Zangfeest 2018, ‘In het midden’
Interview met Wilfried Haesen, regisseur van het zangfeest
Zangfeest 2018 wordt een editie zonder podium.
foto © Doorbraak
Dit jaar is het eerste jaar Day Wilfried Haesen de regisseur is van het Zangfeest. Maar wat kan een regisseur van het Zangfeest bepalen in het programma, en hoe begin je daar aan?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWilfried Haesen is vanaf dit jaar de regisseur van het jaarlijkse Vlaams Nationaal Zangfeest. De voormalige VRT-journalist en -presentator draait al jaren mee in het Zangfeest als presentator en achter de schermen. Zal het publiek merken dat er een nieuwe wind waait? Of is het onmogelijk om het Zangfeest aan te passen, is het een gesacraliseerd ritueel geworden? Een week voor het Zangfeest vragen we het zelf aan de nieuwe regisseur. Een eerste wijziging is de datum. Een maand vroeger dan voorheen.
Wilfried Haesen: ‘Ik denk dat veel trouwe zangers nog een beetje in snelheid genomen zijn. Maar die vervroeging heeft alles te maken met de medewerkers. Als je een dansgroep of een jeugdkoor laat komen, dan is dat geen goed idee om dat midden in hun examens te organiseren. In een vakantie kan dat ook niet. Dus moet je ofwel na de vakantie ofwel er heel vroeg voor en dat doen we dit jaar. Het is echt een maand vroeger. We hadden ook een maand minder tijd.’
Meer spektakel
Doorbraak: Vorig jaar spraken wij u samen met Paul Cordy, de vorige regisseur, en toen zei u ‘het Zangfeest moet meer gelijken op een tv-programma, we moeten de spektakelwaarde aanscherpen’.
Wilfried Haesen: ‘We zijn opgeschoven in de goede richting. Nog nadrukkelijker dan voordien bouwen we stukjes in waar mensen in hoofdzaak kunnen komen naar luisteren. Die ‘spektakelwaarde’ is het hedendaagse van het programma. Gene Thomas komt zingen, met de brassband. We hebben Sing Out loud, 25 jonge dames tussen 14 en 25 met eigen muzikanten, onder andere saxofoon, bas en drum, die wat doen met het Nederlandstalig lied. Jong en fris en Nederlandstalig. Ze zingen ook een medley die ze zelf hebben gemaakt met Nederlandse pop. Dat koor geeft oudere nummers, zoals ‘Laat ons een bloem’ en ‘Land van Maas en Waal’ een nieuwe drive, het publiek kan nog altijd meezingen. Daarnaast hebben we via enkele Afrikaanse cultuurverenigingen we een zangeres uit Zuid-Afrika, Corlea Botha. Dat is een jonge vrouw die de vergelijking met grote vedetten hier kan doorstaan. Zij brengt enkel liederen in het Afrikaans, ze heeft ook een Engelstalig repertoire, maar wij en zij kozen bewust voor het Afrikaans.’
Die toets hedendaagse muziek is dat de hand van de nieuwe regisseur?
‘Je moet voorzichtig zijn, je moet het met wat honing meegeven en het publiek laten zien dat dat ook mooi is en passend op het Zangfeest. Zo schuif je stilletjes altijd een beetje op. We werken al een aantal jaren met de Brassband die heel geschikt is voor de samenzang en ook mooi is, maar brass blijft brass, je kan ook met een ander geluid vandaag muziek maken. Dat proberen we te doen.‘
Het Zangfeest is in de loop van de geschiedenis al veel opgeschoven. Vroeger was er veel meer aandacht voor ‘het kunstlied’, bijvoorbeeld.
‘Ja dat is weg, maar ik wil dat toch niet achterlaten. Het is wachten op iemand die eruit springt, die je echt wil hebben om op het Zangfeest op te treden.’
Een conservatief Zangfeest?
Er is dit jaar het optreden van Gene Thomas en vorig jaar Ingeborg, moet het Zangfeest ook proberen om echt grote namen, toppers aan te trekken?
‘Will Tura Bijvoorbeeld?’
Ja, maar die past dan weer in het imago van het cultureel conservatieve Zangfeest.
