Willem Elsschot in Burkina Faso
Assita Kanko: zonder onderwijs geen emancipatie.
foto © An Clapdorp/Doorbraak
Op 20 maart sprak Assita Kanko de Willem Elscchotlezing uit op het jaarlijkse benefietdiner van het Willem Elsschotgenootschap.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementElsschot was een eerlijk man. We weten tenminste wat hij dacht. Je kunt dat niet van iedereen zeggen.
Ik ben Assita Kanko en zoals jullie kunnen zien, ben ik een echte Vlaming. Of valt dat niet op? Je weet nooit, een mens moet altijd klaar zijn om het onnodige te bewijzen. En als u me niet gelooft: kijk. Ik heb dus Elsschot gelezen, voor mij een van de grootste ontdekkingen in de Vlaamse literatuur.
Wie van u heeft Elsschot gelezen? Ik heb het wel gedaan. Soms als ik deze vraag stel, zijn er niet veel die hun hand opsteken. Maar dames en heren, wees gerust, hier zal ik deze vraag niet stellen want jullie weten natuurlijk alles van deze bijzondere auteur.
Ik heb niet alleen Elsschot gelezen maar ben dol op de Gentse neuzekes. Ik paradeerde op de ‘place m’as-tu vu’ in Knokke en in Brugge bleef ik al slapen. Ik ben een Vlaming. Zie?
Als je me nog steeds niet gelooft moet je nu maar vaststellen dat ik hier voor jullie sta wat toch bizar is… een Burkinese en nieuwe Vlaming die over Elsschot komt spreken. Hoewel, ik heb geen toespraak, wel een verhaal en een nationaliteit.
Want wat is dat eigenlijk Vlaming zijn? Toen ik in Wallonië ging wandelen, had ik me goed voorbereid. Want stel je voor dat iemand me plots vraagt, hey jij daar, bewijs dat je een Vlaming bent. Dan moet ik een definitie hebben. Tja… Een Vlaming is eenieder die zich hier thuis voelt en Vlaanderen respecteert en waardeert. En als ze dan nog niet akkoord gaan, zal ik het gesprek maar in het Nederlands voortzetten. Dan wordt het misschien stil aan de andere kant.
Dit is mijn verhaal.
Vorig jaar zat ik in een authentieke kamer in Kyoto. Ik was er net min of meer in geslaagd, om mits een handleiding, een kimono aan te trekken. Daarmee wou ik even in de stad gaan uitpakken. Toen kwam de mail van Cyriel van Tilborgh binnen. ‘Zou jij op het Benefietdiner 2019 willen spreken?’ Natuurlijk, wat een eer. Ik ben een vrouw die ja zegt tegen uitdagingen. ‘En hoe ga ik dat doen? Geen flauw idee.’ Best maar eerst zijn boeken lezen. Ik noteerde in mijn schriftje dat altijd in mijn handtas steekt, ‘Elsschot lezen’. Zo blijft het ook in mijn hoofd.
Terug thuis in een Antwerps restaurant kreeg ik mijn huiswerk van Cyriel Van Tilborgh en Jan Maniewski, kleinkind van de schrijver. Een stapel boeken. Alles van Elsschot en de verhalen achter de schermen. Maar ook Fine, levenslang met Elsschot, een boek van zijn dochter Ida De Ridder. Onmiddellijk wist ik dat ik met dat laatste moest beginnen. Door de ogen van zijn dochter kijken.
Daar stond ik dus met deze boeken in mijn armen. Cyriel van Tilborgh en Jan Maniewski keken me aan met een zekere trots en afwachtend. Dat ontroerde me. Ik dacht aan mijn vader onder onze boom in Burkina Faso. De boom waar we samen beschutting vonden tegen de schroeiende zon. Daar gaf hij mij boeken. Daarmee bouwde ik een stevige brug naar mijn vrijheid.
Is het werk van Elsschot een verklarende leeswijzer om de Vlaamse droom te begrijpen? Wat ging zijn werk met mij doen? Ik ben er nog steeds niet uit, dames en heren.
Maar één ding beken ik: het is van zijn dochter Ida De Ridder van wie ik het meeste onder de indruk ben.
