AfD en de mythe van de goede Wehrmacht
Infanterietroepen van de Duitse Wehrmacht, augustus 1942.
foto © Reporters
AfD-kopstuk Alexander Gauland maakt een onderscheid tussen de ‘goede’ Wehrmacht en de ‘slechte’ SS. Ewout Klei doorprikt die mythe.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAlexander Gauland, die samen Alice Weidel de populistische partij Alternative für Deutschland (AfD) aanvoert, ligt hevig onder vuur. Vorige week doken beelden op van een partijbijeenkomst waar Gauland zei dat Duitsers best trots mochten zijn op de prestaties van de Wehrmacht in de Tweede Wereldoorlog (dit in tegenstelling tot de SS – red.). De hardnekkige mythe van de goede Wehrmacht, die in tegenstelling tot de SS wel goed was, is door historici nochtans al lang gedeconstrueerd.
In de Tweede Wereldoorlog maakte de Wehrmacht zich op grote schaal schuldig aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De meeste van deze misdaden werden begaan aan het Oostfront, waar het Derde Rijk een vernietigingsoorlog voerde tegen de Sovjet-Unie. De Wehrmacht kreeg van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) het bevel om alle politieke commissarissen, de ideologische officieren in het Rode Leger, bij gevangenname te executeren. De Wehrmacht assisteerde de beruchte Einsatzgruppen ook bij het vermoorden van Joden. En bij wraakacties tegen partizanen werden hele dorpen volkomen uitgemoord. De grootste misdaad waarvoor de Wehrmacht verantwoordelijk was, was de dood van meer dan drie miljoen Sovjet-krijgsgevangenen. Ze werden, als ze niet direct werden geëxecuteerd, afgebeuld in werkkampen en doodgehongerd.
Aan het Westfront hield de Wehrmacht zich beter aan de regels. De Fransen, Britten en Amerikanen waren volgens de nazi-ideologie geen Untermenschen en werden dus relatief goed behandeld als ze krijgsgevangene werden gemaakt. Niettemin gold aan het Westfront wel het Nacht und Nebel-bevel, namelijk dat verzetsmensen spoorloos moesten verdwijnen.
Hoewel de Wehrmacht dus betrokken was bij de ergste misdaden van het naziregime wilden oud-militairen na de oorlog hun straatje schoonvegen. Alleen de echte nazi’s zouden betrokken zijn bij oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, de Wehrmacht hield zich aan het oorlogsrecht en had een schoon blazoen. Toen tijdens de Koude Oorlog de geallieerden West-Duitsland opnieuw wilden gaan bewapenen, eisten kanselier Konrad Adenauer en enkele oud-officieren in het zogenoemde Himmerod Memorandum dat het negatieve beeld van Wehrmacht moest worden bijgesteld. Omdat de geallieerden graag wilden dat de BRD meewerkte aan de verdediging van West-Europa tegen de communistische dreiging ging men hierin mee.
Mythe
De mythe van de goede Wehrmacht wordt dus niet alleen beleden door nationalistische Duitsers (lees niet: nazi’s), die trots op hun verleden wilden blijven, maar zien we ook terug in westerse literatuur en films. In 1950 verscheen het nogal hagiografische boek Rommel: The Desert Fox, waarin de Duitse generaal (en daarna veldmaarschalk) Erwin Rommel als een nobele militair wordt geportretteerd, die ook fel tegen Adolf Hitler zou zijn. Het boek was een groot succes in Groot-Brittannië en werd in 1951 verfilmd onder de titel The Desert Fox: The story of Rommel. Deze film speelde een belangrijke rol in het verzoeningsproces, om op deze manier een onderscheid te maken tussen Duitsers (goed) en nazi’s (slecht).
Ook de spionagethriller The Odessa File van Frederick Forsyth (vooral bekend van zijn boek The Day of the Jackal, over de aanslag op Charles de Gaulle) uit 1972, die twee jaar later werd verfilmd, cultiveerde de mythe van de goede Wehrmacht. De vader van de hoofdpersoon was een kapitein in de Wehrmacht die slechts zijn mannen en zijn vaderland wilde beschermen tegen het Rode Leger, terwijl de laffe SS’ers ongewapende Joden vermoordden en hun eigen hachje probeerden te redden.
Realiteit
Historisch onderzoek maakte korte metten met deze populaire voorstellingen. Hoewel natuurlijk niet alle Wehrmacht-militairen fout waren is de Wehrmacht verre van ‘clean’ geweest. Het scherpe onderscheid tussen nazi’s en de Wehrmacht is leuk in theorie en politiek gezien heel handig – voor het Duitse zelfbeeld en voor verzoening – maar er klopt niets van. Het Duitse publiek maakte in 1995 voor het eerst massaal kennis met de misdaden van de Wehrmacht tijdens de Wehrmachtsausstellung. Tegenwoordig is deze tentoonstelling een vast onderdeel van het Deutsches Historisches Museum in Berlijn. Op basis van veel historisch materiaal – foto’s, dagboeken enzovoort – wordt duidelijk hoe zeer de Wehrmacht bij oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid betrokken was.
Revisionisten als Alexander Gauland vinden ideologie belangrijker dan de waarheid. Het is voor hen onverteerbaar dat niet alleen de nazileiders fout waren en een handjevol SS’ers, maar dat een groot deel van de Duitse samenleving betrokken was bij de misdaden die tijdens de oorlog werden gepleegd. Zijn de Duitsers daarmee collectief schuldig? Natuurlijk niet. Er hebben immers ook Duitsers in het verzet gezeten en er waren ook Duitse burgers die vooral omstander waren. En het is helemaal onzin om de Duitsers van nu collectief schuldig te verklaren aan de misdaden die toen werden gepleegd. Niettemin is historisch besef belangrijk. Mensen zijn tot de verschrikkelijkste dingen in staat. Dit ontkennen of bagatelliseren doet niet alleen de geschiedenis geen recht, maar is ook een klap in het gezicht van alle oorlogsslachtoffers. Met zijn revisionisme spuugt de AfD-voorman de Joodse, Poolse, Russische en andere slachtoffers van de Wehrmacht in het gezicht, en ook hun nabestaanden. Gauleiter Gauland moet zich kapot schamen.
Dit stuk verscheen eerder op Jalta.nl.
Ewout Klei is politiek historicus en adjunct-hoofdredacteur van de Nederlandse opiniesite Jalta.nl.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.