JavaScript is required for this website to work.
Politiek

België na corona: wat te verwachten?

Pieter Cleppe6/6/2020Leestijd 12 minuten

foto © BELGA

Welke regering, welke staatsvorm en welke beleidsmaatregelen? Pieter Cleppe overloopt de opties na de coronacrisis.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Terwijl de omvang van de economische schade die de coronacrisis heeft aangericht stilaan zichtbaar wordt, verschuift de politieke focus opnieuw van het van de gezondheidscrisis naar de politieke crisis. Wanneer krijgt België nog eens een volwaardige federale regering? Met de verkiezing van Egbert Lachaert tot voorzitter van Open Vld is er op dat vlak alweer ietwat meer duidelijkheid. Volgens zowel Lachaert als sp.a-voorzitter Conner Rousseau moet er in september een nieuwe federale regering zijn.

Beiden pleiten voor een staatshervorming, waarbij ze echter ook een ‘herfederalisering’ van bevoegdheden niet uitsluiten. Daarbij wil Lachaert wel de deelstaten fiscale autonomie geven, wat betekent dat het federale niveau dus dotaties zou krijgen van de deelstaten. Rousseau wil dan weer de – uitvoering van de – gezondheidszorg decentraliseren, al wil hij de ‘organisatie’ ervan wel federaal houden. Hieronder maak ik een stand van zaken op over wat we mogen verwachten in de komende jaren.

Een staatshervorming en heronderhandeling van de financieringswet

In een eerder stuk stelde ik reeds dat een nieuwe staatshervorming onvermijdelijk is. Niet enkel omwille van het electorale succes van Vlaamse partijen die daar voorstander van zijn, maar eenvoudigweg omdat de federale overheid de vergrijzing en de historisch hoge schuldenlast niet langer de baas kan. Terwijl de regio’s bij wijze van spreken zwemmen in het geld.

Ook PS-voorzitter Paul Magnette maakte reeds een opening naar een nieuwe staatshervorming. Econoom Stijn Baert denkt er het volgende van: ‘De opening richting een nieuwe staatshervorming [is] een gecamoufleerde poging om de klok terug te draaien. In de zesde staatshervorming was afgesproken dat de gewesten worden geresponsabiliseerd. Wie het economisch minder goed doet, en minder belastingen binnenbrengt, zal binnenkort minder krijgen. Dat is de logica zelve, maar in plaats van een tandje bij te zetten, beginnen Franstalige politici nu al te zeuren dat ze te weinig middelen zullen hebben. Als de zesde staatsvorming dáárom herbekeken wordt, is dat de verkeerde reden. De regio’s moeten juist meer verantwoordelijkheid dragen voor hun beleid.’

Al in 2019, net voor de verkiezingen, stelde toenmalig PS-voorzitter Elio Di Rupo al voor om de zogenaamde financieringswet te herzien.

Heldere keuze

Het onderscheid dat Conner Rousseau wil maken tussen ‘organisatie’ en ‘uitvoering’ van de gezondheidszorg, waarbij hij het ene federaal wil houden en het andere niet, zal natuurlijk de huidige complexe organisatie van de gezondheidszorg nog meer bemoeilijken. Zoals ‘coronaminister’ Philippe De Backer, die afscheid neemt van de politiek en daarom rechtuit kan spreken, het stelt: ‘Ik heb te veel absurditeiten gezien. Ons systeem werkt niet… Je loopt continu vast op de organisatie en de onlogische bevoegdheidsverdelingen. Die maken het ook heel makkelijk om verantwoordelijkheid af te schuiven.’

De keuze is dus helder. Ofwel wordt het federale niveau opnieuw volledig bevoegd voor gezondheidszorg, en wordt het federale niveau geherfinancierd. Ofwel worden de federale bevoegdheden op dat vlak eenvoudigweg naar het niveau overgebracht dat nu al te veel belastinggeld ontvangt in vergelijking met de taken die het op zich moet nemen: de deelstaten.

Naar mijn bescheiden mening moeten we voluit voor optie twee gaan. Niet enkel tonen de grote politieke meningsverschillen tussen Noord en Zuid aan dat men beter eigen, meer aangepaste keuzes maakt en is de sociale zekerheid een vehikel voor transfers. Bovendien is in federale of sterk gedecentraliseerde landen zoals Duitsland of Spanje, gezondheidszorg voornamelijk een bevoegdheid van de deelstaten (pdf), wat niet onlogisch is, gezien er wel wat regionale verschillen bestaan tussen stedelijke en landelijke gebieden.