Ik nam de boeken mee naar huis. Boeken lezen doe ik traag. Zoals topgerechten. Ik proef, laat de woorden smaken en verteer het verhaal. Zelf was ik toen nog bezig aan mijn jongste boek Leading ladies.
Cyriel en de uitgever werden samen met Elsschot alomtegenwoordig in mijn gedachten. Toen begon ik het verhaal van Fine te lezen, want anders zou het voor mij ‘Assita, levenslang met Cyriel’ worden.
De winter kwam. Tijdens mijn skivakantie had ik weinig gelezen. Omdat ik te veel genoot van die geneugten en te weinig las, voelde ik me schuldig. Daarom plaatste ik een bericht op sociale media over Elsschot. Iemand berichtte mij het volgende: ‘Dag Assita, vind je niet dat Boorman op een bepaalde partijvoorzitter lijkt’?
Ik aarzelde. In Lijmen zegt Boorman, de gehaaide zakenman tegen Laarmans de onbezonnen gast: ‘Of je getrouwd bent of nietkan mij niet schelen, evenmin wat je tot dusver hebt uitgevoerd. Maar je moet doen wat ik zeg. Wat-ik-zeg… En niet alleen moet je doen wat ik zeg, maar je moet doen zoals ik doe, praten zoals ik praat en zwijgen zoals ik zwijg’.
Om een partijvoorzitter te herkennen moet je vooral kijken of de leden op Laarmans lijken. In Lijmen, doet Laarmans alles wat Boorman zegt.
Ook in het boek Kaas laat hij zich meesleuren door Van Schoonbeeke en zijn vrienden om kaas te verkopen die hij zelf niet lust en waarover hij helemaal niets weet. Ik denk dat ik op Laarmans zou lijken als ik bij een Franstalige partij was gebleven. Misschien is Elio Di Rupo de partijvoorzitter waaraan Boorman doet denken. Omdat ik er nog niet uit was, vroeg ik de auteur van het bericht wat hijzelf daarvan dacht. Hij is nog steeds aan het denken.
Volgens Elsschot zelf, is zijn gezin als een schip: de Revolution en zijn vrouw is de monteur. Ze moet inderdaad alles oplossen en iedereen in de keuken krijgen. Dankzij haar ijzeren hand, heersen er orde, regelmaat, reinheid en rust. Ik zou zeggen dat Fine de chef d’orchestrewas zonder dat zij zelf de partituur had mogen kiezen.
Het werk van Ida de Ridder is een geweldige revanche op wat opgelegd werd aan vrouwen. De Vlaamse vrouw van de generatie van Fine heeft op vele vlakken hetzelfde leven als mijn moeder gehad. Toen ik het verhaal van Fine las, frappeerde het mij hoeveel gelijkenissen er waren. Mijn leven en dat van Ida de Ridder lopen gelijk op vele vlakken.
Bijvoorbeeld met de moeder.
‘Nooit was er gelegenheid voor intieme momenten, knuffelen, troosten, verzorgen’, schrijft Ida de Ridder. Samen met haar zussen moet ze poetsen en strijken, koken en wassen, geen dutje doen…Er is weinig verschil met wat zich vandaag afspeelt in veel gezinnen. ’Zodra de kindertijd voorbij was werden de dochters anders behandeld dan de zonen. Die bleven prinsen met een schare diensters.’
’Zij maken nooit ruzie in ons bijzijn,’ zegt Ida over haar ouders’maar de atmosfeer in huis is gespannen. Zo verloopt hun leven, ongestoord, met vaste rituelen…hun werelden raakten elkaar nauwelijks en kwamen niet in botsing’
Gebrek aan geld, weinig intimiteit en de emotionele afstand.
Ik denk aan mijn mama en mijn fiets die ik tot tweemaal per dag lek reed en die mama telkens repareerde opdat ik toch mijn examen zou kunnen afleggen. Zij was letterlijk de monteur is ons ronde huis in Koudougou.
