Bart kijkt door de bril van Burke
Bart De Wever sprak bij DeBuren over Edmund Burke. Hoe actueel is de stamvader van het conservatisme nog?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEén dag nadat hij de strijdbijl met CD&V én het begrotingsevenwicht begraven had, trok de zonderlinge politicus Bart De Wever naar cultuurhuis deBuren om te praten over Burke. Hij werd er opgewacht door een vrij jong publiek: mannen met oorbellen, jonge vrouwen met ziekenfondsbrillen en aan het uiteinde van de zaal ook de jeugdige filosoof David Dessin, die op het N-VA-partijsecretariaat werkt als ‘adviseur ideologie’ en in die hoedanigheid een hele bundel op de schoot hield met aantekeningen over het conservatisme.
(In de zalen waarin Bart De Wever zal verschijnen, gebeurt altijd hetzelfde. De aanwezigen praten op fluistertoon over ‘hij’ en ‘hem’ en het is voor iedereen duidelijk welke spreker daarmee bedoeld wordt. Wanneer de grote man eindelijk in het deurgat verschijnt, begint de zaal te zoemen en doen veel mensen hun best om vooral niet in zijn richting te staren. De gespreksavond die deBuren organiseerde over Edmund Burke was na drie uur al volgeboekt via de website – en het was duidelijk dat dit niet te danken was aan één van de andere sprekers, waaronder toch ook de terecht gerenommeerde Paul Scheffer, de intrigerende Andreas Kinneging en de veelbelovende Anton Jaeger.)
De Wever heeft al lang een band met Burke. Als 32-jarige historicus maakte hij in 2003 zijn debuut op het publieke forum met een essay over Burke in De Standaard – een dagblad dat de N-VA-voorzitter vandaag niet eens meer bij naam wil noemen. Critici zeggen dat De Wever graag koketteert met de grote held van de moderne conservatieve stroming, terwijl zijn Nieuw-Vlaamse Alliantie niet echt consequent conservatief actie voert. Wordt de belangrijkste politicus van dit land echt geïnspireerd door Burke, of is het maar een dun laagje pseudo-intellectueel vernis?
Revolutie en little platoons
Een gedeelde afkeer bindt mensen vaak inniger dan een gedeelde voorliefde. Bart De Wever deelt met Edmund Burke alvast de afkeer voor de revolutie, die ze beiden herkennen als verwaand en verblind. Burke was een voorstander van de Amerikaanse Revolutie, de opstand van een gegoede en bezittende klasse tegen een absolutistisch bewind, maar een felle tegenstander van de Franse Revolutie: de nietsontziende afbraak door een losgeslagen gepeupel van alles wat veilig en vertrouwd was. Je kan en mag de volledige gevestigde orde niet zomaar ineens omver werpen, vindt ook De Wever. ‘Ik zie nog elke dag mensen die de wereld zo gretig willen verbeteren, dat ze niet zullen stoppen tot hij volledig naar de vaantjes is’, verklaarde hij in deBuren, en hij gooide er nog een ‘Wir schaffen das’ achteraan – om de vingerwijzing naar de open grenzen-club compleet te maken. Je mag een samenleving niet te zeer bruuskeren, vindt De Wever met Burke. Niet door je elite letterlijk een kopje kleiner te maken, niet door je grenzen wagenwijd open te zetten.
De kritiek op de Franse Revolutie heeft Burke wel opgezadeld met het etiket van ‘vijand van de Verlichting’ en dát is De Wever uitdrukkelijk niet. De N-VA-voorzitter omschrijft ‘the spirit of Enlightenment‘ net als ‘onze leidende software’. Hij waarschuwt wel voor de uitwassen. Het vrijheidsideaal mag niet ontsporen in een waanbeeld waarin mensen zichzelf volledig autonoom en vrij van elke binding menen. ‘Ik zie een klasse die zichzelf helemaal loszingt van elke zin voor gemeenschap. De wereld is hun oester. Zij zien misschien nog ruimte voor burgerschap, maar zeker niet meer met identiteit’, zei De Wever daarover. Daartegenover staat Burke met zijn ‘little platoons’: kleine kringen die samen het maatschappelijke weefsel vormen. Niet het kosmopoliete paradijs, maar concrete leefgemeenschappen: de familie, de buurt, de stad, de vereniging, de natie. Deze groepen delen een referentiekader, een (vormen)taal, een geschiedenis: alles wat nodig is om verwantschap en vertrouwen te creëren tussen mensen. Daarop kan je bouwen, meent De Wever. Dat zijn stevige grondvesten, die je niet mag ondergraven door elke vorm van identiteit verdacht te maken.
Identiteit en integratie
Burke hoeft gelukkig het 21e-eeuwse Vlaanderen niet meer mee te maken, waar identiteit wél wordt weggelachen of weggezet als een ‘hondenfluitje’. ‘Het drama van links is dat het “identiteit” alleen in verband brengen met uitsluiting en racisme’, stelt De Wever. ‘Zeker sinds 1968 wordt identiteit weggegomd: er is alleen nog plaats voor een civiele invulling aan burgerschap’. Wat je dan krijgt, zegt de N-VA-voorman, is een samenleving opgetrokken uit regeltjes, waar je elkaar alleen maar tegemoet kan treden met ambtelijke en juridische argumenten in de hand. De Wever beschrijft zijn gesprekken met de advocaat van de Stad Antwerpen over een verbod op de boerkini in stedelijke zwembaden. De advocaat adviseert de burgemeester om een hygiëne-argument in te roepen om het verbod te rechtvaardigen. De burgemeester gaat akkoord, maar even later komt er een nieuwe boerkini op de markt, gemaakt van lycra: totaal hygiënisch. De advocaat is de wanhoop nabij, maar de burgemeester wenst het verbod toch te handhaven. In een wereld zonder identiteit – waarin de samenleving slechts een set wetten is – houdt hij eigenlijk geen argumenten over, maar zijn morele intuïtie is duidelijk: iets als de boerkini staat simpelweg haaks op ons waardenpatroon.
De gespreksavond begon wel bij Burke, maar ging al snel over het integratievraagstuk. Volgens De Wever gaat het de slechte kant op: de boerkini, de chador, zelfs het geweld tegen holebi’s in de grootsteden: het zijn in grote mate problemen van de derde en vierde generatie, die dus voor grotere problemen zorgt dan de eerste of de tweede migratiegeneratie. Bovendien doet België het volgens De Wever slechter dan de ons omringende landen, waar wel een sterkere nationale identiteit bestaat en de autochtone generatie meer op de eigen strepen staat. Er heeft in Vlaanderen geen versmelting plaatsgevonden, zoals verhoopt: er heerst feitelijke apartheid. De Vlaamse samenleving had een stofzuiger moeten zijn, die nieuwkomers opslorpt en onderdompelt in ‘the spirit of Enlightenment‘, maar dat is nooit gebeurd. Ondertussen predikt een bepaalde linkerzijde nog altijd dat we toch gewoon allemaal hetzelfde zijn, en dat er dus niemand moet zeuren – maar dat gaat lijnrecht in tegen wat zeer veel autochtonen aanvoelen. De Vlaamse ingroup voelt geen identitaire band met de vele nieuwkomers, zodat er geen stabiele grond is voor expliciete of impliciete solidariteit. Het wantrouwen groeit en populistische extremisten spinnen daar gretig garen bij.
Bart de Burkiaan
Burke is behulpzaam bij het analyseren, maar biedt hij ook oplossingen? De Wever is de eerste om toe te geven dat de alternatieven van een 18e-eeuwse denker vandaag niet meer bruikbaar zijn. De aristocratische wereld van Burke bestaat niet meer en veel van zijn denkbeelden zijn hopeloos achterhaald. De samenleving is dan ook niet statisch: onze identiteit evolueert wel degelijk. ‘Het wereldbeeld van mijn grootvader is niet meer dat van mij’, beseft ook De Wever. ‘En het wereldbeeld van mijn kinderen zal weer wat anders zijn’. Burke reikt geen handig medicijn aan voor de ziektes van vandaag. De Wever gebruikt hem niet als kompas in al zijn doen en laten. In die zin is hij helemaal geen burkeaan.
Toch kijkt de voorzitter van de grootste partij van dit land nog altijd met de bril van Burke naar de samenleving. Neem nu de zeer burkeaanse visie op het maatschappelijk contract. Voor Burke sloten wij niet alleen een contract met onze tijdgenoten, maar ook met de doden én de ongeborenen. Dat inzicht herhaalde De Wever tijdens de gespreksavond in deBuren enkele keren: ‘Wij zijn deel van een historische keten, die nooit gebroken mag worden’. De burgemeester van Antwerpen is persoonlijk doordrongen van dit besef en maakt dat ook concreet, bijvoorbeeld wanneer hij met veel liefde praat over het stadhuis van de Scheldestad. Dat gebouw is doordrongen van de trotse tradities van Antwerpen en de eeuwenoude vrijheden van ’t Stad. Wie goed luistert naar de lofzang van De Wever op de SPQA-inscripties of de oeroude kist met privileges, begrijpt beter waarom De Wever tientallen miljoenen euro’s vrijmaakt om het stadhuis in oude glorie te herstellen. Het zou wel eens zijn meest ideologisch gedreven beleidsdaad kunnen zijn.
Commentaarschrijvers en zandbakanalisten opperen regelmatig dat de N-VA-focus op identiteit niet meer is dan een rookgordijn, bedoeld om de aandacht af te leiden van verbroken beloftes en falend beleid. Wie op donderdag 20 april ging luisteren naar Bart De Wever in deBuren, kon zelf merken dat identiteit en gemeenschap nog altijd de kern vormen van zijn politieke bestaan. Wat begon als een puberale vrijage met een wereldbeeld dat tegen de haren van humanioraleerkrachten instreek, is bij De Wever uitgegroeid tot een echte ideologische onderstroom. Maar helaas: van al die journalisten die elke zet van N-VA uitleggen als een manier om VB-kiezers het hof te maken, zat er vorige donderdag bij deBuren geen één in de zaal.
Op 11 mei presenteert Doorbraak het nieuwe boek van Theodore Dalrymple over conservatisme, dat een becommentarieerde selectie van Edmund Burke omvat: ‘Franse Revolutie en Engelse traditie’. N-VA-woordvoerder Joachim Pohlmann verzorgt de inleiding. Hier vindt u meer informatie en kunt u zich inschrijven.
Foto: (c) Reporters
Dominique Laridon (1978) zat eerst gewoon op Twitter, maar 140 tekens bleken toch iets te beperkt. Je hebt dan ook wat meer woorden nodig als je kanttekeningen wil plaatsen bij het publieke debat, licht wil laten schijnen op de manoeuvres binnen de binnenlandse politiek of uitgebreid wil treuren om de ondergang van het Avondland. Dominique heeft ergens in een lade een diploma politieke wetenschappen liggen, maar dat hoeft u niet ter sprake te brengen - het ligt gevoelig.
Voor deze rubriek weer een tijd onder water duikt: enkele vragen die zelfs in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen hardnekkig worden ‘vergeten’.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.