JavaScript is required for this website to work.

Zonnewater: postume poëziebundel van Mark van Tongele is een pareltje

Frank Hellemans25/10/2024Leestijd 3 minuten

De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.

In het aangezicht van de dood plegen kunstenaars weleens hun beste werk. Zo is het vaak ook met dichters. Denk maar aan enfant terrible Koenraad Goudeseune (1965-2020) wiens Nagelaten gedichten uit 2022 nog altijd nazinderen. Hetzelfde is het geval met Zonnewater van Mark van Tongele (1956-2023) die nu één jaar na zijn dood via een literair testament de lezer meeneemt in een kosmisch taalbad, om je zo weer te doen aansterken.

Mark van Tongele gold als een geheimtip in het wereldje. Hij trok zich niets aan van naam en faam en deed als literaire kluizenaar koppig zijn ding. De laatste jaren verkaste hij van Bonheiden naar Oostende, waar hij met zee en zon als muzen zijn hymnische poëzie componeerde.

Sinds het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw beet hij zich vast in zijn missie: met klank en kleur in een binair staccatoritme een wereld evoceren voorbij het dagelijkse. Hij peilde naar de essentie van alles wat leeft en kwam daarbij letterlijk terecht bij de kwintessentie: bij aarde en water, maar vooral vuur, lucht en bovenal licht. De zon was zijn heidense god, zoals de Romeinse soldaten zwoeren bij ‘sol invictus’, de onoverwinnelijke zon. En de Egyptenaren natuurlijk ook.

Orgelpunt

Einstein wist het al: alles is energie. Bij Van Tongele heet die cultus dus Zonnewater, naar de gelijknamige nu postuum verschenen bundel bij Uitgeverij P van Leo Peeraer. Van Tongele overleed verleden jaar op 66-jarige leeftijd onverwacht in Oostende na een beroerte, maar had Peeraer al een tijdje daarvoor deze gedichten toegestuurd voor publicatie.

Bij Atlas, zijn huisuitgever nochtans, zagen ze de publicatie van zijn poëzie – natuurlijk om commerciële redenen – blijkbaar niet zitten. Zonnewater bewijst hun ongelijk. De 55 gedichten die werden samengebracht zijn zonder meer het orgelpunt van Van Tongeles oeuvre. Het is de kroon op zijn werk dat al in 2005 dankzij het vuistdikke Gedichten met mondjesmaat verspreid geraakte.

Ontvankelijk zijn

‘Zelfondervinding’, een poëtische stand van zaken van acht bladzijden, vormt het hoogtepunt waarin de hele dichtkunst van Van Tongele wordt samengebald: zijn klankkleur en tactiel ritme, maar ook en vooral zijn levenslust en levenswijsheid.

De dichter roept zijn publiek op om met ‘de zontuigen open’ in het kosmische gewoel te duiken en een energiebad te nemen

‘Alle omstandigheden, hemel en aarde bewegen, / lach en vracht, pracht en dracht in acht nemend / stel ik je voor om hier en nu doodaardig te over- / wegen zo ontvankelijk mogelijk te willen zijn.’ De dichter roept zijn publiek op om met ‘de zontuigen open’ in het kosmische gewoel te duiken en een energiebad te nemen.

Onuitputtelijke energiebron

‘Sprokkel en sprankel’ heet dat om voorbij alle kleinmenselijkheid de grote existentiële vreugde te beleven: ‘Intense / zelfondervinding. Ingewortelde hang naar / geluk waarin het intuïtieve besef vibreert van / een andere, gedeelde en grotere ervaringswereld.’

Hoe dat vibrerende paradijs eruitziet probeert Van Tongele met de zon en zee in het verschiet vast te pinnen: ‘Doorgrond: onder jouw voeten hemelt een schep- / klare onuitputtelijke energiebron je op: aard- / warmte wemelend in watervergaarplaatsen.’ Tja, moet er nog reclame zijn om onze kust met zijn stranden blootvoets te gaan bezoeken?

Tingtangtongele

Van Tongele schuwt dus de grootspraak niet en brengt zich in deze finale gedichten ook al eens met een zeker sarcasme zelf in beeld: ‘Ik zit te springen op mijn / taalstoel. Tingtangtongele.’

Zijn dichtkunst doet eerder denken aan vroegromantische bezweringspoëzie, zoals die van Novalis of Friedrich Hölderlin

Van Tongele is geen humanitaire expressionist, zoals Paul van Ostaijen, Marnix Gijsen en Wies Moens, maar een kosmische. In die zin doet zijn dichtkunst eerder denken aan vroegromantische bezweringspoëzie, zoals die van Novalis of Friedrich Hölderlin. Bij hen was de dichter een priester-ziener die zijn toehoorders met zijn klankrijke magie van woorden in een staat van messiaanse verwachting wou brengen.

In het ultieme gedicht (‘Daar zijn geen woorden voor’) komt hij uit voor zijn missie: ‘Tongeliaanse balsem serveren.’ Van Tongele deed ongegeneerd aan kunstreligie. Zonnewater laat je als in een roes proeven van een intens leven aan gene zijde van leven en dood.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties