Willem ‘Guglielmo’ Borremans, een Vlaamse schilder in Sicilië
Guglielmo Borremans’ werk in de San Vincenzo-kerk in Ferreri.
foto © Olivier Bonnardel
Willem ‘Guglielmo’ Borremans was een Siciliaanse Vlaming die begin 18de eeuw opzien baarde als kunstschilder in Zuid-Italië.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSicilië werd in de 15de eeuw geregeerd door het huis Aragón, en vanaf de 16de eeuw maakte het, net zoals Vlaanderen, deel uit van het Habsburgse Rijk. Na de troonsafstand van Keizer Karel V in 1556 als Spaanse koning vielen beide regio’s onder het gezag van zijn opvolger Filips II. Deze Iberische tak van de Habsburgers stierf in 1701 uit, waarna de Spaanse Successieoorlog uitbrak. Deze oorlog werd in 1713 afgesloten met de Vrede van Utrecht, waarbij de Zuidelijke Nederlanden werden afgestaan aan de Oostenrijkse tak van de Habsburgse monarchie. Het Koninkrijk Sicilië werd toegekend aan Victor Amadeus II van Savoye, die het zeven jaar later in het Verdrag van Den Haag ruilde met de Oostenrijkse Habsburgers voor Sardinië.
De hereniging onder de Habsburgers van het Koninkrijk Sicilië en de Zuidelijke Nederlanden was echter maar van korte duur, want in 1735, tijdens de Poolse Sucessieoorlog, kwamen zowel Sicilië als Napels weer in handen van de Spaanse Bourbons. Vanaf 1816 werden beide gebieden verenigd in het Koninkrijk der Beide Siciliën. Tot 1720 bleef er dus zowel een nauwe politiek-economische als artistieke band bestaan tussen Zuid-Italië en de Zuidelijke Nederlanden. Het resultaat van deze culturele interactie is tot op vandaag nog steeds te bewonderen in honderden musea en kerken die de Meridione rijk is.
Vlaamse schilderkunst
In de tweede helft van de 15de eeuw bereikte de rinascimento vanuit Firenze, en langsheen Rome en Napels, uiteindelijk ook Sicilië. De geleidelijke ontwikkeling van de renaissance-kunst op het eiland resulteerde in een compromis tussen de laatmiddeleeuwse culturele grondstroom, het classicisme en een belangerijke Vlaamse artistieke invloed. Vooral dankzij de noordoostelijke stad Messina, als belangrijke Siciliaanse haven en lid van de Hanze, ontwikkelden zich bloeiende culturele relaties met de Vlaamse steden, en kwam er een grote artistieke migratie op gang. De 15de eeuwse schilderkunst van Jan van Eyck, typisch voor de Vlaamse Primitieven, was samen met die van de Florentijnse renaissance schilder Tomaso Masaccio toen een cultureel referentiepunt voor heel Europa.
Door de populariteit van de Vlaamse schilderkunst reisden veel artiesten uit onze contreien vanaf de 15de eeuw, en nog meer in de 16de en 17de eeuw, naar Italië om er ter plaatse te gaan werken in opdracht van katholieke of adellijke mecenassen. Deze permanentie op het Italiaanse schiereiland beïnvloedde zowel de Vlaamse als de lokale kunstschilders. Vooral het werk van Titiaan (1485/90-1576) en Tintoretto (1519-1594) maakte een onuitwisbare indruk op grootmeesters als bijvoorbeeld Peter Paul Rubens (1577-1640). Dit uitte zich in het gebruik van dramatische composities, en in een geaccentueerd kleur-, licht- en ruimtegebruik. Ook het clair-obscur van onder andere Caravaggio (1571-1610), de monumentale figuren van Michelangelo (1475-1564) en het werk van Rafaël (1483-1520) zijn in die periode steeds meer aanwezig in de Vlaamse schilderkunst .