‘Dat klopt, en dat maakt het ook moeilijk om die artiesten aan te trekken. Ik vind dat we breder moeten gaan. Het ouder wordende publiek wil die conservatieve keuze. Ik heb daar veel respect voor en ook die zangcultuur is wat ‘ouderwets’, maar dat willen we behouden. Tegelijk moeten we ook open staan voor wat vandaag gebeurt in de Nederlandstalige muziek, zeg maar Wannes Capelle en zo. We mogen dat niet zomaar laten liggen. Maar het is aartsmoeilijk omdat in dat hoekje er een vastgeroest beeld hangt over wat het Zangfeest juist is. En de moeilijkheid zit aan de beide kanten. Er zijn traditionelen die heel hard op de rem staan omdat ze willen houden wat er is en we moeten dat respecteren, maar als we die richting blind volgen, dan moeten we binnen tien jaar stoppen omdat die generatie uitsterft. Willen we het honderdste Zangfeest halen over 19 jaar, dan moeten we mensen laten watertanden om te veranderen.’
Ook het concept ‘samen zingen’…
‘(onderbreekt) dat is er nog altijd’
… dat is er nog altijd, maar toch veel minder dan vroeger.
‘Ik denk dat je het succes van samen zingen onder andere kan zoeken in het Vlaamse studentenleven. Maar ook daar zie je dat ze afwijken van de traditionele liederen die er altijd op cantussen werden gezongen. Onze dirigenten zijn daar ook echt mee bezig om te kijken en luisteren wat daar en elders, gezongen wordt.’
In jeugdbewegingen en op familiefeesten wordt heel wat minder gezongen en ook het aantal koren in Vlaanderen daalt.
‘We zijn wel wat kwijt en dat maakt het voor ons niet makkelijker. Ik denk ook niet dat we zo’n maatschappelijke trend op het Zangfeest kunnen oplossen. Ik denk dat samen zingen kan en zal herontdekt worden, maar dan zal dat op een hedendaagse manier zijn, met nieuwe, andere liedjes dan vroeger. Die nieuwe liedjes vinden is niet zo eenvoudig, er is heel veel materiaal dat niet zingbaar is voor een groot publiek. Het moet goed zijn en het meebrulgehalte moet goed zijn.’
Tien om te zien
Het blijft een wankel evenwicht tussen vernieuwen en de oudere en conservatievere groepen niet bruuskeren.
‘Het blijft ook een wankel evenwicht naar smaak.’
Het mag ook geen ‘Tien om te zien’ worden?
‘(Denkt even na.) Dat is een heel concrete en goeie vraag. Misschien moeten we daar wel wat naartoe. Maar dan moeten die nummers ook muzikaal top zijn. Niet zomaar wat elektronisch “geplungel” zonder dat er muziek maken bij te pas komt. Zingbare liederen moet je houden. Maar dat het niet allemaal walsen of marsen zullen zijn is wel duidelijk, dat is niet meer van deze tijd.’
Heeft het ANZ zicht op de leeftijdsmix van het zangfeestpubliek? Er komt vaak de kritiek dat het allemaal grijzen hoofden zijn, klopt dat?
‘Neen, daar hebben we eigenlijk weinig zicht op. Dat is een opdracht voor de komende jaren. We zouden eens ernstig werk moeten maken van een enquêtering. Niet zomaar een blad op een stoel en hopen dat het wordt ingevuld. Maar een hogeschool die dat als thema wil uitwerken. ”Wat hebben we, hoe tevreden zijn we en waar willen we naartoe” dat zijn de basisvragen waar je toch je publiek bij moet betrekken vind ik. Als je te lang wacht om dat te vragen dan stapt je publiek het af en dan stopt het.’
De hand van de regisseur
Hoeveel ruimte heeft een regisseur va het Zangfeest eigenlijk? Wat er zijn een aantal liederen en programmaonderdelen die moeten.
‘Dat klopt. We hadden een heilige traditie om met een podium te werken. Dat is dit jaar weg. Het spektakel wordt veel meer naar het middenplein geschoven. Maar het is niet makkelijk geweest om iedereen daarvan te overtuigen. Mijn voorganger Paul Cordy heeft dat al geprobeerd. Deze keer is het wel gelukt. Dat zal anders zijn, en wij zullen anders moeten werken. Ik ben benieuwd naar de reacties. Maar dit Zangfeest is er dus een zonder podium. Het orkest komt naar beneden, het koor verdelen we in twee en plaatsen we mooi achter het orkest. Die zitten niet meer heel ver weg, maar meer bij het publiek. Het schermwerk is ook heel belangrijk geworden vandaag. Al kost dat handenvol geld. De hele techniek van het spektakel is heel erg duur.’
