Als het kriebelt… moet je renoveren
Gemeenten mogen gerust meer investeren in zinvolle sportinfrastructuur.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe voorbije week was er aandacht voor lokale sportinfrastructuur in diverse media, zo zouden ‘negen op tien gemeenten‘ niet financieel in staat zijn om de grondige renovatie van sportzalen en -hallen uit te voeren.
Dat gemeenten het financieel moeilijker hebben is een open deur intrappen, hetzelfde geldt trouwens voor de Vlaamse en federale overheid. Steevast kan je er gif op innemen dat meteen naar de Vlaamse overheid wordt gerefereerd om de ‘armlastige’ gemeente van extra geld te voorzien. Ook al moeten we er al meteen aan toevoegen dat het gemeentefonds elk jaar stijgt en dat er instrumenten voorzien zijn waardoor de gemeente zijn bestuurskracht kan verhogen.
Niettemin mag de burger wel verwachten dat de overheid – zij het lokaal of Vlaams – het budget beheert als een goede huismoeder en dat daadwerkelijk efficiënt inzet. En kijk, er zijn wel degelijk schepenen en burgemeesters die in Vlaanderen anno 2017 sportzalen renoveren en nieuwe projecten lanceren, financieren én realiseren.
Net op vraag van die gemeenten en diezelfde burgemeesters heeft Vlaanderen de verplichte beleidsplannen afgeschaft en de verschillende geldstromen voor sport, jeugd en cultuur bijvoorbeeld gewoonweg toegevoegd aan de dotatie vanuit het gemeentefonds.
Lees: elke stad of gemeente heeft de volledige vrijheid om het geld te besteden aan wat zij nodig acht. De Vlaamse overheid wil bijstaan met raad en daad, maar speelt niet meer de rol van schoonmoeder met het vermanend vingertje. Lokale behoeften vragen immers een lokale verantwoordelijkheid.
Het zou dus volledig dus tegen de geest ingaan van het Vlaams binnenlands beleid om opnieuw het gemeentelijk sportbeleid te sturen.
Niettemin wordt er voluit geïnvesteerd in sportinfrastructuur door Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters. Zo wordt er in 2017 30 miljoen euro extra gepompt (bovenop de jaarlijkse 5 miljoen) in bovenlokale sportinfrastructuur. Verder wordt 10 miljoen voorzien voor investeringen in Topsporttrainingsinfrastructuur tijdens de Olympiade 2017-2020.
Als we daarbij nog eens de 10 miljoen euro rekenen voor zwembaden, waar duidelijk hoge nood aan was, kunnen we gerust stellen dat Vlaanderen nog nooit zoveel investeert in sportinfrastructuur.
Sport Vlaanderen (het vroegere Bloso) staat de gemeenten bij met advies – ook betreft het financiële luik – want dat is de taak van een hogere overheid : kaderstellend en coachend op basis van gelijkwaardigheid.
Toch is de situatie een signaal dat investeringen wat moeilijker lopen en creatieve oplossingen vragen in onze gemeenten. Maar als we dieper erop ingaan, merken we gewoon op dat nogal wat gemeenten gewoon niet in staat zijn grotere projecten op te zetten of uit te voeren.
Dat heeft te maken met de schaal van onze gemeenten, waarbij Vlaanderen nog steeds met te kleine gemeenten zit. Je moet je echt de vraag stellen of je niet beter af bent met een modern, groter sportcentrum waarbij je met een veelheid aan sporten terecht kunt dan weer eens een zaal op te lappen waar je wel basket maar geen badminton of handbal kan spelen.
Moet elke gemeente van pakweg 10.000 inwoners een volledig uitgeruste sporthal in bezit hebben?
Zou het niet interessanter zijn om een sportcentrum uit te bouwen dat tenminste verende vloeren bezit en waarbij je terecht kan voor indoor- als outdoorsporten?
Gemeenten kunnen in eerste instantie zoeken naar samenwerking om de kosten te delen – het zou de dienstverlening naar de burger ook helpen om een sportdienst uit te bouwen met sportfunctionarissen die daarvoor ook opgeleid zijn. Ook gekwalificeerd personeel kost geld, reden te meer om hier over gemeentegrenzen te denken.
En eigenlijk geldt net hetzelfde voor andere domeinen, zoals aanleg van wegen, bouw en beheer van rust- en verzorgingscentra, jeugdbeleid, aanleg rioleringen …
We komen steeds op hetzelfde uit: als kleinere gemeenten op diverse terreinen moeten samenwerken om een kwalitatieve dienstverlening te garanderen is een fusie de facto een feit en ga je beter over tot een officieel samengaan.
Maar dan ook zijn andere pistes nog steeds aangewezen – zo kan een gemeente perfect een sportcomplex bouwen of beheren met een privépartner. Ook is een mogelijke samenwerking met scholen een mogelijkheid – zo staat er een nieuw sportcomplex in Groot-Bijgaarden, gebouwd door de lokale Don Boscoschool en waar sportverenigingen terecht kunnen na de schooluren .
Een dergelijk voorbeeld kan gevolgd worden door andere gemeenten, en waar afspraken mogelijk zijn met andere spelers op het terrein.
En ja, de burger moet zich ook bewust zijn van het feit dat gemeentebesturen keuzes moeten maken in deze tijden.
Maar toch zal menig burgemeester de vermaledijde Vlaamse overheid met de vinger wijzen als hij ootmoedig moet bekennen dat zijn investeringen en realisaties mager uitvallen…
Misschien wordt het dan hoog tijd dat de bewuste kiezer de creatieve kandidaat in 2018 beloont die ook met voorstellen komt aandraven hoe het dan wel kan.
Wie weet worden dan wat meer lintjes doorgeknipt de volgende legislatuur in de desbetreffende gemeente bij de opening van nieuwe sportaccommodatie – met het nodige lokale droogje en natje wel te verstaan, die Vlaamse traditie moeten we alleszins in ere houden, wat de kost ook moge zijn!
Foto: gemeentelijke sporthal Averbode. (c) Reporters
Personen |
---|
Marius Meremans (1967) is woonachtig in Dendermonde, gehuwd en vader van drie zonen. Hij is regent Frans-geschiedenis-Latijn-Engels. Momenteel is hij gemeenteraadslid in Dendermonde en Vlaams volksvertegenwoordiger. In het Vlaams Parlement focust hij zich op de thema’s cultuur en binnenlandse zaken.
Een voorstel voor decreet over sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt weggehoond omdat het geen subsidies wil voor culturele segregatie. Marius Meremans (N-VA) verdedigt het in deze Vrije Tribune.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.