JavaScript is required for this website to work.
Media

Afscheidsrede voor Mark Grammens

Uitgesproken op woensdag 2 augustus 2017 in de Sint-Niklaaskerk te Liedekerke

Jean-Pierre Rondas4/8/2017Leestijd 5 minuten

Mark Grammens

Mark Grammens

foto © Bernard Daelemans

Jean-Pierre Rondas heeft bij de overleden Mark Grammens twee ‘Wetten van Grammens’ ontdekt die we beter gehoorzamen als we zijn erfenis waardig willen zijn.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Lieve Els, familieleden van Mark, Vlaamse vrienden

We konden er afgelopen week niet naast kijken: het algemeen heersende beeld van Mark Grammens was en is dat van de hyperstrenge criticus, de praeceptor patriae, de ‘leraar van het vaderland’, de steeds vermanende maner van zijn volk. We hebben allemaal ervaren hoe weetgierig hij was, wat een lectuur-veelvraat ook, en over welk ontzaglijk aantal onderwerpen hij zich een mening wilde vormen. Dat boezemt respect in.

Maar toen ik hem in de late jaren zeventig persoonlijk mocht ontmoeten, ontdekte ik een minzaam en vriendelijk en vooral een onderhoudend man die zijn sporen had verdiend als uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe. In het restaurant waar hij me had uitgenodigd sprak hij met liefde over de wijn, de voortreffelijkheid van de kok en het goede leven in Elsene/ Ixelles waar meer Vlamingen woonden dan men doorgaans dacht, wist u dat wel?

Ik denk ook wel dat een boek Tafelgesprekken met Mark Grammens vooral zou aantonen dat hij in zijn conversaties voortdurend zijn artikelen aan het voorbereiden was. En toch was hij ook een boeiend gastheer, een man die zijn wereld kende en die bij hem thuis (net over de taalgrens) een groot gezelschap kon entertainen over de manier waarop hij koffiezette – een manier die hij ons beslist kon aanraden… Mark was volgens mij geen ironicus, en waarschijnlijk geen humorist. Maar hij was wel, hoe moet ik het noemen, op een ouderwetse manier olijk. Hij beschikte over een Uilenspiegelachtige olijkheid. Uit de eerste hand vernam ik ook de grappigste en vaak hilarische verhalen over de redactievergaderingen van De Nieuwe. De combinatie van uitgeverschap en hoofdredacteurschap moet niet gemakkelijk geweest zijn, noch voor hem, noch voor zijn medewerkers.

De Eerste Wet van Grammens

Ik werd in elk geval geconfronteerd met iemand die me door zijn bijdragen in De Nieuwe vanaf 1964 (mijn retoricajaar) meer had geleerd dan mijn proffen op de Gentse Blandijnberg. Ik denk dat het door zijn commentaarstem kwam dat ik immuun ben gebleven voor alle trotskistische en ‘Amadese’ sirenenzangen die daar in ons oor werden geblazen.

Ik bedoel: het was bij Mark Grammens dat je kon leren hoe je dat deed, als adolescent en jonge volwassene jezelf een mening te verwerven, op te bouwen en te stutten met argumenten en die meningen te toetsen aan het Wereldbeeld dat je aan het construeren was. Want Mark Grammens schreef niet alleen over controversiële Vlaamse kwesties, hij schreef over controversiële globale kwesties waarin het Vlaamse probleem een plaats moest krijgen. Dat had ik, lang voor onze eerste ontmoeting, van hem geleerd: pas de criteria die je ter beoordeling op internationale kwesties toepast, evengoed toe op nationale kwesties en dus op Vlaamse.

Daarin ligt het unieke van Marks dubbele visie, het unieke ook van zijn enorme bijdrage aan Vlaanderen, het unieke van dat reusachtige en eindeloze hoofdartikel dat hij over en voor Vlaanderen heeft geschreven, vanuit deze eerste stelling. Denk over het nationale Vlaamse probleem zoals je over een internationaal probleem zou denken: de Eerste Wet van Grammens als het ware. Toen ik op de VRT kwam heb ik geprobeerd die wet toe te passen in mijn programma’s. Dat is ook de echte reden waarom ik hier mag staan.

Amnestie

Beste vrienden,

Een van die nationale problemen die ter sprake kwamen in De Nieuwe en waarover men zich dus een oordeel moest vormen was dat van de amnestie, en dus dat van de repressie, en dus dat van de collaboratie. Wie Grammens’ wet daarop toepast ziet onmiddellijk dat de staat België hier in heel Europa een schandalige uitzondering heeft gevormd. Wat de historici en sociologen niet belet heeft om zich bij het vooringenomen en artificiële geheugen van die staat aan te sluiten. Begin jaren zeventig al was de officiële houding dat het de flaminganten waren die de verkeerde herinneringen aan de repressie hadden, en vooral dat zij het waren die zich moesten schamen voor de herinneringen die ze meenden te hebben. Mark Grammens was een van de weinigen die daar anders over dachten. Hij had die herinneringen aan de repressie ook, en schreef er open en bloot over. Niet dat hij het er niet moeilijk mee had: zijn definitieve oordeel over het gehele complex van collaboratie-repressie-amnestie is er uiteindelijk niet gekomen.

Maar ondertussen deed hij wel wat men de Vlaamse Beweging zo lang heeft verweten niet te hebben gedaan: hij bracht het onderwerp wel ter sprake, hij verzweeg het allerminst. Maar de officiële versie hield niet van zijn waarheden.

