JavaScript is required for this website to work.

De terugkeer van de damesroman

Frank Hellemans22/2/2023Leestijd 4 minuten
‘Pamela vraag Sir Jacob Swinford om zijn zegen.’
Scène uit de roman ‘Pamela’ van Samuel Richardson (1740).

‘Pamela vraag Sir Jacob Swinford om zijn zegen.’ Scène uit de roman ‘Pamela’ van Samuel Richardson (1740).

foto © WikiMedia Commons

De damesroman door de eeuwen heen: ooit verwoordde hij innerlijke gevoelens en emancipatoire zelfontplooiing: nu bevrijding van het mannelijk juk.

Je kan er moeilijk naast kijken. Boekhandelaar Wouter Cajot gaf Marnix Verplancke in De Morgen van afgelopen weekend mee dat de oude mannelijke garde, genre John Irving en Bret Easton Ellis, in zijn Antwerpse winkel voor geen meter meer verkoopt. Tja, net op tijd voor het romandebuut Zij dus, van actrice Maaike Neuville over — jawel — grensoverschrijdend gedrag.

Van gedaas tot dissectie

En zij, Maaike Neuville, is zeker niet alleen met haar romaneske verkenningen van de vrouwelijke sensibiliteit. In een nog niet zo ver verleden zette Kristien Hemmerechts de vrouwelijke kijk op leven en liefde — en lijden — in haar romans op scherp. Griet Op de Beeck maakte dan weer recentelijk furore met haar relationele gedaas waarin vrouwen, die verstrikt en verstikt werden in toxische mannelijke verhoudingen, na veel vijven en zessen de ketenen van het mannelijke juk afwierpen en zichzelf bevrijdden.

De variaties op deze succesformule zijn ondertussen legio. In heel wat romans van Vlaamse schrijfsters worden steevast heldinnen opgevoerd die eerst beschroomd maar tenslotte resoluut voor onafhankelijkheid kiezen in plaats van zich te verliezen in zelfdestructieve liefdesperikelen. Zelfs bij Lize Spit, de ongekroonde koningin van deze nieuwe lichting auteurs, schemert dit happy end van de uiteindelijke zelfverwerkelijking door. Ook al kan ze als geen ander op microniveau haarfijn de tegenstrijdige emoties en reflecties van haar vrouwelijke antihelden dissecteren tot je er als lezer(es) haast ongemakkelijk van zou worden.

Gevecht van de seksen

Dat schrijfsters de laatste jaren de krimpende markt van de literaire fictie met romans over het gevecht van de seksen bedienen, is trouwens geen verrassing. Wie leest er tegenwoordig nog romans? Dames over de vijftig maken al jaren het leeuwendeel van de Nederlandstalige lezersmarkt uit — en bevolken de leesclubs — terwijl mannen liever non-fictie lezen. Het succes van de historische non-fictie, met bestsellerauteurs als Bart Van Loo en Johan Op de Beeck, werd hier al meermaals gesignaleerd.

Opvallend trouwens hoe gevestigde mannelijke waarden, zoals Stefan Hertmans, Jeroen Olyslaegers, Erwin Mortier en Tom Lanoye, hun wagonnetje aan deze trend hingen en prompt historische romans gingen plegen. Met een voorliefde voor de Vlaamse collaboratie tijdens WO II. Maar dat is een ander verhaal.

Tijdverdrijf voor fijne luiden

Dat er geen maand voorbijgaat of er staat wel een schrijfster op die zich bezint over haar roots of vrouwelijkheid is opvallend. Maar, zoals gezegd, niet verrassend voor wie weet hoe de moderne roman al van bij haar geboorte in de achttiende eeuw een vrouwelijke insteek had. Don Quichote van Cervantes uit 1615 krijgt in de literatuurgeschiedenis meestal het predicaat mee van eerste romanvertelling, maar eigenlijk is het boek in eerste instantie een parodie op de ridderromans. Het is pas met de laat zeventiende-eeuwse briefroman De prinses van Clèves van de aristocratische Madame de La Fayette dat de eigen emotionaliteit wordt uitgerafeld.

Dit adellijke tijdverdrijf van en voor fijne vrouwelijke luiden werd populair toen er in de achttiende eeuw met de opkomst van de journaals en kranten een burgerlijk leespubliek ontstond. De prille vijftiger Samuel Richardson publiceerde in 1740 zijn fictieve briefroman Pamela, of de beloonde deugd waarin hij het dienstmeisje Pamela haar maagdelijkheid laat verdedigen tegen de opdringerige avances van de sinistere graaf Mr. B. Dankzij deze directe epistolaire verteltrant kon de lezer(es) zelf getuige zijn van de gevoelens en gedachten van de personages. Hij/zij daalde af in nieuw, tot dan toe onontgonnen gebied: die van het (vaak gebroken) hart.

Geboorte van de damesroman

De emo-rage van de briefroman zorgde in het laatste kwart van de achttien de eeuw voor romantische excessen in de literaire verwoording van gevoelsimpulsen. Ondertussen was door de grote vraag naar dergelijke sentimentele literatuur de prijs van fictie drastisch gedaald. Vanaf 1750 ontstond er een circuit van huurbibliotheken waarbij je voor een prikje een boek kon uitlenen. Door het uitbesteden van typisch vrouwelijke huisactiviteiten, zoals spinnen en weven, aan machinale, buitenhuizige fabrieken kreeg een massa vrouwen daarenboven meer vrije tijd om boeken te lezen. Het lezerspubliek dat tot het begin van de achttiende eeuw vooral in de hogere standen zich ophield, werd nu definitief uitgebreid met de vrouwelijke middenklasse. De damesroman van en voor vrouwen was geboren.

Richardson is dus de ontdekker van de psychologische innerlijkheid. Zijn briefromans waren het startschot voor een heuse vloed aan sentimentele romans die op zoek gaan naar de wisselende emoties binnen één enkel personage: van Julie, de nieuwe heldin Héloise (1761) van Jean-Jacques Rousseau tot Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1783) van Aagje Deken en Betje Wolff. Eindelijk had de burger een spiegel voor zijn ziel gevonden en kropen vrouwen dus zelf in de pen om hun emo-verhaal te doen.

Stichtend stramien

De titel van de eerste Nederlandstalige briefroman die toen in de mode was — Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart — staat model voor het ontstaan van de moderne Nederlandstalige roman in de achttiende eeuw. Het hoofdpersonage Sara, een negentienjarig weesmeisje, ontwikkelt zich door vallen en opstaan tot een ‘burgerhart’. Ze leert haar gevoelens (‘hart’) redelijk, zoals het een goede ‘burger’ betaamt, beheersen. Wolff en Deken presenteerden dan ook hun roman aan de Hollandse dames als toetssteen voor de burgerlijke stroomlijning van hun gevoelslevens. De roman was een soort van leerboek voor de vrouwelijke jeugd om haar diploma van burgerlijk gedrag en goede zeden te behalen.

Dit stichtende stramien van de damesroman werd later in de negentiende eeuw door onder anderen Jane Austen en Charlotte Brontë verdiept met een verfijnde blik op de starre samenleving waarin de vrouwelijke hoofdpersonages hun weg moesten zien te vinden. Hun romans hadden eerder een emancipatorische betekenis en gingen de grenzen van de vrouwelijke zelfontplooiing niet zozeer bevestigen dan wel in vraag stellen. Hun perspectief op de patriarchale samenleving, zeg maar, leeft vandaag nog voort in de manier waarop hedendaagse schrijfsters naar mannelijke (on)machtsverhoudingen kijken, zoals bij Carmien Michels’ Vaders die rouwen.

Terug van weggeweest

In die zin is een van de talloze controversiële ingrepen door zogenaamde sensitivity readers in het oorspronkelijke Engelstalige werk van Roald Dahl veelbetekenend. Matilda uit het gelijknamige succesboek van Dahl krijgt in de nieuwste politiek-correcte versie niet langer een roman van de omstreden want ‘kolonialistische’ auteur Rudyard Kipling in de hand geduwd, maar eentje van Jane Austen. De damesroman is blijkbaar terug van weggeweest.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties