JavaScript is required for this website to work.
post

Anna, een in memoriam

ColumnBenno Barnard14/12/2018Leestijd 4 minuten

foto ©

Benno Barnard schrijft een in memoriam voor zijn jonggestorven dochter Anna.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De oostenwind collaboreerde met de natuurwetten. Gehoorzaam bewogen de watermoleculen steeds trager. Toen Anna en haar vriendin de plek bereikten, was die bedekt met ijs. De onervaren vriendin reed. Ze waren op weg naar de stad, kerstcadeautjes kopen. De auto slipte, tolde rond en werd geraakt door een ander vehikel.

Het verhaal van haar adoptie is nogal ingewikkeld; in elk geval was ze haast vier toen ze vanuit het weeshuis van Moeder Teresa in ons gezin belandde.
Ze kroop bij ons in bed, samen met haar broertje, en dat vonden Joy en ik allebei onprettig. De reden bevond zich op het peil van ons primitiefste zintuig: dit kind rook niet naar ons nest. De kleine Anna bracht de geuren mee van een Indiaas lichaampje, voortgebracht door twee onbekende Indiase lichamen, met een geschiedenis van gebakken worden in de zon en een eeuwenoud dieet van rijst. We schaamden ons. Hierover had de veel te jonge, kinderloze juffrouw van de adoptiecursus ons niets verteld; wel dat ze als puber zou gaan zoeken naar haar biologische ouders. Uit de amandelvorm van haar ogen op te maken, waren die ouders afkomstig uit het grensgebied met Nepal, misschien uit Nepal zelf. Er waren tientallen miljoenen kandidaten.
Hoe lang heeft de cultuur nodig om de biologie in te halen? Hoe lang moet je met een kind samenleven om een oudergevoel te kweken?
Anna vertoonde alle gangbare adoptieproblemen, die erger werden toen de puberteit begon: bedwateren, stelen, liegen, spijbelen. Volgens de psychologie was die gedragsvorm een onbewuste methode om de liefde van haar omgeving te testen. We dwongen haar tot het schrijven van vele excuusbrieven. Want uit haar mond kreeg ze geen spijtbetuigingen; haar gezicht werd duister, dat was alles. Ze was nu eenmaal het product van een niet-westerse cultuur, waarin gezichtsverlies allesbepalend is; uit ervaring weet ik nu hoeveel effectiever het oude morele schema van onze schuldcultuur is: op de zonde volgt de bekentenis, soms de straf, en als het goed is de vergiffenis.
Het was een beproeving voor iedereen. Maar we bleven haar vertellen wat de wetenschap zei over het bewijs van onze liefde, dat eindeloos opnieuw geleverd moest worden, alsof het een som was waarvan de uitkomst hoogst onwaarschijnlijk leek. ‘Je kunt nu echt ophouden, Anna, we houden toch wel van je…’
Iedereen weet hoe je baby’s maakt, maar hoe maak je papa’s en mama’s? Hoeveel tijd kost het om te leren houden van de vrucht van andermans lendenen?
Ze herinnerde zich haar eerste moeder niet, maar leefde met het niet na te voelen gevoel dat die moeder haar weggegooid had. Haar moeder had niet onvoorwaardelijk van haar gehouden. ‘Geloof ons, je ouders hielden van je. Niemand zou een kind als jij zonder reden kwijt willen.’
Op dat deuntje hebben wij veel liedjes gezongen. Hoewel je bent samengesteld uit de genen van onbekenden, ben je ons kind en houden wij van je. Het is een krankzinnige paradox, een uitdaging van de natuurlijke werkelijkheid, een uitputtende dril.
Maar als je blijft zeggen dat je van iemand houdt, kan het zijn dat je van iemand begint te houden. En op haar goede dagen waren haar humor en vrolijkheid onweerstaanbaar. Zij en ik wandelden samen door het dorp, ze was misschien dertien. Om ons heen dartelde de hond in de onschuld van zijn hond-zijn. Ze streelde hem. Ik keek naar haar gezicht. Geen spoor van duisternis. Ze glimlachte. En mijn hart brak op een prettige manier.

Maar geluk vertelt niet lekker.
Bij gebrek aan een kudde nieuwtestamentische zwijnen ben je helaas aangewezen op psychologen. Anna heeft menige therapeut versleten en reageerde op den duur sceptisch: ‘Weer een volwassene met wie ik moet gaan praten.’
Eeuwen van oorlog hebben Europa de renaissance en het humanisme opgeleverd; één eeuw van psychologie heeft het aan de rand van de afgrond gebracht. Het bezwaar dat ik tegen het psychologiseren van alles en iedereen heb, is niet alleen dat alles een pathologie wordt, ook de onschuldigste eigenaardigheid – maar vooral dat psychologen in ruil voor geld hun patiënt terugsturen naar zijn of haar eenzame lot. Vergeven kunnen ze iemand niet, dat moet hij of zij zelf maar doen. In mijn opvatting is dat onmogelijk.
Toen ze vijftien was, liep ze weg en zwierf met haar buspas twee dagen door Brussel en Antwerpen. De politie zat met een grimmig gezicht aan de keukentafel en componeerde moeizaam een lang rapport.
Toen stuurde ze een sms: ‘Laat me maar even. Alles komt goed. Ik heb gewoon wat ruimte nodig.’
Zo percoleren de fatale begrippen uit het grote koffiezetapparaat van de psychologie naar de hersens van pubers.
We vonden haar terug bij het Centraal Station van Antwerpen, verkleumd, hongerig, bang en alleen. Mijn vrouw nam haar mee naar de dokter; ze was nog intact, dat wel. Maar wat konden we doen om te voorkomen dat de demon van de Ongewenstheid opnieuw bezit van haar nam?
Blijven oefenen op van haar houden. En: haar naar een nieuwe school sturen, in dit geval bij mijn schoonouders in Amerika. Op het onderwijssysteem van dat land valt veel aan te merken, maar het is minder koud, mechanisch en op de linkerhersenhelft gefixeerd dan het Vlaamse.
Ver weg in Amerika begon het beter met haar te gaan. Veel beter zelfs. Ik sla tal van details en anekdotes over, maar het komt erop neer dat ze de puberteit heroïsch overwon. Ze was de beste voetbalster van de stad en kreeg beurzen aangeboden voor de universiteit. Ze ontwikkelde plannen om sport te studeren en voetbalcoach voor kinderen te worden. Zonder dat wij het wisten, betaalde ze maandelijks met babysitgeld voor een weeskind in Afrika. Op school was ze geliefd, om de juiste redenen welteverstaan. De halve stad kende haar.

Op 17 december 2016 was ik zo ver dat ik dit gezegd kon hebben: ik dank de heilige Teresa van Calcutta op mijn blote knieën voor mijn dochter. Waarop een nutteloze discussie over liefdadigheid of abortus zou zijn gevolgd.
Toen bereikte de auto de bevroren plek.
Ze was op slag dood.
Het was 18 december 2016.
De dood is de enige manier om te weten hoeveel je van iemand houdt.
Joy en ik veranderden in ouders die hun kind hadden verloren dat daarvoor haar ouders was kwijtgeraakt. Er bestaat geen weeshuis voor.
Satan neuriede tevreden.

Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.

Meer van Benno Barnard

Deze maand reist uw auteur, liefhebber van gelukkige, heteronormatieve gezinnen, van Zuid-Engeland naar Gent: tussen de Magna Carta en de Boekentoren.

Commentaren en reacties