JavaScript is required for this website to work.

Austerlitz: Sebalds klassieker van de 21ste eeuw

Jürgen Pieters29/9/2024Leestijd 4 minuten
W.G. ‘Max’ Sebald.

W.G. ‘Max’ Sebald.

foto © WIki

In de wonderlijke roman ‘Austerlitz’ vermengen herinneringen aan gesprekken met Jacques Austerlitz zich met indringende herinneringen van de verteller zelf.

In een recent boek van zijn ‘School of Life’ heeft Alain de Botton het heel precies voorgerekend: een flinke lezer leest bij leven en welzijn om en rond de drieduizend boeken. Vandaag heeft die lezer de keuze uit niet minder dan 130 miljoen titels.

Elk jaar komen er daar wereldwijd een slordige vier miljoen bij. Die zijn weliswaar niet allemaal voorhanden in de talen die die lezer beheerst, maar toch: u begrijpt het punt. Zoveel leesmogelijkheden, zo weinig leestijd.

Goede keuzes

Gelukkig is er Doorbraak om u in te fluisteren welke boekenkeuzes voor u de beste kunnen zijn. Deze week tippen we de wonderlijke roman Austerlitz van de van oorsprong Duitse schrijver W.G. ‘Max’ Sebald.

Doordat het boek net na de vorige eeuwwende verscheen, duikt het de voorbije maanden in polls allerhande op als een van de belangrijkste titels van de 21ste eeuw. In de recente lijst van De Groene Amsterdammer stond de roman van Sebald zelfs helemaal bovenaan.

De plot van het boek is snel samengevat: in de loop van de jaren 60 van de vorige eeuw ontmoet de verteller de mysterieuze maar fascinerende architectuurhistoricus Jacques Austerlitz

Een conventionele roman is Austerlitz zeker niet. De plot van het boek is snel samengevat: in de loop van de jaren 60 van de vorige eeuw ontmoet de verteller de mysterieuze maar fascinerende architectuurhistoricus Jacques Austerlitz. Het is het begin van een reeks ontmoetingen waarin er weinig gebeurt maar des te meer wordt gezegd.

De verteller brengt achteraf verslag uit: herinneringen aan gesprekken met Austerlitz vermengen zich met herinneringen die de verteller zelf overhoudt aan plekken die hij bezocht tijdens reizen doorheen Europa. Vaak zijn het plekken waar Austerlitz voor hem is geweest.

‘Salle des pas perdus’

Een van die plekken is de buurt van het Station Antwerpen-Centraal. Daar begint de roman – of althans: hij begint met een beschrijving van de centrale stationshal die me bij elke doortocht in het gebouw telkens opnieuw aan Sebald doet denken en die de grandeur van de plek ook meer diepgang geeft. Historische details krijgen er een patina van melancholie, de toonaard waarin Sebald een onbetwiste meester is.

De verteller ontmoette Austerlitz voor het eerst in de intussen verdwenen wachtzaal van het Antwerpse station, de ‘Salle des pas perdus’ zoals hij ze noemt; vandaag een stationscafé. De naam van de zaal zet het centrale leidmotief van Sebalds roman in gang: de plot van Austerlitz draait om verplaatsingen, wandelingen en treinreizen in en door het verleden.

Reizen uit vrije wil, maar ook uit noodzaak en verplichting, reizen om te zoeken wat nooit zal worden gevonden.

Kindertransport

Naarmate Sebalds roman vordert, ontdekt de lezer samen met de verteller waarom het titelpersonage niet stil kan zitten. Her en der duikt hij op – niet alleen in Antwerpen, maar ook in Londen, Parijs en Tsjechië. Telkens wanneer de verteller hem ontmoet, wordt een stukje van de persoonlijke geschiedenis van de architectuurhistoricus duidelijker.

Jacques Austerlitz belandde als kleine jongen in Wales, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Hij kwam van Tsjechië op een transport dat kinderen van Joodse ouders in veiligheid trachtte te brengen voor de dreiging van de nazi’s. Hij werd er geadopteerd door een plaatselijke predikant en diens zieke vrouw.

Na het overlijden van zijn adoptieouders ontdekt Austerlitz zijn echte afkomst en begint hij te reizen en te dwalen. Hij gaat niet alleen op zoek naar sporen van zijn echte ouders (zijn moeder blijkt een actrice te zijn geweest die aan haar einde kwam in het concentratiekamp van het Tsjechische Theresienstadt), maar ook naar een beter begrip van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog die zijn leven zo grondig bepaalden.

Breendonk

Bij hun ontmoeting in Antwerpen wijst Austerlitz de verteller op het bestaan van het nabije Fort Breendonk. In de beschrijving van zijn eigen bezoek aan die duistere plek leren we ook meer over de verteller zelf.

Die blijkt net als Sebald geboren te zijn in een klein stadje op het Duitse platteland, weliswaar na de oorlog, maar nog altijd in de schaduw van die gitzwarte plek in de collectieve herinnering van het volk waar hij willens nillens deel van uitmaakt.

De herinneringen van Austerlitz en van de verteller hechten zich vast aan de plekken die ze beschrijven en ze komen er tegelijk van los

De pagina’s over Breendonk volgen vrij snel op de scène in het Antwerpse station. Ze tonen het wonderlijke basisprocedé van Sebalds roman ten voeten uit. De herinneringen van Austerlitz en van de verteller hechten zich vast aan de plekken die ze beschrijven en ze komen er tegelijk van los.

Bij Sebald gaat het zoals in de antieke traktaten over de memoria: de herinnering heeft een materiële plek nodig om te kunnen functioneren, maar het geheugen beperkt zich niet tot die plekken.

Zachte zeep

Rondlopend in de verschillende kamers en gangen van het Fort Breendonk springt de verteller in zijn herinnering van associatie naar associatie, niet alleen op basis van wat hij ziet en zich verbeeldt, maar ook op basis van geluiden en geuren.

De geur van zachte zeep in een van de cellen roept associaties op aan een slager in zijn dorp die het bloed van geslachte dieren wegspoelt, aan een stalen borstel die zijn vader gebruikte om mestsporen weg te vegen, aan het bekende boek over de zelfmoord van Jean Améry, zelf ooit gevangen in Breendonk.

De zeep slaagt er niet in te maskeren wat ze moet wegwerken: de geur van bloed, van pijn, van wreedheid die stinkt

De geur van de zeep werkt bij Sebald anders dan de madeleine bij Marcel Proust, waar de geur van het cakeje het vertrekpunt is van een idealisering van de jeugd, een warme en zoete stroom aan herinneringen die de verteller van de recherche van vreugde vervullen.

Niet zo hier: de zeepgeur maakt de verteller van Austerlitz misselijk. De zeep slaagt er niet in te maskeren wat ze moet wegwerken: de geur van bloed, van pijn, van wreedheid die stinkt. ‘Niemand kan precies uitleggen wat er in ons gebeurt wanneer de deuren waarachter onze jeugdtrauma’s liggen, open worden gegooid’, zegt de verteller.

Mislukking

Austerlitz is het laatste boek dat Sebald schreef. Het kwam uit begin 2001, het jaar waarin de auteur in een auto-ongeval om het leven kwam. Zelf vond Sebald zijn roman een mislukking over de hele lijn. De internationale kritiek was het daarmee absoluut oneens: bij het verschijnen werd de roman gezien als het hoogtepunt in een oeuvre van een potentieel Nobelprijswinnaar.

Toch valt er iets te zeggen voor Sebalds finale oordeel over Austerlitz. In wezen gaat het boek immers over het gegeven van de mislukking: over het onvermogen van het heden om het verleden in zijn volheid te vatten en de verschrikkingen van dat verleden recht te zetten. Het leven is onthouden én vergeten, het zoete én het zure, winnen én verliezen.

Puin

Wat dat laatste betreft heeft het hoofdpersonage van Sebalds roman zijn naam niet gestolen. Austerlitz is de plek van een memorabele veldslag, waar velen het leven lieten en ook die van het Parijse station waarover het op het einde van deze roman gaat: het titelpersonage denkt dat zijn vader via de Gare d’Austerlitz Parijs verliet toen de Duitsers de stad binnenvielen.

Met Austerlitz heeft Sebald een onvergetelijke roman geschreven waarvan de rijkdom in een goede duizend woorden niet te vatten valt. In een bekende tekst die hij op het einde van zijn leven schreef, roept Walter Benjamin (zelf een Duitse Jood die aan zijn zelfgekozen einde kwam door de niet-aflatende dreiging van de nazi’s) het beeld op van een engel die uit het paradijs wordt gedreven door de storm van de vooruitgang.

Achteromkijkend ziet hij het puin van de beschaving. Sebalds roman gaat over dat puin: het titelpersonage is er een verzamelaar van, de verteller zijn secretaris, de man die brokstukken bewaart opdat we de wreedheden waarvan ze het resultaat zijn nooit zouden vergeten.

Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.

Commentaren en reacties