Borremans
Ook Willem ‘Guglielmo’ Borremans (1670-1744) vertrok in het begin van de 18de eeuw naar Italië, maar kwam in tegenstelling tot anderen nooit meer terug. Volgens de archieven van de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, en meer specifiek in die van de Sint-Lucasgilde, ging deze in Antwerpen geboren en getogen kunstschilder tussen 1688 en 1689 in de leer bij Pieter van Lint (1609–1690). Deze bekende Vlaamse barokschilder was zelf een leerling van Artus Wollfort (1581–1641) en een tijdgenoot van Peter Paul Rubens, beiden exponenten van de beroemde Antwerpse School. Van Lint was ook beïnvloed door de Italiaanse schilderkunst na zijn verblijf in Rome waar hij van 1636-1637 de fresco’s realiseerde van de Cybo-Soderini-kapel in de Santa Maria del Popolo-basiliek.
Napels
Na een korte periode Cosenza, in de Zuid-Italiaanse regio Calabrië, verhuisde Borremans rond 1710 naar Napels, waar hij de overleden Giuseppe Simonelli (1650-1710) verving. Deze Italiaanse schilder, afkomstig uit de gerenommeerde school van Luca Giordano (1634-1705), was op dat moment bezig met de fresco’s in de Santa Caterina a Formiello-kerk. Daar aangekomen werkte de Antwerpenaar samen met Paolo de Matteis en Luigi Garzi, die net zoals Simonelli leerlingen waren van Giordano. Terwijl het werk van Borremans uit zijn beginperiode sterk gekenmerkt werd door de Vlaamse barok, zoals die van Rubens, Van Dyck en Jordaens, nam hij tijdens zijn Napolitaanse periode steeds meer elementen over van de Zuid-Italiaanse laat-Barok. Naast het vrolijke en pompeuze picturalisme van Giordano, liet hij zich eveneens inspireren door het contrasterende en dramatische luminisme van Francesco Solimena (1567-1747).
In deze een bruisende Zuid-Italiaanse wereldstad, in de 18de eeuw was Napels groter dan steden als Rome, Madrid en Amsterdam, slaagde de Vlaamse artiest erin behoorlijk wat naam te maken als kunstschilder. Als teken van affectie en bewondering veritaliaansten de Partenopei (inwoners van Napels en omstreken) zijn naam tot Guglielmo. De bekende Napolitaanse dichter Giuseppe D’Alessandro, hertog van Peschiolanciano, wijdde in zijn Selva poetica (1713) zelfs een heus gedicht aan hem met als titel ‘In lode del Signor Guglielmo Borremans, famoso pittore fiammingo’ (‘Ter ere van de heer Willem Borremans, de beroemde Vlaamse schilder’). De laatste verzen van het gedicht verwezen naar de vaardigheden van Borremans als portrettist ‘om de levenden te vereeuwigen en de doden te doen heropleven’.
Sicilië
Rond 1714 verhuisde Borremans naar de Siciliaanse hoofdstad Palermo om er te werken in de Madonna della Volta-kerk. Zijn roem breidde zich al snel uit over heel het eiland en hij kreeg daarna tientallen opdrachten uit alle windhoeken van Sicilië. De prachtige fresco’s van deze Siciliaanse Vlaming versieren nog steeds heel wat religieuze gebouwen in Palermo, maar zijn ook te bezichtigen in de San Gerlando-kathedraal van Agrigento, in de Santa Maria la Nova-kathedraal van Caltanisetta, in de San Giuseppe-kerk van Leonforte, in de Santa Maria Assunta-basiliek te Alcamo en in de San Vincenzo Ferreri-kerk van Nicosia.
In 1730 maakte Borremans op uitnodiging van de toenmalige bisschop van Catania ook diverse olieverfschilderijen op doek voor de kathedraal van Sant’Agata. Het enige werk dat men in Vlaanderen van deze ‘uitgezonden zoon’ kan bewonderen, is het ‘Martelaarschap van Sint-Andreas’ in de Gentse Sint-Baafskathedraal. Willem ‘Guglielmo’ Borremans stierf in 1744 en werd begraven in de kerk van Santa Maria della Pace in het centrum van Palermo, op een boogscheut van het Palazzo dei Normanni. Wanneer u zijn meesterlijke fresco’s in de prachtige Santa Maria dell’Ammiraglio-kerk heeft bewonderd, ga dan deze Siciliaanse Vlaming zeker nog eens begroeten en fluister dan deze strofe uit de Selva Poetica (1713) van zijn goede vriend Guiseppe D’Alessandro:
Per l’Umanità.
Nacque l’Uomo in fragil polve,
che si disperde al respirar del vento,
Ogni cosa qua giù diventa polve.
Categorieën |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.