Fiscale autonomie

Het is wellicht nog belangrijker om de fiscale autonomie aan de deelstaten te geven, wat Open Vld-voorzitter Lachaert dus wil. Het is immers maar al te gek dat het geld eerst op federaal niveau wordt geïnd om dan te worden doorgestuurd op basis van obscure criteria naar het niveau waar het zal worden uitgegeven. Als de Vlaamse regering meer wil uitgeven aan iets, zal het dus voortaan dan maar zelf de belastingen moeten verhogen.

Nergens hebben de gedecentraliseerde entiteiten meer belastingbevoegdheid dan in Zwitserland. In landen waar decentralisering maar schijn is, zoals het Verenigd Koninkrijk, laat men wel toe dat gedecentraliseerde entiteiten geld kunnen uitgeven dat ze via dotaties krijgen van het centraal gezag. Maar is er steeds weerstand om hen zelf taksen te laten innen. Op dat laatste vlak hebben we in ons land al grote stappen vooruit gezet, dus nu is het tijd om een volgende grote stap te zetten.

Een overheveling van sociale en fiscale bevoegdheden was sowieso al een oplossing voor het federaal begrotingstekort en voor het politieke samenleven in dit land. Nog meer dan voor de coronacrisis zal men niet om deze oplossing heen kunnen. Het federaal begrotingstekort swingt immers meer dan ooit de pan uit, met maar liefst 10,9 procent van het bbp en een staatsschuld die richting 122 procent gaat.

Geen Vlaamse meerderheid voor ‘herunitariseren’

Het kan goed zijn dat de analyse van Stijn Baert klopt, en dat de Franstaligen toch graag eens willen proberen of ze niet kunnen herunitariseren. Zelfs als Open Vld hierin zou mee gaan, is er verre van een meerderheid aan Vlaamse kant hiervoor. CD&V is immers voorstander van volledige overheveling van de gezondheidszorg naar Vlaanderen. Bovendien: als er al een meerderheid kan worden gevonden om bevoegdheden terug naar het federaal niveau te tillen, moet men ook de nodige financiering voorzien. Dat betekent dus besparingen op Vlaams niveau.

Besparingen op Vlaams niveau zijn uiteraard onvermijdelijk bij een overheveling van sociale bevoegdheden zonder de navenante middelen, maar politiek is dat heel wat realistischer. Zoals ervaren Wetstraatjournalist Guy Tegenbos het omschrijft: bevoegdheden herunitariseren ‘is zoals met tandpastatubes. De tandpasta eruit knijpen, gaat zeer makkelijk. De tandpasta er nadien terug induwen, is zo goed als onmogelijk’.

De financiële toestand van het Brusselse en Waalse gewest, alsook van de Franse Gemeenschap, waren al verre van rooskleurig voor de coronacrisis. Met een overheveling van taken zonder navenante middelen wordt het daar helemaal een ramp. Maar ook als er niets gebeurt, hebben ze dus geld nodig. Met andere woorden: meer dan ooit zijn de Franstaligen vragende partij voor een staatshervorming en voor een heronderhandeling van de geldstromen in het Belgisch koninkrijk. Men pakt die heikele uitdaging best zo verantwoordelijk mogelijk aan. In elk geval zal de PS hier mee moeten instemmen, dus dat vraagstuk hangt nauw samen met de vorming van een nieuwe regering.

Vivaldiregering

Is een zogenaamde Vivaldicoalitie alsnog denkbaar? Die houdt een samengaan in van de blauwe, rode, oranje en groene politieke families. Er was enige onrust bij N-VA toen Egbert Lachaert onlangs stelde dat ‘niemand exclusieven stelt’ in verband met de vraag of een federale regering zonder N-VA kan. Maar daarmee herhaalde hij enkel wat hij steeds heeft gezegd: dat de inhoud van het regeerakkoord primeert.

