na drie kwartier Zangfeest had het publiek nog geen noot gezongen. Hetzelfde met de bewegingsnummers ook die hebben we gemengd met samenzang, er werd op samenzang gedanst of er werd gedanst op een lied dat werd afgespeeld, maar dat gekend is en waarop het publiek dan spontaan kan meezingen. We hebben echt gezocht om in ieder programmaonderdeel de link te leggen met het samen zingen. Als een artiest drie liederen komt zingen, dan moet er een zijn dat samen met het publiek gezongen kan worden.’
Haesen: ‘Die aandacht voor het kunstlied vindt zijn oorsprong bij de eerste zangfeesten, je kan dat nalezen in het boek van Paul Cordy over de geschiedenis van het Zangfeest. Het Zangfeest moest volksverheffend zijn. In die tijd moest ook de BRT volksverheffend zijn. Dat wordt nu niet meer verwacht en die kentering laat zich ook voelen in het Zangfeest.’
Cordy: ‘Benoit deed al toegevingen aan zijn publiek. Er is een cantate waar hij na de eerste opvoering verandering aanbracht aan de partituur en hij schreef erbij: “naar de wensen van zijne majesteit het volk”. Hij wou met zijn compositie dicht genoeg bij het volk blijven. Maar in de loop van de tijd is die zelfde muziek, geschreven voor het volk, steeds ernstiger en echt “kunst” geworden. Ook dat is een evolutie.’
In welke richting zien jullie het Zangfeest verder evolueren?
Haesen: ‘We zullen nog meer aandacht moeten besteden aan het visuele. Mensen zijn gewend aan en verwend door veel visuele prikkels. Zo’n Zangfeest moet meer op een tv-programma gelijken. De spektakelwaarde moet aangescherpt worden, samen met het samen zingen, want je kan niets laten vallen.’
Hoe moeilijk is iets veranderen aan het Zangfeest? Het is een kritisch publiek.
Cordy: ‘Dat is inderdaad moeilijk. Anderzijds is het de opdracht om goed te evolueren. We brengen nu een aantal liederen die 20 jaar geleden niet mogelijk waren. En het echte protest, het fluiten en roepen, dat is toch al even geleden. De laatste keer was toen we Jacques Brel speelden tijdens een dansnummer. We hadden al eerder liederen van Brel op het programma gehad, maar die keer hadden we ervoor gekozen om echt de stem van Brel zelf te laten horen en dat was voor sommigen een brug te ver.’
Haesen: ‘Een incident zoals ooit met Toots Thielemans (Tijdens het 41e Zangfeest in 1978 speelde Toots Thielemans een medley van Vlaamse volksliederen, maar niet iedereen vond dat Toots daar thuishoorde, op het einde werden zelfs zijn partituren verscheurd op het podium. U kan dat hier beluisteren– PB). Ik denk niet dat zoiets vandaag nog mogelijk is. Er is een grotere gewenning aan andere stijlen. Als je geen afbreuk doet aan de volksaard bij het programmeren, dan zal het publiek daar niet negatief op reageren. Het publiek is meer gewoon dan vroeger.’
Cordy: ‘De huidige dansgroep zou 20 jaar geleden uitgefloten zijn. Omwille van de muziek en de stijl.’
Haesen: ‘Vroeger was de dans bijna klassiek ballet op het Zangfeest, nu is het meer beweging, bewegingstheater zelfs. Die klassieke dans zit daar wel nog in, onder, maar wie dat niet kent, ziet dat niet.’
Er wordt vaak gezegd dat de Vlaamse beweging opnieuw de aansluiting moet vinden met de culturele wereld in Vlaanderen. Is dat ook een taak voor het Zangfeest?
Cordy: ‘(glimlacht) Grappig dat je dat vraagt. In de inleiding van het programmaboekje dit jaar schrijf ik net dat. De intentie moet er zijn. De Vlaamse cultuur behoort tot het DNA van de Vlaamse beweging, we komen uit een cultuurbeweging. Cultuur was ook bij het eerste dat we in handen kregen bij de eerste staatshervorming in 1970 en het is een groot succesverhaal. De Vlaamse cultuur staat er en staat er in de wereld.’
Haesen: ‘Eigenlijk denk ik dat we in 1968 een omslag hebben gekend. Vanaf dan is cultuur linkser geworden, maar dat is nu bijna voorbij. Die opdeling links-rechts is sowieso achterhaald.’
Cordy: ‘Het is ook generatiegebonden. Vlaamse cultuurdragers noemen zich Belgische cultuurdragers, maar ooit botsen ze op de realiteit dat ze niet hard kunnen maken wat dat is. Belgische cultuur is er nu eenmaal niet. Ze denken dat ze door zich Belg te noemen kunnen ontsnappen aan het identiteitskader. Maar ook in de cultuurwereld komt er vroeg of laat een omslag.’
Hoe moeilijk is het om artiesten naar het Zangfeest te krijgen?