En hoe vorm je zo een programma? Het draait rond samen zingen, hoe maak je dat spektakelrijk?
‘Belangrijk dit jaar is de honderdste verjaardag van van Wilderode. We doen een luikje rond die herdenking en dan maken we een muzikale wandeling door Vlaanderen. We laten die landstreken inleiden door bekende koppen, die we zijn gaan opzoeken in hun biotoop om hun regio of provincie aan te prijzen. We proberen toch om een beetje televisie te maken. De mensen zijn dat zo gewoon.’
Geen Catalonië? Want dat leeft toch in de Vlaamse Beweging?
‘We hebben lang geprobeerd om een Catalaans accent in te bouwen, maar een groep torenbouwers laten overvliegen is te duur voor ons. Maar we doen zeker iets met de crisis in Catalonië. Er komt een boodschap van een Vlaamse Catalaan en we laten die overgaan in het lied Els Segadors, de Catalaanse hymne. Dat zal gespeeld worden door het orkest, we gaan het niet zingen, dat kennen te weinig mensen. We dromen van de aanwezigheid van Puigdemont, maar of hij komt wordt nog wat afwachten. Moest hij komen, zou het mooi zijn, we kunnen hem laten flankeren door de Vlaamse en Federale Parlementsvoorzitter. Maar of hij komt, dat zullen we op de dag zelf moeten zien. Voor ons zou het een ferm statement zijn. Naar Catalonië en naar de Vlaamse Beweging: wij sluiten ons niet af voor wat er elders in de wereld gebeurt.’
Politiek
Nu praten we de hele tijd over het Zangfeest en we hebben het nog niet over politiek gehad. Want het enige dat het nieuws haalt over het Zangfeest is toch de toespraak. Een van de weinig momenten waarop ‘de Vlaamse Beweging’ spreekt’.
‘Dat is zo gegroeid en daar is ook niet op tegen. Maar het is jammer dat journalisten dat zo kaderen. Er komt wat pers naar het zangfeest en die stappen naar het spreekgestoelte en daarna verdwijnen die en die missen ook alles van wat er dan gebeurt. Maar ze zijn er wel wat vroeger en daar nemen ze dan leuke beelden en dat leggen ze dan naast de beelden van de toespraak en zo ontstaat er een heel andere realiteit. Het Zangfeest dat is zingen en feesten en op dat feest spreekt ook de voorzitter. En die waakt erover dat wat hij zegt in de oren kan vallen van die hele breedte van de Vlaamse Beweging die daar zit. Dat is wel wat evenwichten zoeken. We moeten in die toespraak geen potten breken, we moeten vaststellen, zeggen wat er is en het hebben over maatschappelijke problemen, dat is politiek. Partijpolitiek is weer iets anders. De regisseur moet daar gelukkig niet in tussenkomen.’
In welke richting wil je verder evolueren?
‘Nog multimedialer als we het kunnen betalen.’
Hoe komt het ANZ aan zijn geld?
‘We zijn een vrijwilligersvereniging, maar een Zangfeest kost handenvol geld. Gelukkig zijn er sponsors en een steuncomité die een mooi sommetje samenbrengen om al een stuk van dat feest te betalen. Er is het inkomgeld. Maar van die behoorlijke som gaat ongeveer drie kwart naar het huren van de arena en de licht- en geluidstechniek. Investeren in licht en geluid is absoluut noodzakelijk om toch een klein beetje spektakel te kunnen maken. De arena is een betonnen gebouw voor sportwedstrijden. De mensen beseffen dat te weinig. Wat overblijft is voor het artistieke budget. Op dat vlak krijgen de bezoekers heel veel waar voor hun geld. Budget investeren in licht en geluid is bijzonder noodzakelijk, want daarin gebeurden net de grootste evoluties. De spektakelwaarde… weet je wel. Mensen willen mooie dingen zien en horen en voldoende prikkels krijgen.’
Wanneer zal het zangfeest geslaagd zijn.
‘Als alles volgens plan verloopt, dan kunnen we het Zangfeest afronden rond 17u20. Als ik met alle mensen naar buiten schuif en op de receptie een glas kan heffen met alle vrijwilligers. Daar zal ik al onmiddellijk de eerste reacties krijgen over liederen die wel of niet gezongen werden, of te lang of te kort…’
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.