Zweden gaat naar een rechts kabinet
Eerste minister Magdalena Andersson en oppositieleider Jimmie Akesson (Zweedse demorcaten) strijden om de titel van grootste partij in Zweden.
foto © Wikimedia Commons
Zweden is decennia lang bestuurd door linkse kabinetten, maar deze eeuw schuift het land op naar rechts.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZweden heeft op zondag 11 september gekozen voor 349 leden in het parlement: de Riksdag. Momenteel wordt het land bestuurd door een sociaaldemocratisch minderheidskabinet in lopende zaken. Oorspronkelijk was er een breder kabinet met de groenen (Miljopartiet de Grona), de liberalen (Liberalerna) en de centrumpartij (Centerpartiet). Maar deze groep kreeg ruzie over de begroting, de fiscaliteit en de toetreding tot de NAVO. Uit deze ruzie kwam er dan het huidige kabinet Andersson en kwam het tot een breuk tussen de liberalen versus de centrumpartij.
Uitslag
Het duurde wel enige dagen vooraleer de definitieve uitslag bekend was en dat heeft enorme gevolgen voor de coalitievorming. Uiteindelijk wonnen de conservatieven een zetel bij ten nadele van de sociaaldemocraten. Hierna volgt de uitslag van de Zweedse verkiezingen met de verdeling van de 349 zetels in de Riksdag en de vergelijking met de voorgaande uitslag van 2018.
-de sociaaldemocraten van EM Magdalena Andersson: 107 zetels of 30,5% (2018=100 zetels & 28,3%)
– de Zweedse democraten met Jimmie Akesson: 73 zetels of 20,5% (2018= 62 zetels & 17,5%)
– de Conservatieven van Ulf Kristersson: 68 zetels of 19,1% (2018=70 zetels & 19,8%)
– de linkse communisten met Noosh Dadgostar: 24 zetels of 6,7% (2018=27 zetels & 8%)
– de ‘Centerpartiet’ met Annie Loof: 24 zetels of 6,7% (2018: 31 zetels & 8,6%)
– de liberalen met Johan Pehrson: 16 zetels of 4,6% (2018: 20 zetels & 5,5%)
– de christendemocraten met Ebba Busch Thor: 19 zetels of 5,3% (2018: 22 zetels & 6,3%)
– de groenen met het duo Per Bolund en Marta Stenevi: 18 zetels of 5,1% (2018: 16 zetels & 4,4%).
Uiterst links staat de ‘Vansterpartiet’, links de groenen, centrum-links de sociaaldemocraten, in het centrum eerder de liberalen met de ‘Centerpartiet’, centrum rechts de conservatieven alsook de christendemocraten, verder naar rechts de ‘Sverigedemokraterna’.
In zetels winnen de sociaaldemocraten (plus 7), de Zweedse democraten (plus 11) en de groenen (plus 2). Het zetelverlies in de Riksdag is voor de conservatieven (min 2), de liberalen (min 4), de communisten (min 4), de christendemocraten (min drie) en de centrumpartij (min zeven).
Het belang van de definitieve uitslag is dat de conservatieven met de Zweedse democraten en de christendemocraten alsook de liberalen samen uitkomen op 176 zetels op 349 en dus een meerderheid vormen in het Zweedse Parlement. Men heeft de centrumpartij niet nodig en daar zit de tactische vergissing van Annie Loof. De bovenvermelde breuk in het partnerschap tussen de liberalen en de centristen ontstond op het einde van het kabinet Lofven. Deze beide partijen verkozen de steun aan een sociaaldemocratisch -groen minderheidskabinet boven een samenwerking op rechts met de ‘Sverigedemokraterna’. Maar dat kabinet eindigde in een grootse ruzie, waarop Lofevn de politiek verliet en Andersson de leidster werd van de arbeiderspartij. Sindsdien stellen de liberalen zich wel opener op ten aanzien van een samenwerking met Akesson. De centrumpartij blijft ertegen.
Centerpartiet
De centrumpartij is de grootste verliezer van deze verkiezingen. Deze partij is de historische boerenpartij en heeft een relatie met de linkse partijen door het milieustandpunt. De partij is wel voor decentralisatie en bepleit een economisch liberaal systeem. In het Europees Parlement is de centrumpartij een deel van de groep ‘Renew Europe’ of de liberale fractie. Een oppositiekuur met de linkse partijen alsook het verlies aan zetels dreigt het einde te worden voor partijleidster Loof. Uiteindelijk een draai maken om toch mee te doen met de vier rechtse partijen is pas mogelijk als Annie Loof vertrekt als partijleidster. Bovendien zal de centrumpartij niet veel kunnen eisen, want ze zijn mathematisch niet nodig. Trouwens, het wegblijven van de centrumpartij verstevigt de positie van Ebba Busch en Johan Pehrson in een kabinet met de twee grote rechtse partijen: de conservatieven en de Zweedse democraten.
Vorming
De conservatieven zien een goede kans in deze uitslag. Met een licht verlies van twee zetels valt de positie van Kristersson nog goed mee en het uitzicht op het premierschap is een meer dan onverwachte kans voor deze partij. Want in de peilingen zat deze partij dikwijls maar aan 14 à 16 procent. Het is Gunnar Strommer, de partijsecretaris van de ‘ Moderaterna’ die de onderhandeling leidt over een centrum-rechts kabinet met als cruciale vraag: komen de Zweedse democraten in de regering of steunen ze de drie andere partijen vanuit de oppositie? Uiteindelijk is Jimmie Akesson de grote winnaar van deze verkiezing en als hij al het premierschap laat aan de conservatieven, dan stelt zich de vraag of deze partij dan ook nog zou bereid zijn om uit de regering te blijven.
De eerste daad van het kabinet Kristersson moet de aanpak zijn van het enorme veiligheidsprobleem in Zweden: de stedelijke criminaliteit, de gangs en hun schietpartijen etc.. Op dit punt zal het nieuwe rechtse kabinet snel moeten slagen want anders is de start gemist.
Zweden is decennia lang bestuurd door linkse kabinetten, maar deze eeuw is er het electoraal gegeven dat het land van ABBA politiek steeds meer opschuift naar rechts.
Tags |
---|
Herman Matthijs doceert publieke en openbare financiën aan de UGent en de VUB. Hij volgt o.m. overheidsadministratie en -begrotingen op, maar evenzeer de politiek van de VS.
Recente provinciale verkiezingen in Canada kunnen de Franstalige Parti Québécois doen overwegen om de gedoogsteun aan premier Justin Trudeaus minderheidskabinet op te zeggen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.