Zelfbediening van de traditionele partijen bevoordeelt N-VA
Bart Maddens opent partijboekhoudingen
foto © Reporters
De traditionele politieke partijen in België hebben zichzelf goed financieel verwend, maar het zijn anderen die met de winst gaan lopen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWie bij alle verkiezingen voor dezelfde partij stemt, geeft door die stemmen 10 euro per jaar aan de partij van zijn/haar keuze. Het is maar dat u het weet als u op 26 mei een stem uitbrengt. U bepaalt die dag naar welke partij uw 50 euro gaat. Het is een andere manier op politiek te bekijken. Bart Maddens, politicoloog aan de KULeuven en regelmatig auteur op Doorbraak maakte er zijn specialiteit van, de financiën van politieke partijen. Die bevindingen heeft hij nu samen met Jef Smulders en Wouter Wolfs in een boek gegoten, De prijs van de politiek. Inclusief de geldstromen naar partijen in de EU en vergelijkingen met andere landen. Het boek is uitgegeven als Vives-monografie.
Verzekering tegen electoraal ongeluk
Maddens heeft het niet zo moeilijk om aan zijn info te komen. Elk jaar krijgen we als kiezer 15 dagen inzage in de verkiezingsuitgaven van de kandidaten. Daarvan maakt de professor gebruik om die info in te kijken en bij te houden. Daarnaast is de boekhouding van de partijen openbaar. ‘Dat geeft een unieke inkijk in de werking van de partijen.’ Zegt Maddens als we hem bezoeken op zijn kantoor in Leuven.
De Belgische regeling op de partijdotaties is geleidelijk ontstaan. ‘Tot 1989 waren partijen te afhankelijk van het bedrijfsleven voor de financiering van hun verkiezingscampagnes die alsmaar duurder werden. Daarop besloten de partijen om de campagne-uitgaven te beperken en overheidsdotaties in te voeren. In 1993 kwam er een verbod op bedrijfsgiften aan politieke partijen. De dotaties werden verviervoudigd om dat te compenseren. Sindsdien krijgen de partijen meer geld dan ze nodig hebben voor de campagnes. 1 miljoen euro mag een partij uitgeven aan een verkiezingscampagne. De bedragen in de wet die de maximale verkiezingsuitgaven bepaalt, worden niet geïndexeerd. Verkiezingen worden zo elke keer goedkoper voor de partijen. Zeker omdat ze ook vanuit de regionale overheid partijsubsidies kregen. De redenering was dat er aparte verkiezingen waren en dus ook aparte dotaties nodig zijn dan. Maar ondertussen vallen de verkiezingen samen, maar de extra geldstromen vanuit de regio’s zijn blijven bestaan. De dotaties zijn een soort verzekering tegen electoraal ongeluk geworden. Eén verkiezingsnederlaag kan een partij makkelijk overbruggen als ze goed omspringt met de subsidies.’
Zelfbediening
Partijen in België worden goed ondersteund, ze hebben die regelingen ook zelf opgesteld. Volgens Maddens geen goed voorbeeld van zelfregulering. ‘Het is eerder zelfbediening. Zelfs de controle op de financiën die wettelijk is voorzien wordt door 17 parlementairen en 4 externen gedaan. Welke rol spelen die externen vraag ik me af. Die regeling is al bekritiseerd door de GRECO (Group of States against Corruption, een onderdeel van de RvE). België kan een voorbeeld nemen aan de EU waar er een onafhankelijke autoriteit is die de boekhoudingen controleert. Al bestaat die nog maar net en moet die nog goed op dreef komen.’
De reden waarom Maddens het hele complex van Belgische partijfinanciering ‘zelfbediening’ noemt zit nog dieper. ‘Het is een pervers systeem. Als de traditionele partijen verkiezingen verliezen, dan verliezen ze normaal ook inkomsten. Ze compenseerden dat door de dotaties voor partijen op te trekken. Dan stijgen hun inkomsten opnieuw.’
Kartel
Het bredere plaatje waarin we dat moeten kaderen is volgens Maddens ‘kartelisering’ ‘Het zijn dan niet de kartels zoals wij die in de politiek kennen, maar de economische. Partijen maken kartels, afspraken onderling die de bedoeling hebben om de markt af ter sluiten voor nieuwkomers. Dat is niet gelukt. Het succes van de N-VA is deels te wijten aan die kartelisering. N-VA is zoiets als het anti-kartel tegenover de traditionele partijen. Het is vooral onder Paars dat de kartelgedachte sterk was. De eerste uitdager was het Vlaams Blok/Belang, nu zet N-VA de financiële en ideologische tegenstellingen op scherp.’