Cordy: ‘Het is er de laatste jaren een stuk gemakkelijker op geworden. Dit jaar komt bijvoorbeeld Laura Omloop, die zou vroeger niet gekomen zijn. Ingeborg, vorig jaar, heeft zelf zichzelf aangeboden. Een groot aantal artiesten staan niet afkerig tegenover het Zangfeest of ook zelfs onverschillig, maar het wordt hen vaak afgeraden door hun management. Die waarschuwen dan om dat niet te doen om zich niet “te verbranden”. De Vlaamse beweging is de jongste jaren ook wat van imago veranderd. Ook dat speelt een rol.’
De Vlaamse beweging is een beetje op zoek naar zichzelf, welke rol kan het Zangfeest daarin spelen?
Haesen: ‘Het zangfeest is een stuk van de Vlaamse Beweging. Dat maakt het moeilijk om anderen, artiesten, te vragen om mee te bewegen. We willen aan politiek doen, maar niet aan partijpolitiek. Dat moeten het publiek en de roepers in het publiek goed beseffen. We kiezen niet voor deze of gene partij. Dat is de opdracht van het zangfeest en dat is nodig nu. Het zangfeest drijft mee in die Vlaamse beweging en heeft er ook al de leiding van genomen. Dat is ook vandaag nog de opdracht.’
Cordy: ‘Je ziet inderdaad dat het Zangfeest mee aan de evolutie van de Vlaamse Beweging heeft gebouwd. Als je de toespraken naleest in de loop van al die 80 Zangfeesten, dan zie je de evolutie van die Vlaamse beweging. Van identiteitsopbouwend Vlaams Nationalisme in de jaren 1930 naar de jaren 50 en het federalisme. En dan in de jaren 70 en 80 schoof dat echt naar onafhankelijkheid. Het Zangfeest heeft daar een belangrijke rol in gespeeld en was vaak voorloper. Vroeger had je twee grote manifestaties, het Zangfeest en de IJzerbedevaart. Het zangfeest pikte altijd sneller de veranderingen in de Vlaamse beweging op dan de bedevaart.’
En vandaag?
Cordy: ‘Je kan natuurlijk niet verder gaan dan onafhankelijkheid. Dus we staan nog altijd op dat standpunt. Het Zangfeest is nu de spreekbuis van die onafhankelijkheidsbeweging in Vlaanderen.’
Als het Zangfeest in de media komt, is het vaak alleen daarmee: de politiek boodschap.
(Samen) ‘Helaas wel, het moet een feest zijn, een zang-feest.’
Cordy: ‘Dat is ook een gevolg van de evolutie. De toespraak was in de beginjaren een soort brede beschouwing bij het culturele evenement dat het Zangfeest toen was. Maar gaandeweg speelde die politieke actualiteit een belangrijkere rol. Daar zat ook 20.000 man en dan was het een goed moment om een statement te maken. Zo kom je op het punt dat er enkel nog politieke journalisten komen voor die toespraak en dat ze enkel nog oog hebben voor die boodschap. En dat is zo gebleven. De VRT heeft per vergissing eens een sportjournalist gestuurd, Rik De Saedeleer. Die stond daar helemaal verloren en wist niet goed hoe eraan te beginnen. Hugo Portier heeft die dan door het programmaboekje geloodst. Het moet de enige reportage sinds lang geweest zijn die meer over cultuur dan over de toespraak ging.’
Ook vandaag is er kritiek. Er zou in die toespraak bijvoorbeeld meer aandacht moeten zijn voor andere maatschappelijke problemen.
Cordy: ‘Richard Celis heeft dat geprobeerd. Maar dan moet je keuzes maken die je publiek mogelijk verdeelt. Er zijn ooit pogingen geweest om de maatschappelijke visie van het ANZ uit te schrijven, maar dat is nooit gelukt.’
Vandaag is er bijvoorbeeld de kritiek dat het Zangfeest zwijgt over “de grootste bedreiging voor Vlaanderen: de islamisering”.
Haesen: ‘Is het zangfeest de plaats om dat aan te kaarten? Als het een breed gedragen maatschappelijk standpunt wordt, dan wel.’
Cordy: Het Zangfeest heeft de ambitie om de spreekbuis te zijn van de brede Vlaamse beweging. Er is daar geen consensus over de visie op islamisering. Ten tijde van Egmont was er geen toespraak op het Zangfeest, omdat er geen consensus was. Ik wil zelf ook niet dat de islamisering een thema is. Kijk, het Zangfeest is nooit anticommunistisch geweest. Hoewel er in de jaren dertig tot vijftig een grote anticommunistische consensus moet geweest zijn in die Vlaamse beweging, is er nooit een anticommunistisch woord gevallen op het zangfeest. Er is nooit een antiraketten-boodschap geweest, de milieuboodschappen waren heel breed. En ook toen was er kritiek. Het zwijgen over de raketten was een van de oorzaken van de organisatie van een progressief zangfeest als afscheuring. Dus die kritiek is er altijd geweest.’
Hoe politiek relevant is zo’n massamanifestatie als het Zangfeest nog?
Cordy: ‘Het is relevant voor die vijfduizend bezoekers die elk jaar komen. Het heeft niet meer diezelfde betekenis als vroeger, maar dat geldt ook voor de 1 meistoet, de IJzerbedevaart is er zelfs niet meer, rerum novarum. Het aspect van “we zijn sterk omdat we nu met velen zijn”, is weg. Maar er is een andere relevantie. Het culturele aspect van het onderhouden van de traditie van het lied is ook relevant.’
Haesen: ‘Dat culturele is toch nog de eerste opdracht.’
Cordy: ‘Dat klopt. Je mag de fout niet maken om de relevantie af te wegen tegen dezelfde manifestatie in de jaren dertig. De wereld is veranderd, vroeger moest je naar zo’n manifestatie om de boodschapte horen en te tonen dat je daarbij hoorde.’
Haesen: ‘Er is ook het aspect van de baterijen opladen, mensen vinden dat belangrijk. We doen dat door mensen een fijne middag te laten beleven met cultuur én een politieke inhoud. Maar het moet gezellig zijn. Al klinkt dat begrip dan wat flets.’
Wijlen Eric Defoort sprak over dergelijke bijeenkomsten als ‘familiefeesten’, en hij zei erbij: die hebben hun nut.
Cordy: ‘Dat kwam bij velen denigrerend over, maar als hij bedoelt dat het Zangfeest de plaats is waar de Vlaamse beweging elkaar ontmoet in een atmosfeer van samenhorigheid, dan is dat zelfs een eretitel.’
Haesen: ‘Die familiale gemoedelijkheid, dat is wat politieke partijen toch opzoeken in Plopsaland en andere oorden waar ze samenkomen met hun leden. Dat is zo. Dat moet het zijn volgens mij. En dat moet het ook blijven. Samen zingen.’
Cordy: ‘Als ik met mensen spreek over het zangfeest is dat vaak geconnecteerd met een hoop positieve emotie en herinnering aan het Zangfeest waar men met de hele familie samen naartoe ging.’
Het ANZ, de organisator van het zangfeest zet zich in voor het promoten van de Vlaamse liedcultuur, ook buiten het zangfeest. Dat is nodig?
Cordy: ‘Het ANZ is een kleine organisatie, maar met grote inzet. Er is het digitaliseringsproject, waarbij partituren van Vlaamse liederen die vaak nog moeilijk te verkrijgen zijn, digitaal toegankelijk worden voor koren en wie het wil, inclusief een partituur met begeleiding. Zo proberen we ervoor te zorgen dat die liederen kunnen gezongen worden en niet enkel in gespecialiseerd bibliotheken gezocht moeten worden. Dat is een enorm werk, maar wel een belangrijk werk.
Het ANZ heeft ook nog concerten georganiseerd, maar dat is allemaal heel arbeidsintensief. We zetten daar wel stappen vooruit. De VRT kan zich niet meer verstoppen achter de smoes dat het werk van Vlaamse componisten niet kàn gespeeld worden op de radio. Dat is niet de verdienste van het ANZ, maar van Luc Famaey van Phaedra die muziek van Vlaamse componisten laat opnemen en die op CD beschikbaar maakt.’
Haesen: ‘Er wordt daar vaak op gehamerd op de aandacht voor de Vlaamse muziek, dat heeft voor verkrampte reacties gezorgd op de VRT en in het hele wereldje. We zouden dat er beter moeten inmasseren. Ze zouden die muziek niet moeten spelen omdat het moet, dan komen er quota die decretaal bepaald zijn. maar omdat we overtuigd zijn dat het goede muziek is, onze muziek. Er is geen land ter wereld dat zo geringschattend omgaat met zijn eigen culturele erfenis. We zijn op dat vlak kampioenen in het masochisme. Waar komt dat toch vandaan, dat is zo jammer.’
Cordy: ‘In 2018 wordt een topwerk van Peter Benoit, Oorlog opnieuw uitgevoerd. Hopelijk wordt dat ook goed opgenomen. Dan kan iedereen horen wat voor een topcomponist Benoit is. Die kan gerust naast Smetana staan. Het waren ook geestesgenoten.’
Hebt u nog goede raad voor uw opvolger?
Cordy: ‘Probeer te denken vanuit het publiek en hun wens af te stemmen op wat jij vindt van wat goede kwaliteit is en wat de boodschap moet zijn. Je moet het publiek niet willen opvoeden, je moet vanuit het publiek de boodschap kunnen brengen. Dat is altijd de geest geweest van waaruit wij hebben gewerkt. In de geest van het familiefeest.’
Het 80e Vlaams Nationaal Zangfeest, zondag 26 maart om 14u30 in de Lotto Arena Antwerpen. Meer info.
Afbeelding © ANZ
Personen |
---|
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.