JavaScript is required for this website to work.
post

Bisschop Johan Bonny: ‘Chistenen zijn de vergeten groep in het Syrische conflict’

Pieter Bauwens1/4/2018Leestijd 10 minuten
Antwerps bisschop Johan Bonny

Antwerps bisschop Johan Bonny

foto © Kerknet.be

Het vak godsdienst leert ons onze Vlaamse, West-Europese identiteit definiëren, stelt Antwerps bisschop Johan Bonny, die net terug is van een reis naar de christengemeenschappen in Syrië.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mgr. Johan Bonny is bisschop van Antwerpen. Hij reisde recent naar Syrië, op bezoek bij christenen ginds. Een prima gelegenheid om hem te vragen hoe het gaat met de christelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten. Maar De Antwerpse bisschop volgt ook het onderwijs op vanuit de Belgische bisschoppenconferentie. Hoe zit het met de werkzaamheden aan de nieuwe leerplannen godsdienst?

Christenvervolging

Doorbraak: Deelt u de indruk dat er in het Westen een taboe is over christenvervolging.

Mgr. Bonny: ‘Of het nu taboe is weet ik niet, maar christenen zijn de vergeten groep in het conflict. Er zijn veel betrokkenen, ten eerste de binnenlandse groepen zoals de soennieten, de sjiieten, de Alevieten en de Koerden. Daarnaast zijn er ook buitenlandse spelers zoals Iran, de VS en Rusland. De christenen behoren niet tot een van die partijen. Er is ook geen eigen christelijke regio. Christenen zijn hoofdzakelijk stadsmensen met vrije beroepen, leraars, bedienden, dokters, handelaars, kleine ambachtslui. Ze zijn al eeuwen op die manier in de stad aanwezig. Als het publieke leven in die steden stilvalt hebben ze geen werk, geen inkomen.’

En dan slaan ze op de vlucht.

‘Velen zijn op de vlucht. Cijfers zijn moeilijk, het altijd een schatting, maar in Aleppo neem ik aan dat twee derden van de christenen is weggetrokken. Voor velen zal dat definitief zijn, voor anderen is dat voorlopig door de oorlog. Het is afwachten op de uitkomst van de oorlog en welk maatschappelijk politiek project er zal zijn in Syrië en welke plaats daarin zal zijn voor christenen. Zij vallen tussen de plooien van al die conflicten.’

Is er in het Westen geen perceptieprobleem? Van hieruit bekeken lijkt het dat de christenen de kaart van Assad trekken. Terwijl die hier een bedenkelijke reputatie heeft.

‘De as Damascus-Homs-Aleppo is nu relatief veilig en onder controle van het leger. Dat is voor christenen de veiligste optie. In het Midden-Oosten kan je niet alleen voor principes gaan, maar moet je ook een modus vivendi aanvaarden. Binnen het gebied blijven dat door het Syrische leger gecontroleerd wordt, is voor christenen nu de beste optie. Daar zijn ze relatief het veiligst. Ze moeten een proportionele afweging maken.’

Christenen in het Midden-Oosten

U bent ter plaatse bij de bisschoppen geweest. Hoe moeten we ons de situatie van die kerken voorstellen? Ook heel wat priesters zijn gevlucht.

‘Er heerste een sfeer van ontreddering. De grote helft of twee derde van de christenen is weggetrokken. Veel huizen en straten van christenen staan leeg. De grootouders bewaken het familiepatrimonium voor betere tijden. De ambachten en beroepen zijn stilgevallen. Een aantal christenen doen ook hun legerdienst. Ze leven met veel vragen, zoals “hoe zal de oorlog aflopen en hoeveel klappen moeten er hier nog vallen”. Het grootste geweld mag dan (hopelijk) weg zijn, maar er zijn opflakkeringen. Wat na een wapenbestand? Wie zal het land controleren? Dat is allemaal niet duidelijk en zorgt voor onzekerheid. Die onzekerheid wordt vergroot door de vraag “hoevelen zijn er weg en wie komt daarvan ooit nog terug”? Als een groot deel van de gevluchte christenen wegblijft dan mag je het ongeveer vergeten voor de christenen in Syrië. Dan ga je naar situaties die vergelijkbaar zijn met Turkije of Irak of Iran, waar de overgrote meerderheid van christenen al weg is. Dat is het exodusscenario. Dat is een reële mogelijkheid.’

Wij vergeten wel eens dat Syrië een van de oudste christelijke gebieden is ter wereld.