Het verschil tussen mijn vader en Elsschot is dat hij zwart is, met een tweede vrouw huwde en geen boeken schreef maar wel las. Hij is ook jonger en gaf les. Hij deelde het plezier van het lezen met mij. Maar net zoals bij Elsschot, ‘stond zijn eten klaar. Hij kon ongestoord zijn middagdutje doen en hij deed waar hij zin in had. Hij leefde zijn eigen leven: zakendoen, vrienden bezoeken, lezen, thuiskomen op het uur dat voor hem geschikt was, aan niemand rekenschap afleggen.’
Mijn papa praatte weinig. Net zoals Elsschot met zijn kinderen. Afgelopen zomer tijdens het WK, kwam hij op bezoek. We keken samen naar het voetbal: België -Japan. Het was tijdens de rust dat hij plots tegen me zei: ‘Het spijt me echt voor jouw besnijdenis. Ik had iets moeten zeggen. Hopelijkgaat het nu goed met je.’ Ik antwoordde niet. Vooral uit verbazing. Ik moest dat verteren. Ooit zou ik misschien iets terugzeggen. Maar voorlopig was er niets beter dan de stilte. ‘Het zwijgen kan niet verbeterd worden’ stelt Elsschot. Maar het zwijgen van mijn vader toen ik als vijfjarige mijn wrede lot onderging had destijds wél vermeden kunnen worden. Net zoals de stilte van miljoenen andere getuigen die vandaag nog wereldwijd passief toekijken.
We moeten zeer goed kiezen wanneer we zwijgen en wanneer we iets zeggen. Wat we zeggen en hoe we het doen.
‘Het leek of er bij ons veel meer werk was dan in welk ander gezin ook. Was het omdat moeder in haar jeugd had geleerd haar vrije tijd op deze wijze door te brengen?’ schrijft Ida verder over Fine, haar moeder. Toen ik in 2004 in Leuven ging samenwonen met mijn kersverse echtgenoot, wist ik niet direct wat doen. Even alleen thuis, begon ik me te vervelen. Ik begon zijn kledij te strijken. Ik moest vaststellen dat ik een huisvrouw aan het worden was. Op automatische piloot begon ik… ik moest mezelf onder controle houden, dit was niet te doen.
Waar ik vandaan kom, bepaalt je geslacht nog altijd je toekomst en je stijl. En dat is ook nog altijd zo voor te velen hier. Ik heb geleerd mijn tijd op een andere manier in te vullen Wat zou mijn grootvader, een strenge polygame moslim nu wel van mij denken? Elke dag ben ik op de baan om te werken, om campagne te voeren, om lezingen te geven, hier en in het buitenland. Ik, zijn kleindochter, draag broeken en lippenstift. Ik babbel met onbekende mannen en thuis ben ik een vrije vrouw. Schandalig in zijn ogen vrees ik.
Zo kwam ik onlangs terug naar huis. Om half 1 ‘s nachts. Ik had in Limburg een lezing gegeven. Ik verloste me van de pijnlijke schoenen en liep naar mijn bureau. Op de deur hing een boodschap: ‘Mama,ik heb ideeën voor je campagne. Je kan bijvoorbeeld vertellen waarom je naar het Europees parlement wilt. Welke voorstellen je hebt’. Met een glimlach op mijn gezicht zag ik een kleinere post-it op mijn computer, dichtbij het toetsenbord. Ik herkende opnieuw het handschrift van mijn dochter Axelle. ‘Mama,’ schreef ze. ‘Breng meer tijd met me door’. Tijd was geen woord maar een klok. De boodschap was om 21 uur geschreven. Het voelde pijnlijk aan. Tranen kwamen en dwongen me op mijn stoel te gaan zitten. Ik plakte de twee berichten in mijn schrift. Schuldgevoelens kwamen naar boven. Het lot van veel werkende moeders vandaag.
Moeders kunnen zich moeilijk losrukken van het huishouden en het verzorgen van de kinderen. Ik had een idee. Wat als we op zaterdagavond samen zouden lezen? Of overdag naar het museum gaan? Axelle koos voor een boek en kwam bij mij in bed liggen. Ik lachte terwijl ik Kaas las. Zij raakte minder geïnteresseerd in Jommeke en vroeg me om iets voor te lezen.
