Over herinnering en schuldbesef: Orhan Pamuks Museum van de onschuld
Auteur Orhan Pamuk.
foto © Wikimedia
‘Het museum van de onschuld’ is het verhaal van de liefde van de rijke zakenman Kemal voor Füsun, een ver familielid dat veel jonger is dan hij. Zo’n verhaal mag in deze reeks niet ontbreken.
In een reeks over klassieke boeken mag de grootste liefdesroman van een nog levend auteur vanzelfsprekend niet ontbreken. De Turkse schrijver Orhan Pamuk publiceerde het boek in 2008, twee jaar nadat hij de Nobelprijs voor literatuur had gekregen. Het museum van de onschuld heet het, en ik kan het niet genoeg aanbevelen.
Het museum van de onschuld is niet alleen een boek. Het is ook een heus museum dat je sinds 2012 in Istanbul kunt bezoeken. Het museum is te vinden in het Europese deel van de stad, in het Beyoglu-district dat grenst aan de Bosporus. Wie een exemplaar van Pamuks roman meebrengt, mag er gratis binnen.
De link tussen boek en museum is evident. Pamuk laat de verteller van zijn roman het verhaal doen van een mislukte liefde, aan de hand van allerlei objecten die dat liefdesverhaal vormgeven: kledingstukken van de geliefde, cadeautjes die hij haar gaf, maar even goed allerlei spullen die een beeld ophangen van de jaren waarin het verhaal zich afspeelt.
Handtas
De verteller van de roman heet Kemal. Hij is net als Pamuk afkomstig van een rijke zakenfamilie, eigenaars van verschillende appartementen in de rijkere buurten van de stad. Kemal is verloofd met Sibel, product van dezelfde gegoede klasse. Sociaal en economisch zijn ze de perfect match.
Maar kort voor zijn geplande verlovingsfeest raakt Kemal halsoverkop verliefd op de veel jongere Füsun. Op het moment dat hij het meisje ontmoet, is zij achttien, hij dertig. Ze werkt in een exclusieve boetiek waar Kemal een dure handtas gaat kopen voor zijn verloofde. Ook al blijkt die handtas uiteindelijk namaak te zijn, Kemals liefde voor het winkelmeisje voelt echter dan echt.
Verlangen en verlies
Füsun is niet alleen veel jonger dan Kemal, ze is ook nog eens verre familie, afkomstig uit een arme tak van de familie bovendien. Deze niet te negeren liefde kan om allerlei redenen niet, weet Kemal, maar ze moet. Ook al probeert hij aanvankelijk Füsun als maîtresse in zijn leven te houden, hij beseft na verloop van tijd dat hij zijn huwelijk met Sibel voor haar zal moeten opgeven.
Wat volgt is een lange geschiedenis van verlangen en verlies, waarin het tijdelijke geluk van de hervonden liefde voor korte momenten van extase zorgt. Füsun trouwt uiteindelijk met een ander, maar ook dan geeft Kemal niet op. Zijn geduld is al even groot als zijn verliefdheid, maar het wordt uiteindelijk niet beloond. Gelukkig voor de literatuur, zou ik zeggen: tragische liefde levert doorgaans sterkere kunst op.
Liefdesschrijn
Pamuks verhaal van de liefde die niet kon zijn, begint in het voorjaar van 1975 en eindigt zo’n tien jaar later, met Kemals beslissing om in het huis waar Füsun leefde een museum op te richten dat hem in staat stelt haar voor altijd bij zich te hebben. Op vele reizen door Europa bezoekt hij kleine musea die hem op dat idee brengen. Dingen en kleren, zo gelooft Kemal, dragen de ziel in zich van degenen die ze ooit droegen, koesterden en bezaten.
Tegelijk zijn die objecten natuurlijk levenloos. Ze herinneren aan de eigenaar, maar tonen ook dat die er niet meer is. Kemals museum is een schrijn, een obsessief schrijn bovendien. De 4213 peuken van Füsuns Samsun-sigaretten die hij verzamelde, getuigen daar nog het beste van. Ze herinneren aan haar lippen, maar zijn die lippen niet.