‘Jazeker, maar je mag het huidige Syrië niet zomaar gelijkstellen met wat vroeger het Syrisch-christelijke gebied was. Dat oude gebied ‘Mesopotamië’ ligt nu verdeeld over drie of vier landen. Die christenen behoren tot de oorspronkelijke bevolking, pas later hebben de Arabieren, de Perzen, de Mammelukken en de Turken zich daar gevestigd. Ook de islam is later gekomen. Je kan hetzelfde verhaal vertellen over Egypte. De Kopten zijn eigenlijk de afstammelingen van de oude oorspronkelijke bevolking van Egypte. De Arabieren zijn ook pas later gekomen.’

Is er nog een toekomst voor christenen in het Midden-Oosten?

‘Eigenlijk kom je dan opnieuw uit bij de vraag: wanneer stopt de oorlog? Wat na de oorlog? Wie zal er kunnen blijven? Welke krachten zijn er aan het werk in de hele streek en hoe kijken die krachten naar de christenen. Ik heb verschillende keren van christenen gehoord dat zij het gevoel hebben dat ze er voor iedereen er teveel aan zijn. Dat is hun gevoel, dat iedereen hen liever weg wil. Iedereen: Turkije, Rusland, de VS, Israël, de Golfstaten en Saudi-Arabië.’

Dat is niet erg hoopvol.

‘Neen dat is niet erg hoopvol. Wie er nu nog is, zoals de bisschoppen, die moeten wel geloven dat er nog een toekomst is. Ze willen de mensen hoop geven, dat is ook hun taak. Maar zij stellen hun hoop ook op het Westen om hen te steunen. Niet enkel steunen wie op de vlucht is naar het Westen, maar ook steun geven aan wie daar gebleven is. Vluchtelingen opvangen is een noodzaak. Dat moeten we doen. Maar dat is maar de helft van het antwoord, tegelijk moeten we hen helpen om ervoor te zorgen dat de scholen blijven functioneren, dat ze ook maatschappelijk hun rol als burger kunnen spelen. Christenen hebben een vrij hoge scholingsgraad en zijn ambitieus. Zeker omdat ze in die vrije beroepen actief zijn. Maar als ze vandaag het gevoel krijgen dat ze met hun diploma van leerkracht of ingenieur niets kunnen doen, dan vertrekken ze.’

Bloeiende christelijke gemeenschappen

U bent ook vóór de oorlog in Syrië geweest, u kan de vergelijking maken. Is er nu nog een parochieleven zoals toen?

‘Er waren bloeiende parochies, die in alle vrijheid hun activiteiten konden organiseren. Er waren stoeten, processies, jeugdbewegingen, kampen, scholen, de kerken waren open en vrij toegankelijk bij orthodoxen, katholieken en protestanten. Alles wat een parochie doet, dat konden zij allemaal doen en in volle vrede met hun islamitische buren. Ik ben er nog geweest in de goede week, wat voor de moslims een gewone week was. De christenen hielden hun processies op Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Dat werd ook door de moslims heel respectvol benaderd. Als er een land was waar er vreedzaam werd samengeleefd dan was het net in Syrië. Dat is precies de tragiek van dat conflict. Als het ontploft in Syrië, dan is een vreedzaam samenlevingsmodel weg uit ongeveer heel het Midden-Oosten. Er zijn wel nog plekken waar men naast elkaar leeft, zoals in Libanon. Daar leven christenen en moslims in één land, maar hebben er eigen gebieden, steden en stadswijken. In Syrië waren het buurten in dezelfde stad. Ze hadden echt contact met elkaar.’

Open Doors zei op Doorbraak, dat religieus nationalisme een groot probleem is voor christenen, moslim zijn wordt gekoppeld aan de nationale identiteit.

‘Dat heeft altijd overal in de wereld gespeeld. Om een goede Engelsman te zijn moest je anglicaan zijn. Een goede Spanjaard is katholiek en een Nederlander calvinistisch. In het Midden-Oosten is religie niet zozeer verbonden met het land, maar met de etnische groep waartoe he behoort. De christenen zijn samengesteld uit enkele deelgroepen. Maar die zijn vooral etnisch bepaald. De Armeense katholieken of orthodoxen bijvoorbeeld. Zij zijn van afstamming Armeens, ze spreken Armeens, dragen hun Armeense cultuur uit, maar wonen in Syrië. De Syrisch-katholieke en Syrisch orthodoxe gelovigen zijn van “Syrische” afkomst, ze hebben hun eigen taal, liturgie en gebruiken. Zij vinden elkaar terug. Hetzelfde is waar voor de maronieten of voor de chaldeeën, die voelen zich op de eerste plaats verbonden met hun etnische volksgenoten.’