‘In kunst mag niet geprobeerd worden… Men probeert ook niet te baren. Waar zwangerschap bestaat volgt het baren vanzelf, te gepasten tijde.’
Ik onderlijnde een zin in het boek en Axelle zei ‘Mama, lees verder. Ik vind het leuk als je voorleest’.
Verder voorlezen. De kleine luisterde aandachtig. Ze vindt Laarmans dom en misschien gek want hij denkt niet zelf na en doet zomaar mee. ‘Mama, dat is erger dan kapok pluizen’. Wij lachen ons kapot met de manier hoe Laarmans zaken doet. Zijn obsessie om zijn bureau eerst klaar te maken lijkt in mijn ogen op Brussel dat verloren zit in een moeilijke structuur. Het gezond verstand van zijn vrouw is een verademing. Wij zijn allebei boos op Van Schoonbeke maar nog meer op Laarmans. Als hij voor de kaaswinkel staat en alles overloopt hebben wij plots trek in kaas.
Het is 22 uur maar vanavond mag alles en het is zaterdag. We stappen voorzichtig naar de keuken en gaan terug naar boven met een plankje kaas. Axelle heeft de tijd die ze me vroeg. Maar omdat ik blijf voorlezen eet zij alle kaas op. Ik lees het volledig boekje uit en de tanden worden snel gepoetst. De maandag zegt Axelle dat Kaas haar keuze is voor de boekbespreking op school.
Een paar dagen later, kampeer ik met andere ouders in Aalst want Axelle is één van de 3500 Brusselse kinderen die voorlopig geen school heeft voor het komende schooljaar.
Lijmen en Het been las ik daar in de kerk in Aalst, waar nog veel mensen afwachtend zaten. Surrealistisch. Nederlandstalige kinderen hebben te weinig plaatsen in Brussel en vluchten naar Vlaanderen. Vlamingen worden subtiel uit hun hoofdstad gezet. Elk uur werden alle namen geroepen. We keken dan rond of iedereen nog aanwezig was, waardoor ik de hele nacht wakker bleef. Een vader vertelde me dat hij eens twee weken gekampeerd had om zijn dochter in Brussel in te schrijven. De eerste aanwezige maakt een lijst. Andere ouders die te laat waren probeerden de lijst te jatten of namen te schrappen. De eerste vier op de lijst hebben de lijst dan maar om beurt in de gaten gehouden, slapend in de auto. Twee weken lang. Stel je voor dat Esschot een boek zou schrijven met de titel De lijst. Dat zou waarschijnlijk interessant zijn.
Elsschot reisde de voorbije weken overal met mij mee in mijn handtas. De reden waarom ik met het boek Fine. Levenslang met Elsschot begon, is omdat het herkenbaar is.
Als tiener, kwam ik een vrouw tegen. Ze stond fier rechtop onder het afdak van mijn middelbare school in Burkina Faso. Het was na de middag tijdens een van de seizoenen waar de wind van de Sahel ongenadig hard waait, onze lippen doet barsten en onze huid uitdroogt. Elke moeder had een lade waarin met cacaomelk geparfumeerde karitéboter zat. Je kon onmogelijk ontsnappen aan het dagelijkse ritueel: een douche en je daarna van top tot teen insmeren met deze kundige bereiding, die vaak naar vanille rook. Ik voel de stevige handen van mijn moeder nog.
Nu weet ik dat dit liefde was.
Elke vrouw had haar eigen geur. De vrouw die ik als tiener ontmoette had ook dezelfde geur maar zij was bijzonder. Niet alleen omdat ze een lange goudkleurige jurk droeg maar ook omdat zij fier was en voor de leraarskamer stond. Behalve zij waren er alleen maar mannen. Voor mij stond deze vrouw op dat moment voor ‘macht’.
Zij had betaald werk.
Isabelle was niet passief en onderdanig, zij was niet veroordeeld tot een leven aan de haard, ze ging niet gebukt onder het juk van het patriarchaat of Allah, ze werd niet omgeven door algemene ondankbaarheid en onverschilligheid.
Rond deze vrouw hing een parfum van vrijheid.
En dan verknoeide zij alles, door te trouwen!