De achtergrond van die kartelisering is de financiële strategie van de traditionele partijen. ‘In de jaren 1990 volgden de traditionele partijen in België een inkomsten-maximaliserende strategie. Een partij streeft daarbij naar zoveel mogelijk inkomsten. Daartegenover staat de electoraal-economische strategie. Daarin staat de economische situatie van de partij ondergeschikt aan de electorale positie. Die houding uit de jaren ’90 van de traditionele partijen is de oorzaak van de enorme stroom geld naar de N-VA.’
Rentenierspartij N-VA
In het boek De prijs van de politiek haalt Maddens er de cijfers uit de boekhouding bij. ‘De rijkste partij is nu de N-VA. Die krijgen 13,9 miljoen euro partijdotaties per jaar. N-VA heeft ondertussen een netto-vermogen opgebouwd van 35 miljoen euro en een totaal vermogen van 45,6 miljoen euro. Ze hebben ook de meeste schulden, zo’n 10 miljoen maar dat is door de aankoop van hun partijhoofdkwartier in de Koningsstraat in Brussel, waarvan ze ook een deel verhuren, dus dat brengt ook inkomsten binnen. Als de N-VA hetzelfde financieel beleid en dezelfde inkomsten nog even kan volhouden, dan zal hun vermogen exponentieel stijgen. Bij goede beleggingen komen we dan op een moment dat de N-VA geen dotaties meer nodig heeft omdat hun vermogen evenveel opbrengt als de dotaties. Dan zijn ze een rentenierspartij.’
De vraag hoe reëel het bovenstaande scenario is, hangt af van de uitslag verkiezingen. ‘Als de N-VA ook de volgende vijf jaar elk jaar 13,9 miljoen euro krijgt, dan zal het niet zo heel lang duren eer ze een rentenierspartij is. Dat komt soms naar boven in politieke discussies over de partijfinanciering. Liefst willen de andere partijen meer geld en willen ze dat de N-VA minder krijgt. Die voorstellen gaan allemaal in de richting van het verhogen van een forfaitair bedrag per partij. Dan krijg je van die gekke voorstellen die circuleren, met een forfaitair bedrag per partij en een bedrag per stem tot 1 miljoen stemmen en daarboven niet meer. Er is natuurlijk maar één partij met zoveel stemmen… ’
Wederdienst
Bart Maddens geeft niet enkel cijfers, de lezer krijgt er ook een evaluatie en opmerkingen over het systeem bij. ‘Het huidige systeem van Belgische partijdotaties is te vrijblijvend. Partijen moeten geen wederdienst doen voor het geld dat ze ontvangen. In de EU moeten ze 10% inkomsten uit eigen middelen halen om de EU-partijfinanciering te behouden. Dat is deels fake, want ze halen die middelen grotendeels uit de bijdragen van de nationale partijen . Maar op die manier zou er wel een incentive zijn voor partijen om geworteld te blijven in de samenleving. Ook in Duitsland zijn partijen verplicht om zelf aan fundraising te doen. Er is trouwens niets mis aan giften voor politieke partijen. Dat is een gezonde manier van politieke participatie. Dat mag gerust fiscaal aftrekbaar zijn. Zo lang het transparant is, is er ook niets mis met giften van bedrijven. In Duitsland en Nederland moeten bedrijven en partijen dat vanaf een bepaald bedrag openbaar maken. Dat is een transparant systeem en dat moet kunnen.’
Al in 2015 schreef Maddens op Doorbraak een kritisch artikel over de N-VA die, volgens hem, te weinig investeerde in Vlaamse bewustwording. Hij is nog altijd die mening toegedaan. ‘Is de N-VA het eigenlijk niet aan zichzelf en aan de Vlaamse Beweging verplicht om te investeren in de Vlaamse opinievorming en het promoten van de Vlaamse onafhankelijkheidsgedachte? Ze zouden een voorbeeld kunnen nemen aan de Schotse nationalistische partij. Die maakten een witboek over Schotse onafhankelijkheid en lieten dat in elke Schotse brievenbus bezorgen. N-VA kan dat ook. Ze doen schuchtere pogingen om aan een soort nationbuilding te doen, er is het boek Onvoltooid Vlaanderen van Frank Seberechts. Ze deelden al eens petjes uit tijdens de Ronde Van Vlaanderen, maar dat heeft telkens tot niet veel geleid. Vlaams Belang sponsort de Vlaamse beweging via hun uitgeverij Egmont, die kopen daarmee advertenties bij de VVB bijvoorbeeld. Zoiets zie ik N-VA niet doen.’
Politieke gevolgen
De manier waarop partijen gesubsidieerd worden, heeft politieke gevolgen. ‘Het werkt de particratie in de hand. De echte macht in een partij zit bij een kleine groep, de groep die centraal de financiën beheert. De overheidssubsidies komen immers in één centrale pot terecht. Centraal beheerd geld zorgt voor een centraal geleide partij. Het partijapparaat wordt van daaruit opgebouwd. Hetzelfde verhaal met het personeel in de fracties. Dat wordt door de partij gepoold en door de partijtop aangestuurd. Pas op dat gaat voor de Vlaamse partijen over de verschillende parlementen over bijna 450 personeelsleden (Voltijdsequivalenten) De grootste groep zit bij N-VA (149,65). Daarna volgen CD&V (94,70), Open Vld (75,60), sp.a (68,95), Groen (38,90) en Vlaams Belang (18,50). In andere landen en in de EU is er een strikte scheiding tussen fractie en partij. Bij ons wordt de fractie helemaal ondergeschikt aan de partij en het partijapparaat. Als democraat heb ik daar toch problemen mee. ’
‘Er is nog een tweede manier waardoor de partijfinanciering de particratie in de hand werkt. Dat heeft te maken met de beperking van de uitgaven door individuele kandidaten. Het maximum is vandaag 5 000 euro per kandidaat. Voer daar eens een provinciale campagne mee. De partijen leggen dan nog eens voor gemiddeld 80% beslag op dat bedrag om provinciale campagnes voor de hele lijst te financieren. Daarbovenop mogen topkandidaten meer uitgeven. De partijen mogen per lijst topkandidaten aanduiden, 1 meer dan ze bij de voorbijgaande legislatuur zetels hadden op die lijst. Die top-kandidaten mogen dan meer uitgeven. Hoeveel meer hangt af van het aantal kiezers in de provincie waar ze opkomen. Voor Antwerpse topkandidaten is dat 55 000 euro. Als een partij bijvoorbeeld drie zetels haalde bij de vorige verkiezingen in de kieskring, dan zijn de drie eerstgeplaatste kandidaten topkandidaat, plus één vrij door de partij te kiezen kandidaat. Die top-kandidaten profiteren twee keer, ze hebben door hun plaats vaak meer kans om verkozen te worden én ze mogen meer uitgeven aan een campagne.’
Droogleggen
Wat de staat geeft, kan de staat dat ook nemen? Kan de staat met andere woorden ook dotaties aan partijen intrekken? Bart Maddens is geen voorstander van het ‘droogleggen’ van partijen. ‘Dat is een discussiepunt vooral bij Franstalige partijen die partijen wegens racisme willen droogleggen. Ze hebben dat al geprobeerd in 2006. Er bestaan ook regels voor. Ik ben daar geen voorstander van, zeker niet als je dat in handen legt van de andere partijen. Ik ben voorstander van een systeem waarbij je een partij kan verbieden. Een partij die schuldig is aan onwettige praktijken en de democratie ondergraaft, zo’n partij moet je kunnen verbieden. Ofwel is een partij democratisch en erkent ze onze democratische rechtsorde, ofwel niet. De lat moet daarbij wel heel hoog liggen. Je kan dan kijken naar het Bundesverfassungsgericht. Het Grondwettelijk hof heeft bij ons ook al een uitspraak gedaan na een prejudiciële vraag vanuit de Raad Van State waarbij de lat hoog ligt. Enkel als een partij pleit voor de schending van grondbeginselen van ons democratisch systeem mag er ingegrepen worden.’
De discussie over het droogleggen en/of verbieden van partijen kwam recent naar boven naar aanleiding van de ISLAM-partij. Maar Maddens waarschuwt ‘Ook Peter De Roover pleitte ervoor om de mogelijkheid te voorzien om partijen te verbieden. Maar het is heel moeilijk om daar criteria voor vast te leggen. Als je dat te soepel doet, dan kan zo’n verbod misschien zelfs op de N-VA worden toegepast. Als je redeneert zoals in Spanje dat de N-VA, omdat ze separatistisch is de Belgische staat als rechtsorde bedreigt of wil opdoeken. Voorzichtigheid is dus zeker geboden.’
Je kan het boek De prijs van de politiek hier bestellen.
Categorieën |
---|
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.