Blijven die grenzen tussen die christelijke gemeenschappen overeind ook als ze, zoals nu, onderdruk komen?

‘Ja maar met steeds meer deuren en vensters tussen de verschillende gemeenschappen. Ze wonen ook al honderden jaren samen in de steden. Ze zitten samen op school. Er zijn ook steeds meer gemengde huwelijken. Een Armeens-katholieke vrouw trouwt met een Syrisch-orthodoxe man, bijvoorbeeld. Men huwt onder christenen maar steeds meer buiten de eigen christelijke gemeenschap. De kinderen bezoeken ook elkaars kerk. Als een school de eerste communie organiseert, dan doet die klas dat samen in dezelfde liturgie, of ze nu Armeens, Syrisch of maronitisch zijn. Als ze in dezelfde wijk wonen en naar dezelfde school gaan, dan doen ze samen hun eerste communie. De uitwisseling groeit dus zeker. De verhoogde druk zorgt er ook voor dat ze nu worden uitgedaagd om meer samen te werken.’

Voor buitenstaanders is het een heel diverse groep, hoeveel bisschoppen woonden er in Aleppo voor de oorlog?

‘Ik moet daarvoor eens tellen, er is een maronitische bisschop, een chaldeeuwse bisschop, een Grieks-katholieke, een Armeens-katholieke, een Syrisch- katholieke en een Latijns-katholieke bisschop, dat zijn al zes katholieke bisschoppen en dan zijn er nog een Syrisch- orthodoxe, een Grieks-orthodoxe en een Armeens- orthodoxe bisschop. Dat maakt dus samen negen bisschoppen. En dat is ongeveer ook zo in Damascus en Homs.’

Vluchtelingenkerken in Vlaanderen

In ons land lijkt er weinig interactie te bestaan tussen de plaatselijke gemeenschap van katholieken en de christelijke vluchtelingen, die vaak ook tot de katholieke kerk behoren.

‘Die gemeenschappen hebben het niet makkelijk. Wie uit het Midden-Oosten vertrek doet dat vaak in verspreide slagorde. In Aleppo vertelde een grootvader hoe zijn kinderen verspreid zijn over de hele wereld van Frankrijk tot Amerika en Australië, uit dezelfde familie. De meeste van die families in Europa zijn verspreid tussen Parijs, Berlijn en Scandinavië. Die helpen elkaar, staan in nauw contact met elkaar en dat familiegevoel is sterk. Desnoods rijden ze een dag en een nacht, maar ze gaan helpen als er een familielid in nood is. WhatsApp heeft ook voor die mensen de wereld veranderd. Ze zijn via WhatsApp voortdurend met elkaar in contact. Maar hulp in Syrië binnen krijgen of geld overschrijven naar familie in Syrië is onmogelijk. Ze zijn wel allemaal heel bezorgd over de familieleden die nog in Syrië zijn.’

Er worden ook kerkgebouwen ter beschikking gesteld van die gemeenschappen. Hebt u als bisschop systematische contacten met de kerken van vluchtelingen?

‘Ja zeker. Binnen de katholieke kerk voorziet het recht dat elke katholiek die in Antwerpen woont een plek moet kunnen hebben om in de katholieke kerkgemeenschap zijn geloof te beleven. Als bisschop is dat mijn verantwoordelijkheid. Een plek vinden om liturgie te vieren lukt. Maar een priester van hun eigen taal en ritus vinden is vaak veel moeilijker. Concreet, een voorbeeld, De Sint Eligius kerk is nu ter beschikking van de Chaldeeërs. Zij hebben daar een koor, een goede catechetische werking, zij zitten ook in de kerkfabriek, zij nemen hun verantwoordelijkheid. Ze hebben ook een cultureel centrum ingericht. Een aantal orthodoxen vragen ook hulp en ook die kunnen we helpen. De kerk van de Rozenkrans in Wilrijk wordt nu ingenomen door de Roemeens-orthodoxe gemeenschap bijvoorbeeld.’

De kerk in Antwerpen is heel divers.

‘Er zijn ook de Polen en de Oekraïners, de Roemenen… Als bisschop ben je in de eerste plaats verantwoordelijk voor de katholieken, hetzij om hen een eigen plek te geven, hetzij om hun integratie in de bestaande gemeenschappen te helpen realiseren. Maar we zijn herder van al wat christelijk is. En ik ken velen van hun bisschoppen van vroeger, dan is het mooi dat we oecumenisch kunnen werken en ook voor hen een plaats zoeken. En ondertussen bouwen we bruggen en leggen we verbanden en weven we de draden van een internationale kerkgemeenschap in Antwerpen.’

Op het einde van de tekst die u schreef in De Morgen, naar aanleiding van uw reis naar Syrië, was u hard voor de politiek verantwoordelijken van de verschillende machten in Syrië. Ietwat ongewoon voor een bisschop.

‘Ik richtte mij tot niemand specifiek, maar tot iedereen. Ik ben zeer sterk ontgoocheld in het geheel van de politieke krachten die daar spelen. Het zijn de grote spelers van de wereld die daar samen komen. Rusland, de VS, Turkije, Israël, Iran, de Arabische buurlanden: allemaal zijn ze daar aanwezig. Heel de wereld zit op dat conflict te kijken. De grootmachten zitten daar vaak met ongehoorde militaire middelen en de modernste technieken. Maar ze slagen er niet in een conflict vroeger te laten eindigen. De wapens die er zijn in Syrië, iemand heeft die betaald, iemand heeft die verkocht en iemand heeft die geleverd. Een stad zoals Aleppo, als je die ziet, die is niet vernietigd door Molotovcocktails of vatenbommen. Het geeft mij een grote ontgoocheling in de wereldgemeenschap. Iedereen staat voor vrede en rechtvaardigheid, en de waarden van de verlichting en de democratie… maar in de praktijk in Syrië blijken dat loze woorden.’

Religie in de openbare ruimte en op school

Bij ons is er discussie over de plaats van de godsdienst in het openbare leven en wil men godsdienst op school afschaffen.

‘Eigenlijk is de vraag: “is godsdienst een factor van maatschappelijk belang, cultuurbepalende en maatschappijbepalende betekenis?” Mijn antwoord daarop is uiteraard: ja. En men heeft het vaak over de Verlichting, dat gaat over de laatste drie eeuwen. Maar daar zijn vele eeuwen aan voorafgegaan die even bepalend zijn voor wie wij vandaag zijn. Onze identiteit is ook bepaald door de erfenis van Mesopotamië, de Griekse filosofie, het Romeins recht, de joods-christelijke traditie, die de ene culturele laag aan de andere hebben toegevoegd. Onze cultuur is als een tell met vele lagen. Je kan niet zeggen dat enkel de bovenste lagen betekenisvol zijn. Wat daar onder zit is mee van dragende betekenis, waar zitten de wortels? De Verlichting is van tel, en heeft bepaalde correcties doorgevoerd, maar de culturele tell waarop we wonen bevat veel meer lagen dan alleen de Verlichting, en gelukkig maar!

Speelt die manier van denken mee in de herwerking van de leerplannen godsdienst?

Alle lagen waarop onze cultuur rust, al die lagen moeten we blijven meedragen, verzorgen en vitaliseren. We moeten ons nadenken blijven verzorgen en eerst denken in een wereld die eerst doet. Nadenken en filosofie is de Griekse laag. Van de Romeinen hebben we het recht, het zorgvuldig bestuur. De christelijk-joodse laag die het religieuze hier heeft getekend heeft ook belang. Geen God die ver is, maar die in Jezus mens geworden is. De middeleeuwen en de kunst, romaanse kunst, gotiek en barok. Al die lagen moeten we meenemen, als je geen weet hebt van die lagen word je een oppervlaktemens, dan zit je bovenop de tell, op de bovenste laag, waar de koeien lopen. Mens zijn is dat je die lagen meeneemt en tot ontwikkeling brengt. Mens zijn is niet enkel wat je zelf kiest te zijn, maar ook wat wij als samenleving zijn of kiezen te zijn.’

Dat staat onder druk. We leven eerder in een constant nu.

‘Leven in het nu is een waarde, maar kan ook een absolute verarming zijn. Er is een voor en een na en ik sta in die ketting en ik neem van alles van voor me mee en ik geef door aan wie na me komt. Ik ben maar mens in die mate dat ik meeneem uit wat voor me kwam en doorgeef aan wie na me komt. De armoede is er in de twee richtingen. We zijn selectief in ons verleden en we zijn heel kortzichtig in ons verbruik van de aarde, we verbruiken op een manier dat er weinig zal overblijven voor wie na ons komt.’

Geloof is meer dan een privézaak

Er komen nieuwe leerplannen aan. Wordt de godsdienstles opnieuw godsdienstiger?

‘De meeste Vlamingen leven in een geseculariseerde context, waarin God niet meer evident is, religieuze taal moeilijk te verstaan is en het symbolische en metafysische en spirituele onder druk staat. Dat moeten we anders ter sprake brengen dan vroeger. De samenleving evolueert snel. Hoe kunnen we die tweede dimensie , die tweede taal in de huidige cultuur opnieuw naar boven brengen. Dat is een eerste aandachtspunt. Ten tweede zijn we geëvolueerd van een homogeen katholiek referentiekader naar diverse kaders, diverse christelijke kaders, maar ook een islamitisch, een joods en ook Aziatische godsdiensten zijn referentiekaders vandaag. Hoe nemen we dat interreligieuze constructief mee? En een derde domein is dat we hier leven in onze West-Europese cultuur. De leessleutels van onze cultuur zijn een factor van integratie. Wie is die jonge vrouw met dat kind, ? Wie is die gekruisigde mens? Wat betekent dat kruis? Die man op dat schilderij met een gekwetste op zijn ezel, dat is de barmhartige Samaritaan. Wie is dat? Wat betekent dat? Dat zijn leessleutels. Niet alleen op een schilderij, maar ook om te verstaan waarom in het Westen barmhartigheid een rol speelt. Langs welke deur is solidariteit onze samenleving binnengekomen? Heel die christelijke symboliek bevat leessleutels op de westerse cultuur en beschaving. Wat zorgt ervoor dat wij anders zijn dan Indiërs of japanners? Wat maakt ons West-Europeanen, Vlamingen. Dat zit ook in die diepere lagen. Het vak godsdienst dient ook daarvoor.’

Moet dat dan in een gelovig vak, is een neutraal vak zoals LEF dan niet beter?

‘Neen, omdat godsdienst in een cluster zit. Als de opdracht enkel is om te verklaren wat een altaar is of wie Maria is, dan heb je aan een klein boekje genoeg. Maar godsdienst is een veel breder geheel. Het gaat om een introductie in het geheel van Bijbelse verhalen, om het leven van de kerkgemeenschap, wie ze is en wat ze doet, over de omgang met geboorte en dood, liefde en huwelijk, geld en goed, solidariteit en engagement, ethiek en spiritualiteit. Hoe je je opstelt in de samenleving, welke verantwoordelijkheid je oppakt, dat zit allemaal samen in dat vak godsdienst. Het is geen weetjesvak, maar een vak waar cultuurgeschiedenis, ethiek, liturgie, samenlevingsopbouw en persoonlijke keuzes samen aan bod komen. Hoe kijk jij naar de samenleving en naar die thema’s vanuit jouw achtergrond en hoe kunnen wij in de klas als een mini-samenleving daar samen een weg in afleggen? Daar heb je die twee uur in de week voor nodig.’

Naast de godsdienstles staat ook de katholieke school zelf onder druk, ook het concept van de dialoogschool.

‘Ik bezoek elke maand een hele voormiddag een school, van alle niveaus en in verschillende regio’s. ik zou iedereen die uitspraken doet over het onderwijs willen uitnodigen om hetzelfde te doen. In de regio Antwerpen zitten we al midden in de dialoogschool. De discussie wordt soms gevoerd daar waar de realiteit zich niet voordoet. Waar er amper vreemdelingen zijn voert men verhitte discussies over het onderwijs in Antwerpen. We leven hier in een gemengde samenleving en de school moet kinderen ook daarop voorbereiden. Of je nu garagist wordt, of kapper, of verpleger of dokter of journalist, je zal je in die diverse, multi-religieuze maatschappij moeten goed voelen, anders maak je geen kans. Wie daar niet mee weg kan trekt zich terug, en slaagt niet. En het religieuze speelt daarin een rol, dat is een structurerende factor. Godsdienst is maar voor vijf procent een privézaak. Ook voetbal is een privézaak. Voetbal kan je ook beperken tot in je achtertuin tegen de muur shotten, wanneer en hoe je dat zelf wil. Maar zodra je echt wil voetballen heb je meer nodig: een plein, een ploeg, een training, een competitie, een tribune, een trainer. Godsdienst is ook zoiets. Je kan alleen in je achtertuin geloven, maar als je het echt wil doen komt er meer bij kijken. Dan pas komt godsdienst tot leven wanneer je het kan delen en wanneer het je leven kan structuren. Jongeren leren omgaan met die gezamenlijke godsdienstbeleving is ongehoord belangrijk.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Aan de hand van stukken uit binnen- en buitenland reconstrueert historicus Björn Rzoska in ‘Gedeelde grond’ nauwgezet het oorlogstraject van zijn beide grootvaders. Het werk is ons boek van de week.