Als tiener was ik ontzet toen ik het nieuws vernam, maar Isabelle had haar mooie glimlach behouden. Hoe kon ze nu tevreden zijn? Ik was boos op haar, in mijn ogen pleegde ze verraad. Als zelfs zij in de val van het patriarchaat was gelopen hoe zouden de andere meisjes en de adolescente die ik was dan ooit kunnen ontsnappen? Was het lot dan toch onafwendbaar?
Men probeerde ons te doen geloven dat een echtgenoot hebben de vervulling was van een vrouwenleven. Maar ik wist wat ons te wachten stond: een leven als slavin. Ondertussen leren de jongens om hun dromen te realiseren, hun plaats te veroveren in de wereld en geld op te hopen op hun bankrekening. Wij niet.
Voor mij wees alles erop dat het huwelijk inhield dat je deserteerde van het slagveld voor zelfbeschikkingsrecht. Het huwelijk is letterlijk een plek waarvan je nooit meer terugkeert. De onderwerping was definitief en onherroepelijk, want echtscheiding blijft verboden voor moslimas.
Elsschot wist het ook want hij schreef zelf het volgende in 1903, wat profetisch leek volgens zijn dochter toen zijn vrouw Fine in drie jaar tijd drie kinderen kreeg:
‘Voortaan zult gij weten dat heel uw bestaan
Slechts dient om het manlijf zijn kinderen t’ontrukken
Voor wie gij zult slaven en later zult bukken’
Ik heb pas veel later begrepen dat dit niet veel te maken had met het huwelijk op zich, maar veeleer met macht. De macht om baas te zijn over je eigen lichaam en geest. Om je eigen kleren te kopen en financieel van niemand afhankelijk te zijn. Om je stem te laten horen en mee beslissingen te nemen, in je huis maar ook in de maatschappij. In gemeenteraden, in het overheidsapparaat, in het parlement, noem maar op. In de familie en in ondernemingen. Want als je niet zelf beslist, dan beslist iemand anders voor en over jou. Ik was blij later te ontdekken dat Isabelle ook in haar huwelijksleven macht had.
Wat mij betreft is dochter Ida de Ridder de meester. Zij is de echte Elsschot.
Ik ben Cyriel en het Willem Elsschot Genootschap dankbaar dat ik dit heb mogen ontdekken.
Een half jaarlang zijn Cyriel en Elsschot in mijn dagelijks leven aanwezig geweest. Door Cyriel raakte ik verslaafd aan het werk van de Antwerpse schrijver. De stijl, de eerlijkheid en de absurditeit.
Ik geef nog een citaat: ‘Uw stem klinkt mij vreemd door lange afwezigheid. Zo zal de dag komen waarop gij zult uitgewist worden uit mijn geest en waarop ik van u nog enkel zal bewaren, een dankbare herinnering.’ Einde citaat. Zo schrijft Alfons de Ridder in een brief naar Fine in 1899, dat is nu exact 120 jaar geleden.
Zo zijn we vandaag ook vreemden voor elkaar in de samenleving. Waar lijmen niet meer werkt, bijvoorbeeld tussen de gemeenschappen in dit land. Ze blijven artificieel aan elkaar geplakt.
Tot mijn verbijstering stelde ik in Wallonië vast dat weinigen wisten wie de zeer invloedrijke Vlaamse intellectueel als Etienne Vermeersch was. Nog minder wie Elsschot is. Wallonië weet heel weinig van Vlaanderen maar wil er toch mee getrouwd blijven. Voor het comfort zeker?
Dit is niet altijd ver van het huwelijk van Elsschot. Tussen droom en daad zijn er geen praktische bezwaren en daar staat de wet ook niet in de weg noch weemoedigheid die niemand kan verklaren als men des avonds slapen gaat. Er zijn wel verkiezingen op 26 mei.
Gaan we nadien verder blijven lijmen of van het huwelijk een betere boot maken?
Assita Kanko sprak deze tekst uit als jaarlijkse Willem Elsschotlezing voor het Willem Elsschotgenootschap op 20 maart 2019.
Assita Kanko richtte het netwerk Polin op, is columniste van De Standaard en publiceerde o.m. 'Leading Ladies'.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.