Annelies Verbeke wil o zo graag een grote prijs en Herman Brusselmans niet
2021: de grote doorbraak van Delphine Lecompte
foto © Koen Broos
Auteurs die niet in de prijzen vallen, voelen zich steevast miskend. Toch heeft Annelies Verbeke een punt als het om kortverhalen gaat.
De literaire rentree is daar en daarmee ook het circus van de literaire prijzen. De longlist van de vroegere AKO Literatuurprijs – nu heet die Boekenbon Literatuurprijs – zorgde al meteen voor zure oprispingen bij de gepasseerde verhalenschrijfster Annelies Verbeke. Weer geen kans op de geldzak van 50.000 euro straks. Wat is hier aan de hand?
Dreigende vertrutting
Herman Brusselmans maakt zich in zijn nieuwste roman Geschiedenis van de moderne literatuur nog vrolijk over Verbeke en haar nieuwste door de literaire jury smadelijk over het hoofd geziene verhalenbundel Treinen en kamers: ‘Annelies houdt zich in stilte bezig met haar breiwerk, haar twee geitjes, af en toe een onenightstand en de literatuur.’ Brusselmans’ boek mag dan al de helft te dik zijn, het is toch verfrissend hoe nadrukkelijk, al te nadrukkelijk sexistisch, machistisch en zelfverheerlijkend hij durft te zijn. Ook al herhaalt hij zich daarbij meer dan goed is. Maar als satirisch pamflet tegen het huidige moraliserende klimaat van een dreigende vertrutting in de literatuur en de kunsten, kan het tellen.
Brusselmans kan er trouwens mee leven dat de bobo’s hem nooit officieel lauweren, laat staan een cheque van 50.000 euro zullen gunnen: ‘Ben ik, alles goed en wel beschouwd, een miskend auteur? Ge moogt gerust zijn. Binnen het kader van de Vlaamse en Nederlandse literatuur moet men van mij niet weten. Daar ben ik erg tevreden mee. Gefêteerd worden, dat is niks voor mij. Ik wil tegenstand, haat, en genegeerd worden.’
Schromelijk miskend
Zijn tegendraadse optredens stampten te veel tegen de schenen van het literaire establishment. So what? Brusselmans verdient dankzij Mark Uytterhoevens Het huis van wantrouwen destijds – waarin hij opviel met zijn rubriek Klare taal– een veelvoud aan inkomsten op tv van wat hij met de schone letteren beurt. Zijn mediacolumns in Humo – vroeger in Het Laatste Nieuws en De Morgen – en zijn lijzige fratsen in De slimste mens zorgen voor brood op de plank, én literaire onafhankelijkheid.
Hoe anders vergaat het Annelies Verbeke. Zij won in 2004 met haar debuutroman Slaap! al meteen de ondertussen verdwenen jaarlijkse Debuutprijs. Ze profileerde zich meer en meer als misschien wel de beste Vlaamse auteur van kortverhalen. En ze kreeg daarvoor alom applaus, en onder andere de Ferdinand Bordewijk- én Biesheuvel-prijs. Sinds vijf jaar zetelt ze als académicienne in de eerbiedwaardige Vlaamse letterenacademie (KANTL). Aan erkenning geen gebrek dus, zo lijkt het wel. En toch vindt ze dat haar nieuwste bundel Treinen en kamers schromelijk wordt miskend door de jury van de Boekenbon Literatuurprijs die haar geen plaatsje waard achtte op de longlist van 15 uitverkorenen.
Op zoek naar handdoek en ring
De opvolger van de AKO Literatuurprijs vist als fictie- én literaire non-fictieprijs uit een wel erg ruime vijver. Dit keer ploegde de zevenkoppige jury zich door een jaarlijks aanbod van zegge en schrijve 495 (!) titels. In tegenstelling tot die andere grote commerciële prijs, de Libris, die alleen maar romans op het schild wil hijsen, en geen verhalenbundels, laat staan: non-fictie. Kortom, het is best wel moedig en alleszins ambitieus van de Boekenbonners om zoveel literair lekkers toe te laten, ook al stipuleren ze dat maar één verhalenbundel op het lijstje van 15 geselecteerden mag prijken. Deze keer viel die eer de beurt aan Een man met goede schoenen van Rob van Essen, mijnheer Lize Spit dus, die in 2019 al de Libris Literatuur Prijs met zijn roman De goede zoon binnenhaalde trouwens.
Het moet zijn dat die prijzencarrousel met altijd weer dezelfde ‘goede’ auteurs Verbeke nu in het verkeerde keelgat is geschoten: ‘Ik ken de kwaliteit van mijn werk, heb in die zin niet echt behoefte aan bevestiging en vind prijzen zaligmakend noch uitermate betekenisvol. Maar prijzen waaraan een groot bedrag is gekoppeld maken een wereld van verschil voor auteurs. En die grote prijzen worden aan sommigen gegund en aan anderen niet. En dit, geen longlist, voor dit boek… too old for this shit.’ Daarom geeft Verbeke op Facebook nog mee dat ze zich voortaan wil toeleggen op schrijven voor het theater én op lesgeven: ‘Nee, ik ga dat nu eens niet waardig dragen. (…) Ik denk dat ik na twintig jaar nu eindelijk maar eens moet luisteren naar de roep (of de instructie) op zoek te gaan naar een handdoek en een ring.’
Bedreigde diersoorten
Dat auteurs die niet in de prijzen vallen zich miskend voelen, is natuurlijk van alle tijden. De longlist van deze editie bevat trouwens zonder twijfel heel wat kwaliteit. Van de vier Vlamingen die werden weerhouden, kregen er drie een positieve recensie op Doorbraak, te weten: Beschermvrouwe van de verschoppelingen van Delphine Lecompte, Het boek Daniel van Chris de Stoop en Al het blauw van Peter Terrin. Alleen Trofee van Gaea Schoeters kreeg hier geen boekbespreking. Ik was wel verbaasd dat Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers, dé Vlaamse roman van 2020, er niet bij was. Maar dat terzijde. Kortom, waar heeft Verbeke het eigenlijk over?
En toch heeft ze een punt als je dus kijkt naar de grenzeloze aandacht die er in het prijzencircus nog altijd naar romans en literaire non-fictie gaat, en de haast minachtende blik daarbij op het kortverhaal. De geringe verkoopbaarheid van het ondergesneeuwde genre leidt blijkbaar tot koudwatervrees bij uitgevers én juryleden om auteurs van kortverhalen in het zonnetje te zetten. Dat uitgevers meer dan ooit op de kleintjes moeten letten, en essayisten, dichters en kortverhaalschrijvers simpelweg dumpen, is misschien vanuit commercieel-economisch enigszins te verstaan. Maar dat literaire connaisseurs, zoals juryleden, daarbij niet thuis geven, is bedroevend. Er zijn niet alleen bedreigde diersoorten. Zeker in de letteren, krijgen vaak dezelfde paarden altijd weer de beste haver.
Laat eens een buitenstaander winnen, beste juryleden, en bekroon dus op donderdag 11 november Delphine Lecompte, de vrouwelijke Brusselmans. Het hoeft niet altijd Marieke Lucas Rijneveld te zijn.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.