Tijdsbeeld
Toen Pamuk aan zijn roman begon, had hij het idee van een echt museum al in zijn hoofd. Voor hij begon te schrijven kocht hij het huis waar het museum moest komen, in een van de armere buurten van de stad, waar Füsun met haar ouders in de nog te schrijven roman zou wonen.
Tijdens het schrijven bracht hij letterlijk alle objecten samen die in zijn boek aan bod komen en die ook in het echte museum tentoongesteld zijn, in genummerde kasten die de hoofdstukken van de roman volgen. Het kleed van Füsun, de oorbel die ze verliest tijdens hun eerste vrijpartij, maar even goed het zoutvaatje van Füsuns moeder en reclameborden voor de nieuwste frisdrank.
Alle objecten zijn verbonden met personages die in de roman voorkomen, maar ze hangen tegelijk een tijdsbeeld op van het moderne Turkije uit het laatste kwart van de vorige eeuw. Het is een cultureel moment dat gekenmerkt wordt door een onhoudbare spanning tussen de dorst naar vernieuwing en de druk van oude tradities.
Vrouwbeeld
Die spanning is het duidelijkst zichtbaar bij nieuwe rijken als Kemal en Sibel. Ze pronken met de nieuwste dure westerse gadgets, maar hun denken blijft geworteld in traditionele opvattingen over liefde, het huwelijk en genderrollen. Een goed meisje is maagd wanneer ze trouwt; mannen die seks voor het huwelijk willen moeten dat vertier niet bij hun verloofde zoeken.
Kemal is door en door een product van de conflicterende verwachtingen van de cultuur waarin hij zich bevindt. Zijn beeld van de ideale vrouw ontleent hij enerzijds aan westerse films en televisieseries, anderzijds aan wat zijn ouders en grootouders voor hem deden.
Zijn vrouw moet een tijger in bed zijn, een vat vol passie, maar ook goed in de keuken. Ze moet zorg dragen voor haar gezin. Dat die twee vrouwbeelden met elkaar botsen, lijkt op zijn minst ten dele de oorzaak te zijn van Kemals ongelukkig aflopende liefde.
Istanbul
De spanning tussen oud en nieuw, tussen Oost en West, is een thema dat Pamuks volledige oeuvre ten gronde bepaalt. Het Istanbul waarin Pamuk zelf opgroeide, de stad waarin Het Museum van de onschuld zich afspeelt, is de ruimte bij uitstek die deze spanning tastbaar maakt: gescheiden door de Bosporus is de stad met zijn twee delen de belichaming zelf van de lastige ontmoeting tussen de nieuwe wereld en de oude.
Het boek van Pamuk dat het meest expliciet over die kwestie gaat is de biografie van zijn geboortestad: het in 2005 verschenen Istanbul. Herinneringen van een stad. Istanbul is een plek die tegelijk het einde van het Ottomaanse rijk uitademt en de op het Westen gerichte vernieuwing van Turkije toont.
Melancholie
In dat boek heeft Pamuk het uitgebreid over de typisch Turkse melancholie, ‘hüzün’. Het is een ervaring die ook Kemal in Het museum van de onschuld in haar greep heeft. Melancholie impliceert verlies en de hang naar iets wat nooit terug kan keren: het is een gevoel dat in zekere zin een rem zet op het leven van degene die eraan leidt.
Maar tegelijk is ‘hüzün’ ook een kracht die zin geeft aan dat melancholische leven, de zin van respect en van eerbied voor wat er niet langer is. De verteller van Het museum van de onschuld verpersoonlijkt de negatieve kant van die melancholie, zou je kunnen zeggen, terwijl de auteur van het boek voor de positieve kant staat.
Voor Kemal lijkt de blijvende herinnering aan Füsun de aflossing van schuldgevoelens waarmee hij worstelt. Voor Pamuk is die herinnering het hoofdingrediënt van een roman die erin slaagt datgene te doen wat enkel klassiekers kunnen: de traditie vernieuwen zonder het verleden te negeren.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.