Ongetwijfeld zullen Open Vld en CD&V bereid zijn tot compromissen. Maar hoe waarschijnlijk is het dat ze toelaten dat de kernuitstap niet wordt uitgesteld, wat een groen taboe is? In theorie kan de kernuitstap, gepland voor 2025, nog worden teruggedraaid na de verkiezingen van 2024. Maar uitbater Engie Electrabel vraagt hierover duidelijkheid voor het einde van het jaar. Terwijl een studie van stroomnetbeheerder Elia waarschuwt dat er in 2023 al bevoorradingsproblemen kunnen komen. Er is eenvoudigweg geen tijd om — overigens sterk CO2-uitstotende — gascentrales te bouwen tegen 2025. In tijden van corona is het duidelijk geworden dat men voor zoiets strategisch als energie best niet te veel rekent op het buitenland. Dus iedereen met een beetje politiek gezond verstand zal niet voorbij een uitstel van die kernuitstap kunnen.

Overigens is een zekere energievoorziening van vitaal belang voor de miljardeninvestering van chemiereus INEOS in de Antwerpse haven. Dat zou weleens Groen kunnen doen plooien in dit dossier, te meer er heel wat groene argumenten zijn voor kernenergie. Ecolo daarentegen is heel wat minder kneedbaar, dus dat ene dossier kan het definitieve einde van het Vivaldiproject betekenen. Zonder Vlaamse en Franstalige groenen, die federaal één fractie vormen, heeft die coalitie geen meerderheid. Eventueel zouden de groenen op dit ene dossier een wisselmeerderheid met N-VA kunnen tolereren, maar qua gezichtsverlies zou dat kunnen tellen.

Paars-gele regering?

Hoe onmogelijker Vivaldi blijkt, hoe realistischer de ‘paars-gele’ optie wordt, waarbij N-VA met de blauwe en rode families gaat besturen. Al is er ook hier het probleem dat paars-geel aangevuld met de christendemocratische familie drie zetels tekortschiet om aan de 100 zetels of twee derde meerderheid te komen. Die is nodig om bevoegdheden over te dragen of de bijzondere financieringswet te wijzigen — waarbij er ook een meerderheid in beide taalgroepen is vereist. Een Grondwetsherziening biedt meer mogelijkheden, maar om die uit te voeren is een tussentijdse verkiezing nodig.

Met andere woorden: ook al tonen PS en MR zich inschikkelijk, zal men toch minstens met de Vlaamse groenen moeten spreken. Jean-Luc Dehaene kon hen in de jaren 1990 nog een staatshervorming doen steunen in ruil voor een ‘ecotaks‘ die er nooit kwam, maar dat lukt wellicht geen tweede keer.

JMDD77

Wat als het allemaal op niets uitloopt? Verkiezingen dan maar? Er is nog een laatste optie. Indien de ‘Zweedse’ partijen N-VA, Open Vld, CD&V en MR ook cdH en sp.a kunnen overtuigen, beschikken ze over 77 zetels. Dat is er één op overschot voor een meerderheid in de Kamer, waarbij onafhankelijk/N-VA-Kamerlid Jean-Marie Dedecker nr. 77 is, dus laten we die de JMDD77-coalitie dopen.

Men mag er van uitgaan dat de Zweedse partijen niet staan te trappelen om de kiezer in de ogen te kijken, op een ogenblik dat de enorme economische schade als gevolg van de lockdown voluit zichtbaar wordt. En dat terwijl populistisch rechts én links het al vóór de coronacrisis goed deden. Bovendien zijn cdH en sp.a kleine partijen voor wie onbesuisde verkiezingen een groot risico vormen. Een regeerakkoord is tussen deze partijen van het midden perfect mogelijk. CdH wordt geleid door pragmaticus Maxime Prévot en de sp.a door de onorthodoxe en ietwat ‘flinkse’ Conner Rousseau. Die werd door Paul Magnette geschoffeerd in maart, toen die onder druk van zijn Brusselse flank de onderhandelingen met N-VA opblies. Tenzij men gelooft dat sp.a of cdH een bijzonder woelige stembusslag verkiezen boven het vooruitzicht op politieke rust en bestuursmandaten tot 2024, is een dergelijke coalitie denkbaar.

Confederale coalitie

Een laatste optie is misschien een confederale coalitie. Die houdt in dat beide taalgroepen eerst uitmaken wie aan hun kant in de coalitie komt, om dan met elkaar te gaan onderhandelen. Dat loopt al jaren zo in Brussel. Eventueel kan de federale coalitie dan neerkomen op een afspiegeling van de coalities in de deelstaten. Concreet zou dat inhouden dat N-VA, CD&V en Open Vld gaan besturen met PS, MR en Ecolo. Volgens geruchten zou de PS hier voor openstaan en zou ze er mee dreigen om MR uit te sluiten op alle niveaus. Maar de vraag is hoe realistisch een samenwerking tussen N-VA en Ecolo is. Ook als zo’n afspiegelingscoalitie tot stand komt, blijft het vraagstuk van de financiering van de federale overheid en moet er dus een staatshervorming komen. Maar misschien vormt het systeem wel een precedent voor toekomstige (con)federale coalities.

Verkiezingen

Natuurlijk is er nog altijd zoiets als politieke zwaartekracht, en als het niet lukt, lukt het niet. Dan komen er verkiezingen, die – aldus de peilingen – een nieuwe overwinning lijken te zullen opleveren voor Vlaams Belang en PVDA/PTB. De dag nadien zullen de uitdagingen echter hetzelfde zijn: een federale overheid met te veel schulden en een te wild uitgavenpatroon en deelstaten die te veel geld ontvangen voor de taken die hen zijn toebedeeld.

Moraal van het verhaal: welke coalitie er ook komt, voor of na verkiezingen, alle partijen van N-VA tot wellicht ook de groenen zullen nodig zijn om het land te hertekenen, want zonder staatshervorming en de nodige twee derde meerderheid is weinig mogelijk.

Wat met de markten?

Tot nu toe slaagt de Belgische staat er nog vrij vlot in om zich te financieren, maar het is allesbehalve evident dat dit zo blijft. Samen met Italië, Spanje, Frankrijk en Portugal geniet België disproportioneel meer van de aankopen van overheidsobligaties die de Europese Centrale Bank (ECB) doet in het kader van haar ‘QE’-opkoopprogramma PSPP en ‘corona’-programma PEPP. Het belang van de ECB voor de overheidsfinanciering van de eurolanden wordt dan ook gestaag groter.

Terwijl de Europese leiders bakkeleien over een gemeenschappelijk aangaan van schulden ter waarde van 750 miljard euro — geld dat over meerdere jaren aan de regeringen van de eurozone zou worden geleend en geschonken — drukt de ECB maar geld bij. Daarmee koopt ze overheidsobligaties op en drukt daarmee de rentekost van armlastige regeringen zoals de onze. Terecht stellen de nettobetalers binnen de muntunie zich hier meer en meer vragen bij, net ook op het moment dat de noden van armlastige en spilzieke regeringen groter en groter worden, als gevolg van de coronacrisis. Een blinde kan zien dat dit zo niet ongestoord kan doorgaan, ook al is het bijzonder moeilijk te voorspellen wanneer een deel van de Belgische overheidsschuld die nog op de markten wordt verhandeld hierdoor in de gevarenzone komt, omdat ook de internationale economische conjunctuur en het beleid van de Amerikaanse centrale bank van grote invloed zijn.

‘Mezzogiorno’ voor het hele land

Wanneer dat gebeurt, zal het niet langer viroloog Marc Van Ranst zijn die dagelijks op tv te zien zal zijn, maar Jean Deboutte, de directeur van het Federaal Agentschap van de Schuld. Deze topambtenaar verklaarde eind maart dat de gemiddelde looptijd van de Belgische schuld nu 9,99 jaar bedraagt, tegen een gemiddelde rente van 1,94 procent. Met andere woorden: ook al stijgt de rente, dan nog krijgt de Belgische staat wat respijt, aangezien de terugbetalingsperiode langer is geworden.

Die redenering snijdt hout, maar slechts tot op zekere hoogte. In 2017 gaf Argentinië een zogenaamde ‘eeuwigdurende’ obligatie uit. Enkele weken terug, drie jaar later dus al, verklaarde het land voor de negende keer in zijn geschiedenis dat het zijn schuldverplichtingen niet langer kon voldoen. Men mag weinig illusies koesteren over de vraag of regeringen in de eurozone bereid zullen zijn om via monetaire financiering de sparende middenklasse te laten betalen voor de steeds grotere overheidsuitgaven. Maar er komt echt wel een punt waar de nettobetalers het welletjes zullen vinden.

Sinds 1999 zit ons land dus niet enkel met de uitdaging om twee democratieën te verzoeken maar loopt het ook het risico op plotse financiële instabiliteit als gevolg van het opbreken van de volatiele Europese eenheidsmunt.

De enige mogelijkheid die de Belgische politieke klasse heeft om grootscheepse hervormingen te vermijden, is er dus alle hoop stellen in dat de Europese Centrale Bank van de nettofinanciers van de muntunie verder aan monetaire financiering van overheidstekorten mag doen. Ons land komt dan wel meer en meer aan het uitkeringsinfuus te liggen, wat de ‘Mezzogiorno’ van het voormalige Waalse staalbekken dreigt uit te breiden naar het hele land.

Welke maatregelen zijn dan nodig?

Vooreerst moet er dus een staatshervorming komen. Naast de sociale zekerheid moeten ook arbeidsmarktbeleid, politie en justitie volledig naar de deelstaten. Dit zijn beleidsdomeinen waarover in Noord en Zuid door de band genomen heel verschillende opvattingen bestaan. Wat betreft sociale zekerheid en arbeidsmarkt is er bovendien het probleem dat veel van de belastingmiddelen al op het niveau van de deelstaten zitten, waardoor er ook een budgettaire noodzaak is om dit te doen, wat niet het geval is bij justitie en politie, gezien hun relatief geringere kost. Elk van die homogene bevoegdheidspakketten moet daarenboven ook rechtstreeks worden gefinancierd door het niveau waar de bevoegdheid wordt uitgeoefend. De FOD Financiën zal dus heel wat verantwoordelijkheden dienen af te staan aan Vlabel.

Het overhevelen van die bevoegdheden zonder navenante financiering zal tot grootscheepse besparingen bij de deelstaten nopen. Geen ‘boscoaches‘ meer in Vlaanderen dus, of 200 euro water- en energiepremie voor bedienden die al van een uitkering tijdelijke werkloosheid genieten, los van de vraag of ze in financiële problemen zitten. Ook in de onderwijssector zullen besparingen onvermijdelijk zijn. Gezien het feit dat de onderwijsbegroting met een derde is toegenomen in de laatste 20 jaar, terwijl de kwaliteit is gekelderd, moeten we daarbij niet vrezen voor een lagere onderwijskwaliteit. Ietwat moeilijker, om het zacht uit te drukken, wordt de besparingsoefening bij de Franstalige deelstaten en in Brussel. Daar waren zoals gezegd de financieringsproblemen al bijzonder ernstig voor corona, ondanks de ruimhartige financiering voor de deelstaten.

Belastingdruk

Daarna pas volgt het echte werk. Als men de bijzonder grote rol van de overheid in sociale voorzieningen, van gezondheidszorg tot onderwijs, wil behouden, is het eenvoudigweg niet realistisch om de belastingdruk op een dergelijk hoog niveau aan te houden. Meermaals reeds is gebleken dat het zogenaamde ‘Laffer’-effect speelt in ons land, wat betekent dat hogere belastingen tot lagere overheidsinkomsten leiden en een verlaging van de lastendruk tot een verhoging van de overheidsinkomsten.

De vraag is dus niet enkel of een dergelijke grote rol voor de overheid bij sociale voorzieningen wel wenselijk is, maar of die überhaupt nog mogelijk is. Als onze vrienden van PVDA-PTB aan de macht komen, kunnen ze bijvoorbeeld wel beslissen om alle kinderopvang voor iedereen gratis te maken. Maar de moordende belastingdruk die daarvoor nodig zou zijn, zou het economisch weefsel zodanig aantasten dat de nodige belastingopbrengsten eenvoudigweg niet meer zouden worden gegenereerd.

