Yes = Si?
Vives stelt wiskundig onafhankelijkheidsmodel op
Kan je de kans op onafhankelijkheid van een regio berekenen? Kan je de stabiliteit van de grenzen afwegen tegenover mogelijke winst voor de inwoners bij afsplitsing? Vives onderneemt een poging om een wiskundig model van natievorming op te stellen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 18 september trekken Schotten naar de stembus om te antwoorden op de vraag: should Scotland be an independent country? Hoe ontstaat dergelijk proces van natievorming eigenlijk en kan je zoiets voorspellen of in een berekenbaar model gieten? Met die vraag toog Jakob Vanschoonbeek van het Vlaams instituut voor Economie en Samenleving (Vives; KU Leuven) aan het werk en dat resulteerde in de Vives Briefing: Schotse onafhankelijkheid? Een politiek-economische analyse.
De onderzoeker kwam op basis van literatuurstudie tot de samenvatting dat democratisering het ontstaan van kleinere ‘jurisdicties’ stimuleert terwijl er op economisch vlak een afweging wordt gemaakt tussen de schaalvoordelen (de baten) van een groter geheel ten opzichte van de kosten door de heterogeniteit van dat groter geheel. Met andere woorden: wegen de economische voordelen van een groter land op tegen het politieke nadeel minder inspraak te hebben in het beleid?
Democratie
Toegepast op Schotland leert het onderzoek dat de Anglo-Schotse unie in 1707 er nooit zou gekomen zijn moest Schotland toen een (moderne) democratie geweest zijn. Er waren toen massale volksprotesten en zelfs pro-unionistisch onderhandelaar John Clerk zou later toegeven dat de beslissing tot het vormen van de unie ‘had been contrary to the inclinations of at least three-fourths of the kingdom’.
Het ontbreken van een eigen Schots parlement was cruciaal en groeide tot een belangrijk streven van de nationalisten. Dat werd gevoed door het contrast tussen het succes van de Scottish National Party (SNP) en haar vertegenwoordiging in het Britse parlement. Met meer dan 30% van de Schotse stemmen haalde de SNP amper 2% van de zetels in Westminster en speelt ze heden geen rol van betekenis.
De oprichting van het Schotse parlement in 1998 is voor de SNP een hefboom die het mogelijk maakte dat de partij uitgroeide tot de grootste partij van Schotland, met een meerderheid sinds 2007. De SNP haalde uit die verkiezingsoverwinningen een duidelijk mandaat en de legitimiteit om een onafhankelijkheidsreferendum aan te kondigen.
Schaalvoordelen
Maar de toename van de democratie verklaart niet waarom een wens tot afscheiding ontstaat. In de Vives Briefing wordt daarvoor vaak verwezen naar het theoretisch model van Spolaore en Allesina (The size of nations) waar de schaalvoordelen van een groter politiek geheel worden afgewogen bij de nadelen. Volgens een studie van de Britse overheid geniet Schotland van een hogere uitgave per hoofd door de Britse schatkist én ook nog van lagere belastingen. Afscheiding zou dan economisch heel nadelig zijn. Maar die Britse cijfers houden geen rekening met de inkomsten uit de Schotse olievelden. Volgens het ‘Ja’-kamp gaat Schotland er sterk op vooruit als deze inkomsten voortaan in de Schotse schatkist terechtkomen. Als dat in rekening gebracht wordt zijn de Schotten geen netto-verdieners van de Britse schatkist, wel netto-betalers. De olie-inkomsten reduceren dus de schaalvoordelen van de unie met het Verenigd Koninkrijk.
Twee democratieën
Onafhankelijkheid voor Schotland zou nog een tweede winst opleveren. Schotland kiest al sinds de jaren 1960 systematisch centrumlinks. Dat zorgt voor botsingen met het beleid vanuit Westminster. De Schotse deelstaat zegt nu zelf dat de onafhankelijkheid haar in staat zou stellen een beleid te voeren dat nauwer is afgestemd op de Schotse verzuchtingen. Een beleid aangepast aan de noden van Schotland zeg maar.