Onze ‘Beethoven van de Vlaamse journalistiek’ mocht dan zwaar doof zijn geweest, des te scherper zag hij de betekenis van de gebeurtenissen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Deze periode was voor hem een knooppunt dat men niet zomaar uit de geschiedenis van Vlaanderen kon wegdenken, noch om te verontschuldigen, noch om te demoniseren, maar als levende geschiedenis. Zijn visie compenseerde zijn doofheid.

Hij moet het zijn die bedoeld wordt als men het heeft over zoiets abstracts als het ‘Vlaamse collectieve geheugen’, het geheugen van een volk voor wat het in zijn opeenvolgende generaties heeft meegemaakt. Want waar krijg je dat geheugen anders te pakken? Waar anders dan bij hem? Waar anders dan in zijn stellige stijl, zijn zoekende zinnen, zijn gewikte en gewogen woorden?

Meer dan wie ook, en zeker meer dan de neobelgicistische historici die op dat geheugen afgunstig zijn, heeft hij gezorgd voor de herinnering en dus ook voor de discussie met die herinnering.

Uiteraard had hij dat van thuis meegekregen.

De kladschilder en de journalist: geen ‘partijdige’ familie

De continuïteit van de Vlaamse Beweging van de jaren twintig tot vandaag, geïllustreerd aan vader en zoon Grammens, is dat niet pas een onderwerp voor historische studie? Welnu, het eerste waarop we in zo’n vergelijkend onderzoek zouden stoten is dat ze geen partijfamilie is geweest, die familie Grammens.

Vader Flor Grammens’ levenswerk kwam erop neer dat hij het gerecht op een treiterige manier uitdaagde om zodoende de democratisch gestemde taalwetten te doen toepassen. Telkens weer bestond zijn methode erin om de onwettige toestand zo te bestrijden dat hij ervoor veroordeeld werd. Hij had niet liever; hij ging graag naar de gevangenis. Het VNV was daar niet mee gediend, probeerde Flors acties zelfs te boycotten. Flor Grammens is een keer onafhankelijk lijsttrekker op een VNV-lijst geweest, maar tot de partij is hij nooit toegetreden.

Ik onthoud twee dingen.

Het eerste wat me opvalt is het tergende van Flors acties. Zoon Mark voerde wel geen acties, maar hanteerde wel dezelfde methodes op papier: de tegenstander inderdaad op tergende wijze voor diens contradicties plaatsen.

En het tweede gemeenschappelijke is uiteraard die volstrekte ongebondenheid aan welke partij dan ook. Natuurlijk zijn er in beide gevallen verleidende momenten geweest (daarover doen dan weer allerlei smakelijke verhalen de ronde); maar het is niet gebeurd. Precies zoals Flor niet met het VNV overeen kon komen, zo kwam Mark niet overeen met de Volksunie, zo verdedigde Mark het Vlaams Blok vooral omwille van het linkse ostracisme en het onwaardige cordon, en had hij de grootste twijfels over de N-VA.

Vader en zoon hadden zich immers een andere taak voorbehouden dan een partijpolitieke: hun taak was het een horzel te zijn en niet al te veel begrip te tonen voor allerlei grepen naar de macht, en nog minder voor de minder smakelijke bijverschijnselen van die machtsgrepen.

De Tweede Wet van Grammens

Dus inderdaad, in plaats van deelname aan de macht verkozen vader en zoon een kritische houding, precies tegenover de macht die ze niet ongenegen waren. Deze kritiek op de macht sloot allerminst uit dat die macht liever vroeger dan later moest verworven worden. Het is nogal gemakkelijk te beweren, zoals de neobelgicistische historici doen, dat het flamingantisme is blijven steken in een romantische fase van cultuurflamingantisme, maar wie, wie heeft de Vlaamse Beweging voortdurend uit haar romantisch activisme geschud om haar eraan te herinneren dat het tenslotte om macht ging en dat die macht ooit op politieke en democratische wijze moest verworven worden omdat anders iemand anders ermee vandoor ging? Deze paradox vormt Grammens’ Tweede Wet.

Deze paradox strookt ook met Marks olijke, Uilenspiegelachtige gedrag waarover ik het had. Hij was voor geen gat te vangen. Telkens weer ontsnapte hij aan de links-rechts- tegenstelling, en geen van beide kanten kon dat verdragen. Te midden van de zomp van de zogenaamd antiracistisch-linkse hegemonie is hij erin geslaagd een rechts-intellectueel discours in stand te houden, want dàt was in gevaar. Zonder een rechts discours was er geen dialogische maatschappij meer, dan kon wat voor ‘links’ doorging gerust onder elkaar discussiëren en ‘het debat aangaan’. Het levenslange hoofdartikel van Grammens heeft daar een stokje voor gestoken. Hij stelde zich op als de enige onafhankelijke parlementair van Vlaanderen, verantwoording verschuldigd aan geen enkel hoofdkwartier behalve dat van Els Grootaers. Een man die thema per thema zijn positie vrij bepaalde, en die daarbij nooit een taboe ontzag. Ontslag door een ‘linkse’ raad van bestuur van De Nieuwe is zijn deel geweest.

Jezus, wat had hij een arendsblik. Hoe stoutmoedig waagde hij het zijn weerbarstige analyses te formuleren. In elk decennium analyseerde hij al de toestand die zich twintig jaar later zou voordoen als we zo voortdeden zoals we bezig waren en niet naar hem luisterden.

Dat betekent dat wij hier met zijn allen nog minstens twintig jaar met hem voortkunnen.

(Uitgesproken op woensdag 2 augustus 2017 in de Sint-Niklaaskerk te Liedekerke)

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties