De Boon 2022: de duurste Vlaamse literatuurprijs enkel voor Nederlanders
Louis Paul Boon-monument in Aalst
foto © Marc De Bruyn
Geen enkele Vlaamse schrijver haalde de laatste vijf bij de Boon voor fictie en non-fictie, een nieuwe prestigieuze Vlaamse letterenprijs.
Met enige terechte trots werd de geboorte van een grote Vlaamse literatuurprijs onlangs aangekondigd. Eindelijk zou de Boon Literatuurprijs kunnen meespelen in de literaire BeNe Champions League. De Libris en de Boekenbon Literatuurprijs, gefinancierd door Nederlandse commerciële boekenpartners, gunnen hun laureaat – afgelopen jaar de Nederlanders Jeroen Brouwers en Wessel te Gussinklo – immers ook een geldzak van 50.000 euro. Maar wat blijkt nu? Bij de vijf laatste kanshebbers voor de Boon voor romans en non-fictie is geen enkele Vlaamse auteur geselecteerd.
Eens underdog altijd underdog
En dan te weten dat deze prijs via de organiserende vzw Vlaamse Literatuurprijs – onder de egide van voorzitter Jos Geysels – exclusief met Vlaams belastinggeld wordt gespijsd. Mediasponsors VRT en De Standaard zorgen voor de nodige reuring. Kwestie van de Vlaamse letteren zichtbaarheid te geven, heet dat dan in het zogenaamde mission statement. Quod non dus.
Naamgever van de prijs Louis Paul Boon zelf zou het allicht best geinig gevonden hebben hoe Vlamingen uit angst om toch maar niet te bekrompen provincialistisch over te komen alles wegschenken aan hun Nederlandse grote broer. Eens underdog, altijd underdog, toch?
Groeiende literaire kloof
Het idee van minister van Cultuur Jan Jambon om na het verdwijnen van de Gouden Uil vijf jaar geleden opnieuw een belangrijke Vlaamse letterenprijs te bekostigen, is zeker de moeite waard. Hoe je het ook draait of keert, de Nederlandse collega’s van Libris tot Boekenbon bekronen in de regel Nederlandse schrijvers, ook al staat het concours open voor de zuiderburen. De laatste Vlaamse Libris-winnaar gaat al terug tot 2011 toen Yves Petry met De maagd Marino de palm won. En die van de Boekenbon (ex-Ako) tot 2017 toen Koen Peeters aan het feest was met De mensengenezer. Nu ja, Vlaamse schrijvers worden boven Roosendaal dan ook nauwelijks verkocht terwijl Nederlandse schrijvers hier op heel wat meer egards en pecunia kunnen rekenen.
Carlo Van Baelen zocht het onlangs uit. In het novembernummer van de lage landen boog hij zich over de groeiende media- en literatuurkloof tussen Nederland en Vlaanderen. Op gebied van mediaconsumptie is er in Nederland totaal geen interesse in Vlaamse kranten en weekbladen: ‘Het Nederlandse aandeel in de verkochte oplage van Vlaamse kranten schommelt tussen 0,2 en 0,4 procent.’ In de boekensector – Van Baelen baseert zich op data uit 2020 – is er meer grensverkeer, langs Vlaamse kant wel te verstaan. Blijkt immers dat dat er procentueel haast evenveel boeken van Vlaamse uitgeverijen (46 procent) dan van Nederlandse (44 procent) in Vlaanderen over de toonbank gaan. In Nederland slagen Vlaamse uitgeverijen er met een schamele 8 procent van de totale verkoop er amper in om Vlaamse waar aan de Nederlandse lezers te slijten.
Ironie van een initiatief
Eerlijkheid gebiedt om aan te stippen dat de Vlaamse goudhaantjes vaak bij Nederlandse uitgeverijen het mooie weer maken. De focus op Vlaamse dan wel Nederlandse uitgeverijen kan dus niet direct worden geëxtrapoleerd naar Vlaamse en Nederlandse schrijvers. Bart Van Loo, David Van Reybrouck, Stefan Hertmans, Tom Lanoye en Herman Brusselmans zijn hiervan de bekendste exponenten. Hun recente bestsellers bij Nederlandse uitgeefhuizen doen het aandeel van de Vlaamse auteurs in de Nederlandstalige literatuur waarschijnlijk iets boven de 10 procent-grens uitstijgen. Maar het onevenwicht tussen de relatief grote aandacht voor Nederlandse auteurs in Vlaanderen en de geringe aandacht voor Vlaamse schrijvers in Nederland wordt jaarlijks groter, zo lijkt het wel.
