Dius: zelfportret van Stefan Hertmans als kwetsbare kunstdocent
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.
Met zijn nieuwste roman Dius keert de 73-jarige Stefan Hertmans terug naar zijn debuutroman Ruimte uit 1981, waarin een van de hoofdpersonages ook Anton heette. Deze keer is Anton een kunstdocent die op sleeptouw wordt genomen door Egidius, alias Dius, een rasechte kunstenaar en mannetjesputter die Anton introduceert in de verrukkingen van de vriendschap en de hartstochtelijke liefde.
Hertmans, die tot zijn zestigste kunstfilosofie doceerde aan de Gentse hogeschool, put met zijn hoofdpersonage Anton in Diusrijkelijk uit zijn eigen ervaringen als docent. Hij voert Anton op als iemand die gefascineerd is door portretschilderingen uit de renaissance en iemand die als leraar met zijn commentaar student-kunstenaar Dius en diens liefje Pia betovert.
Het zij zo dat Anton ondertussen de liefde bedrijft met een mededocente terwijl zijn partner hem verlaat. De vriendschap die Dius hem op een dag nogal pathetisch zomaar komt aanbieden, maakt de draaikolk in het hoofd van Anton en de lezer alleen maar opwindender.
Kunstzinnige mystificaties
Hertmans weet zijn kijk op kunst en liefde handig te versnijden met satirische terzijdes waarin bijvoorbeeld kunstpaus Jan Chapot, alias Jan Hoet, als olifant in de artistieke porseleinenkast wordt opgevoerd. Als die het intellectualisme van Anton aan de kaak wil stellen, zet hij alleen maar zichzelf voor schut: ‘Ah gij! Intellectueel van ’t zevende knoopsgat! Zoudt gij niet beter met uw bleke neus in uw boekskes blijven steken, kleine magister?’
Het is onderhoudend hoe Hertmans via Anton dus weerwraak neemt op de Jan Hoets van deze wereld en daarbij ook zichzelf niet spaart. Als Anton weer eens vlucht voor de harde realiteit in de ijle luchten van Pergolesi’s Stabat Mater omdat het dochtertje van Dius is komen te overlijden, krijgt hij van zijn vriendin de wind van voren: ‘Kun jij dan zelfs het lot van dat meisje niet zonder kunstzinnige mystificatie ervaren, Anton?’
Littekens van pijn
Dat is namelijk de paradox van Anton en allicht van Hertmans zelf. Hij kan niet zwijgen over de manier waarop kunstenaars de littekens, die het leven en de liefde onherroepelijk opleveren, proberen te herijken. Dius toont hem aan hoe hij in zijn werk steeds weer de pijn van het zijn wil fixeren door portretjes van zijn zieke dochter, die uiteindelijk komt te overlijden. Maar zelf kan Anton die intense pijn van het volle leven niet werkelijk ervaren en wijkt bij gebrek aan beter uit in verbale gesofisticeerde omsingelingsbewegingen.
Kunstdocent Anton cultiveert daarbij een kleine filosofie van het litteken: ‘(…) dat teken is altijd het spoor van een wonde, iets wat uitgroeit tot een lit-teken, een woord dat is afgeleid van het Middelnederlandse lyc-teken, want lyc is het oude woord voor lichaam.’ Hertmans keert daarmee terug naar zijn debuut van meer dan veertig jaar geleden, waarin toen ook al nogal masochistisch met de wonde en het litteken werd gekoketteerd: ‘Alles wat aftakelt of ontsiert, betekent ook meteen kracht, maakt er de waarde van uit. Het is het litteken, dat waarde verleent aan het gave, omdat het verdichting van materie is door pijn.’
Lijven spoelen
Stefan Hertmans is sinds zijn oorlogsroman Oorlog en terpentijn een gevierd auteur. De sensualiteit van zijn poëzie heeft hij in beeldrijk proza proberen te injecteren. Soms leidt dat tot rake lyrische beschrijvingen, maar even vaak overspeelt hij zijn hand en kom je terecht in kitscherige passages die aan een bouquetromannetje doen denken: ‘We liepen het strand op in de warme schemer, gingen liggen in een duinpan en bedreven urenlang de liefde, ze reed op me tot het zand in onze geslachten schrijnde en we buiten adem naar de vloedlijn liepen om onze lijven te spoelen.’
En toch weet Hertmans zijn punt te maken. Vittore Carpaccio’s portret van een jonge ridder in een landschap uit 1505, dat een cruciale rol speelt in deze kunstenaarsroman, staat model voor de kwetsbare mannelijkheid die in Dius wordt gecelebreerd: ‘Dat is iets wat we in onze tijd verloren lijken te zijn: de gedachte dat mannelijkheid ook elegant, kwetsbaar, zelfs feminien kan zijn, en niet per se stoer of machistisch.’
Surfen op de tijdsgeest
Hertmans surft dus handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn. En ja, Hertmans kan het elegant brengen voor wie zich niet laat afschrikken door de kunstfilosofische uitweidingen en daarbij ook houdt van mannen met littekens. Het hoeven niet altijd tatoeages te zijn.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Nergens getipt maar toch zeer de moeite waard: vijf suggesties voor cadeauboeken vol levenswijsheid, aanstekelijke geschiedenis en veel schone letteren.