Privésector in sociale voorzieningen

Traditioneel spelen private actoren een grote rol in sociale voorzieningen in dit land. Zeker in een tijd van technologische vooruitgang en maatwerk is de rol van de private sector hier versterken meer dan ooit de te volgen weg. We zien trouwens dat een land als Duitsland het in de coronacrisis ook net zo goed deed – er zijn bijna geen extra doden in vergelijking met voorbije lentes – als gevolg van de grote rol die de privésector speelt in het Duits gezondheidssysteem. De vele private labo’s voerden er heel wat testen uit in februari – een cruciaal moment – terwijl bij ons de testcapaciteit gecentraliseerd werd in Leuven, in het labo van Marc Van Ranst, wat op kritiek stuitte van zijn collega-arts Herman Goossens. Ook was er in Duitsland een bijzonder groot reservoir aan bedden op intensieve zorgen, waardoor Duitsland zelfs patiënten van andere landen kon overnemen. Iets wat de Belgische regering noodgedwongen moest weigeren.

Nu reeds nemen velen in ons land een hospitalisatieverzekering en swingen ziektekosten die niet worden terugbetaald – denk maar aan tandzorg — soms de pan uit. Velen kunnen het zich echter niet veroorloven om voor dergelijke risico’s een private verzekering af te sluiten. Indien de belastingdruk van meer dan 50% van het bbp op Zwitsers niveau – onder 30% van het bbp — of zelfs Nederlands niveau – onder 40% — zou zijn, zou dit wel mogelijk zijn, maar dan moet de overheid dus wel bepaalde taken afstoten.

Rigide overheidsmolochs

Is het bijvoorbeeld nodig om de komende 10 jaar nog 35 miljard te pompen in de NMBS of te blijven inzetten op De Lijn? Dit zijn door en door rigide overheidsmolochs. Mobiliteit in 2020 kan perfect worden verzorgd door geliberaliseerde en dus goedkopere taxi’s, bus- en treinaanbieders. Maar ook door slimme digitale deelsystemen zoals Uber, deelsteps en zeker ook slimme deelbusjes, waarbij die enkel het recht moeten krijgen om de busbanen te mogen gebruiken?

Zou het niet goedkoper zijn om de niet-rendabele delen van die vervoersbedrijven af te stoten en failliet te laten gaan, en de rest te privatiseren? Het is wellicht nog goedkoper om de lonen en pensioenen van het personeel dat geen ander werk vindt door te betalen dan de huidige situatie voort te laten duren. Wellicht moet dit allemaal in combinatie met een slimme kilometerheffing, wat dan wel de afschaffing noopt van de ‘domme kilometerheffing’ oftewel accijnzen. Ook zullen zowel vakbonden als werkgevers meer flexibiliteit op vlak van telewerk aan de dag moeten leggen. Want het is maar de vraag wie er nu echt zo nodig op één bepaalde locatie om 9 uur aanwezig moet zijn of zijn of haar werk te kunnen doen. Alles hangt met alles samen, maar corona heeft wellicht de geesten wat veranderd.

Overheidssubsidies

Zeker op Vlaams niveau moet dan ook het ganse arsenaal aan overheidssubsidies aan ondernemingen onder de loep. Proximus, Belfius, de VRT, de RTBF: er lopen ongetwijfeld heel wat talentvolle mensen rond die goed werk verrichten. Maar waarom moet de overheid deze diensten aanbieden, vaak aan een kost die hoger is dan de concurrentie? Met dank aan een leger ‘statutairen’ die in het verleden ooit de belofte hebben gekregen nagenoeg geen ontslag te riskeren.

Niet te vergeten zijn natuurlijk ook de kabinetten. Om de één of andere reden wil men niet toelaten dat contracten van ambtenaren makkelijk kunnen worden ontbonden. Het gevolg is dat politici dan een soort parallelle administraties aanwerven – kabinetten dus – voor de duur van hun mandaat. In Nederland neemt een politicus hooguit enkele persoonlijke medewerkers aan, geen volledige hofhouding op kosten van de belastingbetaler.

Men kan zo nog wat doorgaan met voorstellen voor besparingen en privatiseringen, om tot de conclusie te komen dat er in ons land nu eenmaal heel wat taken door de overheid worden gedaan die in Nederland of Zwitserland door de privésector worden uitgevoerd. Als het politiek moeilijk zou liggen om dat in één keer allemaal te veranderen, waarom dat dan niet over tien jaar spreiden? In het slechtste geval kan onze politieke klasse op de ECB rekenen om dit soort hervormingen tegen te houden. In het beste geval komen ze binnenkort één voor één op tafel.

Pieter Cleppe is politiek analist (Europese Unie, Brexit, Eurozone, Belgische politiek).

Commentaren en reacties