Vandaar de ironie van een op zich lovenswaardig initiatief van een kersverse Vlaamse literatuurprijs die door de Vlaamse overheid wordt bekostigd, en al direct alleen vijf Nederlandse schrijvers (alle vijf uitgegeven door een Nederlands huis) naar de oppergaai laat meedingen: Erdal Balci met De gevangenisjaren, Pauline de Bok met De poel, Raoul de Jong met Jaguarman, Nico Dros met Willem die Madoc maakte en de onvermijdelijke Marieke Lucas Rijneveld met Mijn lieve gunsteling.
Balsem op de wonde
Allicht doet slechts de laatste naam bij u een belletje rinkelen, en daar hoeft u zeker niet beschaamd om te zijn. Rijneveld is in de Vlaamse media alomtegenwoordig. En dat Dros bij het kwintet zit, is balsem op de wonde. Hij gaat in deze lekker weg lezende schelmenroman die in Nederland een bestseller is, op zoek naar de auteur van Reinaert de Vos en diens verloren gegane epos Madoc. Dros doet daarbij de vroege middeleeuwen in al hun kleurrijke gekte en grillige onvoorspelbaarheid herleven. Dat zijn stijl wel eens rammelt en hij alleen maar karikaturaal oversekste monniken en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders opvoert, moet je er bijnemen.
Afijn, het valt te verwachten dat Dros op 24 maart 2022 in Oostende de Publieksprijs (ook goed voor 5.000 euro) zal scoren. En dat de gedoodverfde winnaar Lucas Rijneveld – die onlangs aangaf om voortaan alleen nog als meneer te willen worden aangesproken – het onderspit zal moeten delven voor een dark horse. Juryleden houden er immers van om zich op hun eigenzinnigheid te laten voorstaan. Of kiezen ze toch voor het literair zonder meer meest waardevolle boek en dus voor Mijn lieve gunsteling?
Holland boven
Het literaire gokspel is slechts een aangename bijzaak. In essentie gaat het om een gemiste kans bij de lancering van deze nieuwe prestigieuze Vlaamse literatuurprijs. Jambon liet de Boon als ‘de nieuwe referentieprijs voor het beste Nederlandstalige boek’ in de markt zetten in plaats van resoluut te kiezen voor ‘het beste Vlaamse boek’ (van een Belgische schrijver die in het Nederlands schrijft).
Zo geschiedt trouwens in de regel in Nederland bij de toekenning van staatsprijzen. Het reglement van de door Nederlands overheidsmanna gespijsde P.C.Hooftprijs (60.000 euro) stipuleert dat de winnaar een Nederlands paspoort op zak moet hebben. Wie de belangrijkste Nederlandstalige thrillerprijs wil winnen, moet bij een Nederlands uitgeefhuis onderdak zijn, zo luidt het in de statuten van De Gouden Strop. Trouwens ook bij de toekenning van de driejaarlijkse grote Prijs der Nederlanden is het Holland boven. De laatste Vlaamse winnaars zijn Paul de Wispelaere in 1988 en Leonard Nolens in 2012.
Vlaamse generositeit
Dat sommige juryleden ondanks hun heel-Hollandse keuze zich toch enigszins bewust zijn van de nobele taak om de Vlaamse literatuur met deze Vlaamse prijs meer ruchtbaarheid te geven, bewijzen occasionele oprispingen. Bij sinologe Catherine Vuylsteke heet het bijvoorbeeld: ‘Willen de Vlaamse letteren ernstig worden genomen (…) dan is een Vlaamse literatuurprijs onontbeerlijk.’ En bij juryvoorzitster Brigitte Raskin: ‘De ervaring leert me dat een literatuurprijs de bekroonde auteur tijd en vrijheid geeft, precies dat wat een schrijver vleugels geeft.’ De Nederlandse schrijvers varen er dus wel bij. En de Nederlandse uitgeversbazen wrijven zich in de handen bij zoveel Vlaamse generositeit. De Vlaamse auteur en uitgever likt zijn wonden en kan slechts hopen op beterschap bij de tweede editie van de Boon volgend jaar.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.