Onderzoeker Jakob Vanschoonbeek onderzocht of en hoe die ‘politieke referentie’ berekend en in grafieken kan gegoten worden, zodat het ook toepasbaar zou zijn op andere regio’s. De berekeningen (Vives briefing p. 9-11) tonen dat inderdaad de ‘politieke welvaartswinst’, een beleid dichter bij de burger, momenteel het grootst is in Schotland. Gevolgd door Wales, waar Plaid Cymru een afscheiding bepleit en het zuidwesten van Engeland, waar Mebyon Kernow de herinvoering vraagt van de regionale autonomie van Cornwall. Blijkbaar niet toevallig de meest politiek afwijkende regio’s van het VK.
De verkiezingsuitslagen van het verleden tonen volgens Vanschoonbeek ook aan dat de politieke heterogeniteit heel groot was in de 19e eeuw, maar afnam in het begin van de 20e eeuw om in de naoorlogse periode weer toe te nemen. Tijdens heel deze periode behoorden Schotland en Wales tot de groep van de regio’s met de grootste politieke afwijking binnen het VK. In Wales volgen de verkiezingsuitslagen de jongste jaren wel de trend van de nationale verkiezingen, maar Schotland wijkt steeds verder af van de politieke trend in het VK, zeker sinds de ontdekking van de olievoorraden in de jaren 1960. Met de huidige politieke situatie als hoogtepunt van afwijking.
Wiskundig model
Abstractie makend van andere factoren probeert Jacob Vanschoonbeek de info in een wiskundig model te gieten. Meer bepaald een model dat de stabiliteit van de grenzen kan afwegen tegenover het risico van een afscheiding. Zo wil het model de uitslag van onafhankelijkheidsreferenda in verschillende Britse regio’s simuleren. Via berekeningen parameters (waarvan we u en ons de details besparen maar die in de Vives Briefing helemaal worden uiteengezet) kunnen de Britse regio’s dan gerangschikt worden naarmate ze een kans maken om onafhankelijk te worden. Schotland is volgens dit model niet enkel de eerste regio zijn waarvan een meerderheid zich zou kunnen uitspreken voor onafhankelijkheid. Volgens het model is Schotland ook de eerste regio van het VK waar onafhankelijkheid welvaartsverhogend is voor de meerderheid van haar inwoners.
Spanje
Het wiskundige model werd ook toegepast op de Spaanse situatie, waar in Catalonië op 9 november ook een onafhankelijkheidsreferendum gepland is. Volgens het model is in Spanje Baskenland de meest afwijkende regio gedurende de (democratische) politieke geschiedenis, op enige afstand gevolgd door Catalonië. Het model leert dat een Schots ‘yes’ vanuit politiek-economisch perspectief de meest aannemelijke afscheiding is binnen het VK, maar vergelijking met Spanje leert dat de kans op een Catalaanse afscheiding grofweg dubbel zo waarschijnlijk is als de Schotse. Een ‘yes’ op 18 september zou dan de voorspelling zijn van een ‘si’ op 9 november. Een Baskisch onafhankelijkheidsreferendum mag binnen dat scenario ook snel verwacht worden.
Vlaanderen?
Daar eindigt de Vives Briefing jammer genoeg. Een toepassing van het model op België, was te mooi geweest (of niet?). Dat zou ook de Vlaamse onafhankelijkheidsaspiraties in een breder perspectief plaatsen.
Bovendien is zo een wiskundig model mooi, interessant en zeker een middel om moeilijke vergelijkingen te maken en te objectiveren, maar politiek is niet in wiskundige modellen te gieten. Mensen stemmen niet louter op basis van rationele overwegingen, en dat lijkt toch een onberekenbare parameter.
Foto: ©Reporters
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.