Een dag uit een leven: Mrs. Dalloway (Virginia Woolf)
Virginia Woolf.
foto © RV
Virginia Woolf en haar schrijfsels vind je steevast terug in de op het internet circulerende lijstjes met de honderd beste romans aller tijden. En dat heeft een goede reden.
Op het internet circuleren verschillende lijstjes met de honderd beste romans aller tijden. Daarin staat Virginia Woolf (1882-1941) steevast met twee titels genoteerd: het in 1925 verschenen Mrs. Dalloway en To the Lighthouse, de al even onvergetelijke roman die twee jaar later op de markt kwam.
Volgens kenners is dat laatste boek veruit het beste dat Woolf ooit schreef. De schrijfster probeerde er het diepe verdriet mee te verzachten dat haar sinds het overlijden van haar moeder (meer dan dertig jaar eerder) onverminderd trof. To the Lighthouse is een vroeg hoogtepunt in de rijke traditie van de twintigste-eeuwse rouwliteratuur.
Woensdag de dertiende
In vergelijking lijkt Mrs. Dalloway een minder rijp werk, minder complex en daardoor mogelijk ook toegankelijker. Wellicht is het daarom van beide romans degene die het vaakst wordt geroemd als dé klassieker waarmee Virginia Woolf haar plaats in het literaire pantheon verdient.
Mrs. Dalloway vertelt het verhaal van een willekeurige dag in het leven van twee centrale personages. Beiden bevinden zich in het hart van Londen, in de buurt van Bloomsbury dat Woolf zo goed kende. Moment van handelen is een woensdag in juni in het jaar 1923, vijf jaar na de afloop van de grote oorlog, een tijd van verwachte heropbouw. Londen ademt, bruist en leeft. Om welke woensdag het precies gaat, zegt Woolf niet, al zijn er lezers die met de historische kalender in de hand beweren dat het om de dertiende van die bewuste maand moet gaan.
Tegenpolen
De twee hoofdpersonages zijn in veel opzichten elkaars tegenpolen. Clarissa Dalloway, de titelheldin, is een dame van vijftig uit de Britse ‘high society’. Haar echtgenoot is parlementslid. Ze woont al een hele tijd in Westminster en spendeert haar tijd met winkelen, het aansturen van het huispersoneel en het nadenken over de zin van haar halfvolle leven. Op de dag waarop de roman zich afspeelt, treft ze allerlei voorbereidingen voor een avondfeest bij haar thuis.
Het tweede hoofdpersonage heet Septimus Smith. Hij is twintig jaar jonger dan Clarissa Dalloway en afkomstig uit een lagere klasse. Hij is een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, die samen met zijn vrouw een dokter in Harley Street bezoekt. Septimus lijdt aan ‘shell shock’: de wreedheden die hij tijdens de oorlog zag en meemaakte laten hem niet los. Hij is depressief, hallucineert en denkt voortdurend aan zelfmoord. Terwijl Clarissa blijft hopen dat het bestaan nog eens een feest kan zijn, beleeft Septimus een voortdurende nachtmerrie.
Big Ben
Clarissa en Septimus ontmoeten elkaar niet in de roman, al lopen ze wel in dezelfde Londense buurt rond. Woolf maakt dat duidelijk door haar twee centrale personages op welgekozen momenten in het verhaal dezelfde gebeurtenis te laten waarnemen. Beiden zien ze bijvoorbeeld de auto van een prominent door Bond Street rijden. Septimus voelt zich opgejaagd. Clarissa, op zoek naar de mooiste bloemen voor haar feest, denkt dat het om de koningin gaat die op weg is naar een hospitaal of naar de opening van een nieuwe winkel.
Later in de roman horen de twee protagonisten de klokken van de Big Ben twaalf slaan. Clarissa heeft op dat moment beslist welke jurk ze op haar feest wil dragen (hij is groen, de kleur van de hoop), terwijl Septimus met zijn vrouw op weg is naar de topdokter die hem een paar weken rust in een instelling op het platteland zal voorschrijven. De dokter – Sir William Bradshaw, zo rijk als de zee diep, maar met een hart voor zijn patiënten – wordt die avond samen met de eerste minister op het feest van Clarissa verwacht.
Google Maps
De twee scènes die ik vermeld, doen al vermoeden dat er niet echt veel gebeurt in Mrs. Dalloway. Dat is ook zo: wat we volgen in de roman zijn niet zozeer handelingen maar gedachten. We kunnen het spoor van Clarissa en Septimus door Londen letterlijk nagaan via allerlei referenties aan straten en plekken (zie daarvoor bijvoorbeeld de Mrs. Dalloway-site van Google Maps), maar we bevinden ons het merendeel van de tijd in het hoofd van de twee personages.
De werkelijkheid die Woolf in haar roman opbouwt, is niet alleen een kwestie van uitwendig zichtbare indrukken, maar ook van herinneringen, beslommeringen en gedachten, banale zowel als diepgaande, warme zowel als ijskoude. De ervaringswereld van Woolfs personages is nooit zwart-wit en steevast in beweging. Om die reden zijn Clarissa en Septimus ook moeilijk vast te pinnen, noch door de andere personages die met hen in contact komen, noch door de lezer.
Realisme
In haar klemtoon op het belang en de eigenheid van de ervaringswereld van haar personages zit de vernieuwing die Woolf vanaf Mrs. Dalloway met haar werk beoogde. Het werk van haar voorgangers in de Engelse literatuur – schrijvers als John Galworthy en Arnold Bennett – vond ze niet realistisch genoeg: te veel oog voor de buitenkant van de werkelijkheid, te weinig oog voor de veranderlijkheid en de dubbelzinnigheid ervan.
Bij Woolf is niets wat het op het eerste gezicht lijkt. Het Londen van na de oorlog is een plaats van bloei en heropleving, maar ook van ziekte en dood. De bloemen die Clarissa voor haar feest koopt, zijn schitterend en vers, maar de gedachte dat ze zullen verwelken laat haar niet los. En ook: Clarissa leeft op wanneer ze aan haar feest denkt, maar om de haverklap wordt de lezer erop gewezen dat ze onlangs erg ziek was, de Spaanse griep vermoedelijk, die meer slachtoffers maakte dan de oorlog zelf.
Party time
Het avondfeest waarop Woolf haar roman laat eindigen, bevestigt de overtuiging van de auteur dat onze ervaringen altijd uit tegengestelden samengesteld zijn: verwachting gaat samen met verlies, liefde met haat, hoop met wanhoop, levensvreugde met doodsangst. De uitgelaten sfeer op het feest wordt meteen getemperd door de komst van Sir William Bradshaw, die de genodigden het verhaal doet van een patiënt die eerder die dag aan zijn zelfgekozen einde kwam.
In tegenstelling tot de lezer weet Clarissa niet dat het om Septimus Smith gaat. Ze kent hem immers niet en ze is meteen verontwaardigd: waarom komt de dokter met zo’n verhaal over een wildvreemde aanzetten op een avond die feestelijk moet zijn? Maar tegelijk voelt ze in haar lijf de klap die deze voor haar onbekende man na zijn sprong uit het venster moet hebben gevoeld toen zijn lichaam de grond raakte.
The Hours
Woolf wist wat het betekende om met zelfmoordgedachten rond te lopen. De donkere gedachten van Septimus Smith waren de hare. Maar even goed was ze vertrouwd met het denken van Clarissa Dalloway. Jaren voor ze haar roman schreef had ze zelf geprobeerd zich van het leven te beroven. Ook een sprong uit een venster, maar haar poging mislukte.
Zestien jaar na de publicatie van Mrs. Dalloway slaagde Virginia Woolf wel in haar opzet. Gekleed in een met zware keien beladen jas wandelde ze de brede rivier in die het dorp begrenst waar ze doorgaans de zomers doorbracht. De scène wordt meesterlijk naverteld in een roman die een blijvend saluut vormt aan het meesterschap van Woolf: Michael Cunninghams The Hours (1998). Cunninghams roman (ook een grandioze film met Nicole Kidman in de rol van de schrijfster) is niet alleen geïnspireerd door Mrs. Dalloway, hij draagt ook de titel die Virginia Woolf oorspronkelijk in gedachten had voor haar eerste meesterwerk.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
‘Middlemarch’ van George Eliot is een klassieker der klassiekers: een meesterwerk waarin de droom van een huwelijk gaandeweg ontmaskerd wordt.